dinsdag 12 april 2016

Guadeloupe, echt Frans, inclusief files..

Na onze ervaring op Martinique kijken we uit naar Guadeloupe om weer goed en vertrouwd boodschappen te kunnen doen. In een supermarkt waar het niet belangrijk is dat niemand je verstaat. Maar tijdens de voorbereiding hebben we ontdekt dat Guadeloupe nog iets heeft wat ons erg bevalt…. kleine eilanden. Dus voor we aan boodschappen toe komen duurt het nog wel even.

 
Mooie ankerbaaien tussen de Saints. LJS ligt net achter de bomen.

 
 
Vanaf Dominica zeilen we aan de wind (hoe kan het ook anders) naar Les Saintes. Dit is een eilanden groep die gedeeltelijk bewoond is en enkele beschutte ankerbaaien kent. We varen eerste naar Terre-de-Haut waar we kunnen inklaren. De baai die voor het dorp ligt is vol, alle mooringen zijn bezet en voor ankeren is het te diep. Maar daardoor komen we even verder op in een mooie rustige baai terecht, Anse a Cointe. Het water is kraakhelder en snorkelen kunnen we naast de boot. Als we aankomen is het te laat om in te klaren dus dat doen we de volgende dag. Dat levert ons een mooie wandeling over het eiland op. Het dorpje is schattig, vele kleine gekleurde huisjes aan straatjes die uitkomen bij de haven. Veerpontjes leveren de hele dag door dagjesmensen vanaf Guadeloupe. Als om 17.00 de laatste veerpont weer vertrekt sluiten alle winkeltjes en valt het dorpje in slaap.

Wij wandelen weer terug naar onze rustige baai. Het eiland heeft steile heuvels dus het is een aardige klim terug, we merken dat het biertje ons naar de benen is gezakt. Het blijkt dat de wind wat gedraaid is en in de ankerbaai liggen we aardig te rollen.

De volgende dag vertrekken we naar Terre-des-Basse. We waren hier al langs gevaren en hadden een bijna lege baai gespot. De ligging is ook zo dat er waarschijnlijk minder deining in staat. Als we aankomen liggen er alleen twee lokale boten. Na twee ankerpogingen en snorkelchecks zijn we tevreden over de ligging van het anker. De rust keert weer en wij genieten van de pelikanen die langs vliegen en geregeld hun duikvluchten vlak bij de boot uitvoeren. Het blijft fascinerend om die zware plompe beesten met een enorme plons in het water te zien storten. Op de landtong naast ons zit een hele kolonie, dat horen we vooral tegen de avond als ze zich massaal verzamelen en de nieuwtjes van de dag luidruchtig uitwisselen.
Pelikaan die geniet van het uitzicht op LJS in zijn baai.

LJS en de buren, redelijk uniek maar twee boten in een grote baai.
Om af te koelen krabben  we de aangroei maar weer eens van de boot. Iedere twee weken moet dat ongeveer, dan zit er weer een dik plakkaat wier en algen op. We hebben ontdekt dat brede scherpe plamuurmessen het beste werken. Dus snorkelen we om en onder de boot en steken deze schoon. Als we dat gedaan hebben gaan we weer een knoop sneller… maar dat is dus steeds van korte duur. Gelukkig is het schoonmaken in dit heerlijke water geen straf en in een uur of twee zijn we meestal wel klaar. Alleen de doorvoeren beginnen een aardige baard te ontwikkelen, daar moeten we nog iets op vinden.
Redelijk schoon geschrobt onderwaterschip in heel helder water.

Ruine van pottenbakkerij
Aan het eind van de middag, als het wat koeler is, gaan we naar de kant. Er is een steiger bij een oude pottenbakkerij. Hier werden potten gemaakt om de melasse van het suikerriet in te bewaren. De ruïne wordt opgeknapt en toegankelijk gemaakt voor toeristen. Als wij er zijn is er niemand. We vinden twee mooie kokosnoten en struikelen over een slang.
We lopen een stuk langs een weg en komen langs een restaurantje. Reserveren gelijk voor over twee uur. Dat reserveren is vooral nodig zodat ze met het eten beginnen en niet dicht gaan. Verder is er geen toerist op het eiland te bekennen.

Heerlijk maal, helaas maakt de bediening geen scherpe foto's
Aan de noordoost kant van het eiland ligt een heel grappig dorpje. Weer gekleurde huisjes met mooi houtsnijwerk langs de gevels, maar nu aan kronkelige straatjes en zonder de drukte die toeristen met zich meebrengen. De straten zijn het drukst bevolkt met kippen en de nodige hanen. Aan de haven drinken we een biertje om even op internet te kunnen. Wandelen nog wat door het dorpje en gaan dan eten in het restaurant “Le Soleil”. Het is een soort huiskamerrestaurant en het eten is vreselijk lekker.

We genieten van de rumpunch van het huis en een speciale amuse. Het is een gezellige avond uit en we zijn dan ook erg vrolijk als wij in het donker weer terug moeten via het kleine weggetje naar de ruïne. Gelukkig hebben we een piepklein lampje in de tas. Maar we komen goed aan en vinden zonder moeite de boot weer terug.

Volgende ochtend worden we wakker boven ons anker. Hij heeft er goed in gelegen.
De volgende dag zeilen we naar Marie Galante, een wat groter eiland ten zuidoosten van Guadeloupe. Het is een heerlijke zeildag, eens minder dan 20 knopen wind en minder golven in de luwte van het eiland. We kruisen naar een soort baai voor een lang gerekt strand. Weinig beschutting maar de deining loopt hier niet erg om het eiland heen. We liggen schitterend voor een lang strand met palmbomen, Anse Ballet. Marie Galant is een vrij vlak eiland, alleen wat lang gerekte heuvels alles begroeit met bomen en velden met koeien. Een heel ander landschap dan wij de laatste tijd hebben gezien. De weiden met koeien doen ons meer aan de Alpen denken dan aan de Carieb. De volgende dag varen we vroeg naar Grand-Bourg met als doel het huren van een auto om het eiland te verkennen. Het zit ons echter niet mee. Er is maar één autoverhuurder open, ze heeft ook wel een auto beschikbaar, echter de baas is er niet. Deze man wordt gebeld.  Wij lopen even naar café ernaast om wat te drinken. Als we terugkomen is ook deze verhuurder dicht en kunnen we een auto wel op onze buik schrijven.
We wandelen even door het dorpje dat een erg verlaten indruk maakt. Het is bovendien erg heet en nauwelijks wind. Binnen een uur hebben we het wel gezien en maken we dat we weer vertrekken met de boot. We varen richting het noorden van het eiland en vinden daar weer een mooie ankerplek.
Onbereikbare idyle, Petit Terre
 
De volgende dag vertrekken we vroeg richting Petit Terre. Twee kleine onbewoonde eilandjes achter een rif. Er tussen is een kleine beschutte ankerbaai. We hebben een heerlijke zeiltocht er naar toe, vol tuig voor de verandering. We gaan niet hard. Gezien de moeilijke toegang tot de baai hebben we ook heel rustig weer nodig, dus we zijn er wel blij mee. Vlak voor we bij het eiland zijn zien we in de verte een spuitnevel van een walvis en de staart als hij duikt. Het is de eerste die we zien sinds de Canarische eilanden. Bij Petit Terre aangekomen ontdekken we dat er een flinke deining om het eiland heen oploopt. We varen tot vlak bij de ingang maar ontdekken geen doorgang waar geen branding staat. Er komt een lokale catamaran naar buiten. Met ontzag zien we hem vlak langs het strand varen en dan over de brekende rollers heen de zee in steken. We besluiten dat dit niet voor ons is weggelegd. Het is te onrustig en de kaart is niet gedetailleerd genoeg.  

Helaas, we moeten deze idyllische plek met alleen maar strand, wuivende palmbomen en blauw water voorbij varen. De volgende dag waait het een stukharder met bijbehorende schwell en kijken we elkaar aan  en zijn vooral blij dat we hier niet naar binnen zijn gegaan..

We varen door naar St François waar we een beschutte ankerplek achter een rif vinden. Het waait flink dus het snorkelen op het rif valt erg tegen, het water is heel troebel. We hebben wel hele mooie kleuren blauw en groen in het water dat erg ondiep is achter het rif. We liggen vlak achter een catamaran met een Zweedse vlag en excentrieke beschilderingen. Als we de eigenaar spreken blijkt het gewoon een fransman te zijn die hier op Guadeloupe een nieuw gezin heeft gevonden. Een deel daarvan vissen we vlak na het gesprek uit het water. Het prille gezin heeft een soort pitbull aangeschaft die niet alleen op de boot wens achter te blijven. We horen een hoop gesnuif en zien de hond langs zwemmen. Het is nogal erg ver naar de kant. Hij reageert niet echt als ik hem roep. Stef springt in een reflex gelijk overboord en komt heldhaftig met de hond aanzwemmen. De stakker staat even later helemaal te bibberen op het achterplatvorm. We drogen hem af en geven hem wat water. Al snel komt zijn baas weer aan met zijn bijboot en kan hem weer meenemen. Wij zijn het er ook wel over eens dat de Carieb toch niet zo onveilig zijn dat we een pitbull aan boord nemen. Ook al was deze best lief.

Om wat van het eiland te zien huren we een dag een auto. Wij zitten aan de vlakke kant van Guadeloupe (en de kant met mooi weer). Met de auto rijden we naar de andere helft, het hoge deel. We nemen de toeristische route midden over het eiland. Aan weerszijden niets dan bossen en steile hellingen. Aan de westkust proberen we een snorkelplek te vinden maar of het is er zo druk dat we niet kunnen parkeren of er staat zo’n schwell dat we niet te water kunnen. Het is wel een hele mooie kustweg waar we langs rijden. We stellen ook vast dat het langs deze kant van het eiland niet rustiger varen is dan de andere kant. We zien de boten voor de kust flink dansen op de golven.
Koereigers doen hun naam eer aan.


Bij Vieux-Habitants (toch grappig die namen hier) nemen we een weggetje het binnenland in naar een koffieplantage. Na veel geslinger over een heel smal weggetje komen we er aan. Het blijkt dat je er alleen met een gids naar binnen mag, en de gidsen spreken alleen maar Frans. Wij spreken geen Frans, dus we kunnen niet naar binnen!?!?!? En dan te bedenken dat het gerestaureerd is met EU-geld. We maken maar zelf een wandeling die ons langs een rivier en door een erg mooi landschap leidt, met ipv toeristen koeien, begeleid door een lokale hond en wat vogels.

We vervolgen onze weg om de zuidpunt van Basse Terre (het hoge deel van Guadeloupe).het is een erg mooi grillig bergachtig landschap, de kust heeft veel mooie inhammen waar wij gelijk ankerbaaien inzien (niet doen, we zitten nu in een auto).  We nemen een weggetje naar de Soufriere (de hoogste vulkaan) en bezoeken de Chutes de Carbet op de flanken er van. Gelukkig zijn we aan het einde van de dag dus het is er niet al te druk. De watervallen zijn schitterend. Het zijn er twee boven elkaar, wij lopen maar tot de voet van de eerste (zeebenen lopen niet meer zo ver;-) ). Iedere waterval is ruim 50 meter hoog. Het pad er naar toe gaat door een mooi stukje regenwoud.

 

Op de terugweg naar de boot doen we nog even heel uitgebreid boodschappen bij de LeaderPrice, handige goedkope supermarkt waar wij zo een kofferbak vullen. En dan als we door de hoofdstad Point-a-Pitre rijden komen we in de file terecht, en geen kleine maar een bijna tot aan St Francois. Onze eerste file in zeker een jaar. Het is hier echt een stukje Europa.

Vanuit Saint Francois vertrekken we vroeg in de ochtend richting Antigua. We hebben echter flink de wind en golven tegen(heel gewoon weer tegenwoordig). Dat gaan we zeker niet bij daglicht halen. We besluiten om dan nog maar een nacht voor anker te gaan aan de noordzijde van Guadeloupe bij Port-Louis. Als we aankomen komt er net een flinke bui over dus we gaan niet het kleine haventje in maar gaan buiten in de beschutting van de lange kade voor anker. Die beschutting blijkt erg relatief, de golven lopen om de pier heen en rollen als bijna brekers onder ons door en knallen achter ons op het strand. We brengen ook nog maar een achteranker uit om niet verder naar het strand te worden gezet als de wind wegvalt of draait. Het dorp is grappig, echt een vissersplaatsje waar de toeristische wind nog niet waait. Ondanks de hoge golven die ons flink laten schommelen is de ankerplek weer leuk. Direct voor het strand in de vliegroute van de pelikanen. Er is dus genoeg te zien om ons heen.

 
Ankerplek naast de strekdam van St Pierre. Met langs zwevende pelikaan
Na een schommelige nacht gaan we wederom op weg naar Antigua. En deze keer halen we het, maar daarover meer in een ander blog. Omdat we het zelf ook zo fantastisch vinden alvast wel de foto's van de dolfijnen op weg naar Antigua.


Dolfijnen om de boot op weg naar Antigua

 

 
 
 
 

maandag 4 april 2016

Hard werken die blog..

Het valt allemaal niet mee hoor, een blog bijhouden met de juiste info en data vraagt een geconcentreerde houding en minstens een serieus gezicht.. Wel, na een fles wijn gaat dat een stuk soepeler..

zaterdag 2 april 2016

Zon, zee en zeilen….. Dominica, laatste van de Windward eilanden (Windward deel 4)


In de rij groen, groener, groenst scoort Dominica hoge ogen. Bijna alle inwoners (ca 80.000) wonen in de hoofdstad Rosseau, de rest van het eiland is ruig met steile ‘bergen’ en kloven, alles met een groene deken van regenwoud overdekt. Zelfs die hoofdstad is een oase van rust als wij daar op de zondag dat we aankomen een wandeling maken. Je kunt een spelt horen vallen, alleen bij een enkel eetstandje langs de weg zijn wat mensen. We kunnen er wel inklaren op zondag. Heel efficiënt, krijgen we een permit voor 14 dagen en hoeven niet uit te klaren binnen die tijd. Handig, scheelt veel rompslomp en bureaucratie.

 
Zicht over de baai van Rosseau en Ancorage hotel (blauw) opde kant.

De ankerplek is vrij onbeschut en diep. Ruim voordat wij bij de ankerplek zijn komt er al een bootje aan die ons naar een mooring wil brengen. Wij zien echter de Lovis liggen en willen eerst daar eens vragen hoe de bodemgesteldheid is. Kunnen we ankeren of hebben we een mooring nodig. Als er iets is waar Stef een hekel aan heeft is het wel de “boatboys” die om je heen komen zwermen, aan de boot hangen en je van alles opdringen. Toch gaan ze bijna altijd na 2 keer nee weer weg. Maar het drukt altijd wel de stemming bij aankomst. Ankeren blijkt hier geen goed idee. Dus wij vragen de eerst volgende om ons aan een mooring te helpen.  We komen aan een mooring van Seacat te liggen, hij is jarig en wij zijn uitgenodigd voor een biertje s'avonds (blijkt later een complete BBQ te zijn, wij houden het bij een biertje, hebben al een reservering voor eten bij restaurantje).
Na een check blijkt onze mooring vrij degelijk. Een tractorband vol gestort met beton met een hijsband tot 10.000 kilo er aan. Zou moeten werken, zeker genoeg om de hele dag de boot te laten liggen en op excursie te gaan. Het blijft altijd spannend om de boot zomaar voor anker of aan een mooring te laten liggen. We zijn ook nog steeds onze terugkomst op Sao Nicolau (Kaap Verden) niet vergeten toen de boot er vandoor was gegaan. Maar sindsdien hebben we geen problemen meer gehad, zeker niet nadat we van hoofdanker zijn gewisseld. We proberen echter wel altijd zo ondiep te ankeren dat we eenvoudig een aantal keer de diepte kunnen steken en naar het anker kunnen snorkelen om die te controleren. En eventueel kunnen bevrijden uit rotzooi op de bodem. Er liggen nogal wat oude kreeftennetten, visnetten en moorings op de bodem.


 Maar Dominica als eiland… het is een parel. Het lukt ons om op zondag via het Anchorage hotel een auto te reserveren voor twee dagen en deze staat maandagochtend voor de deur. Het is een vrij buitenissig exemplaar uit Japan dat nogal laag op de weg ligt. Dit blijkt later een punt van zorg. De verhuurders zijn heel relaxt, de creditcard machine doet het niet voor de borg, dat kan wel als we vanavond weer terug zijn, bel maar even. Verder zijn alle wegen begaanbaar (even nagevraagd omdat er nogal wat verwoest is door tropische storm Erica vorig jaar). Als het lastig wordt, gewoon heel langzaam rijden.

Wij gaan op pad. We nemen eerst de kortste route het binnenland in en proberen de Wotton Wave hete bronnen te bereiken. Helaas na een mooi stuk over slingerweggetjes door tropisch regenwoud wordt de weg wel erg steil, smal en kapot. We lopen het nog een stukje verder en staan voor een woest riviertje met grote rotsblokken en een kapotte brug. Tot hier en niet verder dus. Ze zijn al wel een eind met het bouwen van een nieuwe brug, maar deze moet nog op de weg worden aangesloten. Wij hobbelen een stuk terug en nemen de afslag naar Trafalgar Falls, een must op Dominica. Gelukkig zijn die wel bereikbaar en na een mooie wandeling door een natuurreservaat (wat doet dat bordje land te koop hier langs het pad?) staan wij voor de hoge Mamma en Pappa Falls. Indrukwekkend, ze zjin resp. 25 en 40 meter hoog en komen in het zelfde riviertje uit. Beneden staat een waterkracht centrale waarmee ze elektriciteit opwekken. Ze hebben er 3 op Dominica, groene energie op een groen eiland. Gelukkig zijn ze vrij kleinschalig en hebben ze geen grote impact op het landschap. Niet dat stalen pijpen door het landschap zo mooi zijn maar beter dan grote stuwmeren en dammen.
 
Pappa falls
Mamma en Pappa Falls, samen de Trafalgar Falls



Na de Trafalgar Falls rijden we richting Fresh water Lake. We parkeren de auto en lopen via een klein wandelpad naar het Boere Lake dat een stukje hoger de bergen in is. Het is een heerlijke wandeling waarbij we blijven zoeken naar beestjes tussen het groen. Echter we ontdekken de papagaaien en boomkikkers niet. Vooral deze laatste houden ons bezig. Iedere avond horen we hele concerten van deze fluitende kikkers maar we zien ze nooit. Schijnbaar de lokale bewoners ook niet want we hebben verschillende keren navraag gedaan en meestal weten ze niet wat dat geluid maakt een kikker, krekel of vogel. Tijdens de wandeling worden we voor onze inspanning beloond met schitterende uitzichten over de groene bergen (eigenlijk zijn het meer steile heuvels, zo hoog is het allemaal niet).  
 
Onze zeer excentrieke boliede. Zeer laag op de weg... die hier nog heel goed is.

 

Fresh water lake


Boere Lake

Als we terug zijn in Rosseau hebben we nog net tijd om voor het donker wordt naar de zuidpunt van het eiland te rijden waar warm waterbronnen in zee uit komen. Het water is echt kokend heet. Er is een klein strandtentje die met keien twee bassins heeft gemaakt waar je in kan baden. Ze zijn vrij vol met mensen en wij houden het bij het onderdompelen van onze tenen en een drankje op het strand. Het is wel erg grappig om het water uit het zand te zien opborrelen op het strand. Het water is zo heet dat je er niet met blote voeten op kan staan.  
Kleurig kerkje bij Champaigne Beach
We komen moe en voldaan weer terug bij onze bolide en rijden naar de boot terug.

Bij het Anchorage hotel bellen we de verhuurster maar die heeft alleen een antwoordapparaat aan staan. We laten een boodschap achter en eten  nogmaals wat de pot schaft in het hotel (hele aardige behulpzame mensen hier en we moeten onze uitgaven een beetje over het eiland verdelen). De BBQ-kip smaakt goed met het lokale bier en we storten na een drukke dag vroeg in bed.  Tegen een uur of 10 belt de verhuurster nog terug. Sorry dat ze zo laat nog belt, het enige wat ze wil weten is of het leuk was. Ja hoor, heerlijk eiland. Tot morgen dan maar. Heerlijk relaxt allemaal.
 
Dinsdag gaan we (na mijn verjaardags-ontbijt) voor een grotere rondtour over het eiland. In het hotel wisten ze dat er aan de andere kant een weg nog dicht was en hebben ze ons behoed voor een doodlopende weg. Voorzien van tips gaan we op pad. Er ligt een cruiseboot voor de kade dus we besluiten om de Emerald Pools, nog een ‘must see’, maar aan het einde van de dag te doen als de bejaarden van de cruiseboot weer zijn ingeladen. Op de weg is wel duidelijk te merken dat er een boot voor de kant ligt. Overal rijden busjes rond en standjes langs de weg zijn opeens bezet en verkopen allerlei tierelantijnen. Het is niet onze vorm van massa-toerisme maar op Dominica verdienen toch redelijk veel mensen er een inkomen mee. Aan de oostkant van het eiland komen we geen mens meer tegen en lunchen we bij een stalletje langs de weg. Uit een paar grote bakken kunnen we kiezen wat we willen hebben. Graag een kleine portie (nog heel veel) en van alles wat. Het smaakt goed en terwijl we het eten worden we bijgepraat over de locale nieuwtjes. Een jonge moeder de met haar kindje zit te eten wordt stichtelijk verteld dat ze beter niet uit kan gaan, dat hoort niet meer en de mensen zullen er van alles van denken. Zij is oost-indisch doof en verhaalt alleen van haar oproep voor een proces komende week. Iets met een inbreker, geweld (door haar schijnbaar). Het dialect is vrij moeilijk te volgen maar het verhaal is wel zo spannend dat we ons best doen. Tussendoor is er ook nog belangstelling of wij het eten wel lekker vinden, ja hoor heerlijk.

Kokosnoot die uitloopt aan de oostkust

Uitzicht over de oostkust en Caribe Territory

Na deze lunch in spannende locale setting rijden we verder door het Caribe Territory. De weg slingert zich langs de oostkust over hoge kliffen door een gebied dat langgeleden door Koningin Elisabeth aan de oorspronkelijk bewoners is teruggegeven. We merken niet veel verschil behalve dat ze hier manden weven van riet en die langs de weg verkopen. We ontdekken ook cacao bomen langs de kant. We toeren door en laten de kliffen en groene hellingen op ons inwerken. Als we weer door steken naar de westkust rijden we nog langs de Emerald Pools en wandelen daar naar de poeltjes die wel een beetje over gewaardeerd zijn. De wandeling is leuk en het poeltje grappig. Je moet er echter niet aan denken het parkje samen met een paar 100 mensen van een cruiseboot te bezoeken.


Emerald Pool


 
We nemen de meest noordelijk weg terug naar de kust en komen langs de Layou River. Dat hebben we geweten. Hier wordt het natuurgeweld dat Erica heeft veroorzaakt pas goed duidelijk. We rijden de weg dus heel langzaam zoals onze instructie luidde. Wisten wij veel dat die weg er niet meer was. Het is een soort van tijdelijk karrepad dat de mensen die in de dorpen hogerop de mogelijkheid geeft om aan in de bewoonde wereld te komen. Wij zijn 1 keer zelfs de weg kwijt en weten niet welke van de twee onbegaanbare paden we moeten nemen. Het blijkt die met het bordje no-trespassing te zijn. Er is gelukkig iemand aan het werk die we het kunnen vragen, hij verzekerd ons dat we op de goede weg zijn en gewoon moeten doorrijden. Wat ben ik blij dat ik niet achter het stuur zit. Stef rijdt met zweet in zijn handen door en om diepe kuilen heen, we duimen dat de auto niet blijft steken. Toch zien we overal werkzaamheden en hebben ze ook al een nieuwe brug klaar. Als je hier de schade ziet dat realiseer je hoeveel werk er de afgelopen maanden al is verzet. Wij zijn diep onder de indruk.

De weg is half verdwenen in de rivier

Geimproviseerd pad langs de rivier waar eens een mooie asfaltweg lag

Terug op de kustweg kan er weer ‘normaal’ gereden worden. Helaas is de weg erg smal en geldt het recht van de sterkste hier. Het gaat lang goed tot wij een vuilcontainer aan de linkerkant van de weg raken (men rijdt hier links). Met een klap gaat de spiegel er af. Hij hangt nog aan een draadje en ik hou deze vast tot we terug zijn. Het is wel een behoorlijke domper op de dag. We zijn beide ook flink geschrokken. We bellen de verhuurdster en vertellen gelijk dat we wat schade hebben. Ze komt samen met haar klusjes man en beide zijn niet erg onder de indruk. Stef geeft ze beide een biertje en terwijl de spiegel er weer aan wordt geprutst (hij was al eerder een keer kapot) kletsen we gezellig. Het is allemaal geen probleem, het is te fixen, of we wel een goede tijd hebben gehad op het eiland. Ja hoor heerlijk, alleen geschrokken van de aanvaring met de container. Verder doen ze er niet moeilijk over, verder ook geen schade. En ze moeten lachen om onze avonturen bij Layou river, ja inderdaad daar is de weg nog erg slecht maar ‘No Problem’. Deze gevleugelde uitspraak gaat hier echt op en we worden niet eens uitgemolken voor de kapotte spiegel. Wat een ontzetten aardige, vriendelijke en toegankelijke mensen op Dominica. We eten op de boot, nog een dag BBQ-kip wordt net wat te veel.

De volgende dag vertrekken we richting Portsmouth aan de noordkant van het eiland. Op weg er naar toe liggen we nog even in een kleine baai om te snorlen. Als we het laatste stukje naar Portsmouth tuffen horen we opeens een raar geluid. Snel de motor uit zijn werk. Kijkend achter deboot weten we dat we beet hebben. Er komt een lange lijn onder de boot vandaan. Gewapend met een mes en duikbrik gaan we te water. Gelukkig is de zee erg rustig. De lijn zit een paar keer om de schroef maar gelukkig niet vast gesmolten. Om en om duiken we onder de boot en snijden de lijn los. De boei (kleine jerrycan) hing aan het roer. We hebben waarschijnlijk de lijn van een kreeftenkooi in de schroef gekregen. Gelukkig hebben we hem snel weer los en kunnen verder varen. We liggen er nog een dag maar zijn een beetje sight-seeing moe. Relaxen en doen boodschappen. De volgende dag vertrekken we naar Guadeloupe.

Een heel futuristische motorboot bij Portsmouth
 
Restanten van de lijn die om de schoer zat