Vorige keer dat we de blog hebben bijgewerkt waren we in Tobago
Cays gebleven en vertelden we over de tijd die dit allemaal kost om ervan te
genieten en het door te laten dringen waar we allemaal zijn, we allemaal
ervaren en meemaken etc. Vanmorgen was het zelfs zo erg dat na het wakker
worden, ons vannacht al afvragen hoe het kwam dat tegen de voorspellingen in we
zoveel wind hadden, want dat was toch pas voor woensdag voorspeld.. Kleine
check op het weer programmaatje leerde ons 2 dingen.. Het begon weer een dag
later en het weer van vandaag konden we niet meer zien, zo raar..?? Een blik op
de kalender leerde ons iets anders.. Het was al woensdag, zomaar een dag weg,
die we dit schrikkeljaar extra hadden waren we nu ineens kwijt! En vandaar die
storm! En al die regen.. De tijd vliegt dus echt..
Terug naar Tobago
Cays en het vervolg..
Vanaf Canouan zeilen we in 4 uur met een heerlijk windje
naar de Cays, We zeilen nog een keer een slag terug naar de Tern en doen een
foto-shoot van beide boten. Altijd leuk als je met elkaar opvaart. Op motor
varen we het doolhof van de Tobago Cays in. Op dit soort plekken waardeer je de
kaartplotter die precies laat zien waar je vaart. We varen moeiteloos om de
verschillende riffen heen en bekijken de ankerplekken. Die zijn goed te vinden
want die liggen vol met collega zeilers die ook allemaal dit hoogtepunt van de
Carieb aandoen.
We vinden nog een mooi plekje in het azuurblauwe water, beschut
achter het rif. Na een snelle lunch gaan we met de snorkelspullen in de bijboot
en naar een klein eilandje. Met de bijboot op sleeptouw snorkelen we om het
eilandje. Het water is kraakhelder en overal zijn kleine koraaleilanden die vol
kleurige koralen en visjes zitten.
Na het snorkelen rusten we uit op het
idyllische met palmen omzoomde strandje en voelen ons Robinson Crusoe, maar dan
met uitzicht op veel boten.
We borrelen rond zonsondergang met de Tern en
overleggen of we nu morgen wel of niet de beach BBQ gaan doen die de boatboys (verkopers
en regelaars die in kleine bootjes overal rondvaren en wat proberen te
verdienen aan de meute cruisers). We komen er niet zo maar uit, stellen het
besluit uit naar morgen. De volgende dag snorkelen we in het stukje water dat
afgezet is voor de zeeschildpadden. We vroegen ons af waarom die schildpadden
nu juist daar te zien zouden zijn. We hadden er ook al minstens 5 gespot die
bij de boot langs kwamen zwemmen. Maar tot onze verbazing treffen we in het 1,5
meter water een paar heel relaxte schildpadden die zich te goed doen aan het
zeegras op de bodem. Ze hebben maling aan de hordes toeristen die ze komen
bekijken.

Het is de bedoeling dat je afstand houdt, dit lukt door de stroming
niet en de schildpadden weten van geen wijken. Larry komt bijna in botsing. Het
is een geweldige ervaring om deze beesten van zo dichtbij te zien eten, zwemmen
en duiken. We fotograferen en filmen volop. Daarna wandelen we over het kleine
naastgelegen eilandje en struikelen bijna over de leguanen. Het is er erg droog
en warm en veel van die beesten liggen relaxt in een boompje op ooghoogte. Best
griezelig, ze zijn ca een meter lang van kop tot staartpunt. Ze hebben
prachtige kleurschakeringen van groen, geel, rood en blauw.
s ’Avonds eten we met de Tern op LJS, grapefruit-salade van
Manice, zuurkoolschotel en gebakken banaan na. Heel gezellig en iets minder
druk dan de beach BBQ met 40 anderen.
Bequia
Gezien de voorspellingen van afnemende wind verlaten wij na
twee dagen de Cays en varen in één ruk naar Bequia. We hebben weer afscheid
genomen van de Tern, die gaat eerst nog verder naar het zuiden. Voor de
verandering is het een volle dag zeilen. Wel weer eens heerlijk, lekker
uitwaaien. Voordat we in ons in de drukte van Admiralty Bay begeven liggen we
nog op twee ankerplekjes aan de zuidkant van Bequia, heerlijk rustig en mooi
snorkelen. De eerste is een eilandje dat gebruikt werd/wordt om walvissen te
slachten. Bequia mag nog steeds 3 walvissen per jaar vangen, ze doen dit
handmatig in kleine bootjes. Gelukkig is het een kunst die niet meer beheerst
wordt en ze hebben al jaren geen walvissen meer gevangen. In Friendship Bay
liggen we bijna alleen, we zoeken naar het bootmuseum maar kunnen het niet
vinden. De mensen die we er naar vragen hebben er nog nooit van gehoord. Admiralty
bay is een volle baai met een dorpje langs de kant. De sfeer is relaxt, we
luieren wat en bekijken het schattige dorpje en gaan lekker uit eten.
 |
LJS bij walvis slachterij op Petit Nevis |
 |
Proost, tropica lpunch in Friendship Bay |
 |
Overal in de Carieb kleurige huizen op de kant, ook in Friendship Bay |
St Vincent
St Vincent is het grootste eiland van St Vincent en de
Grenadines en voor ons het laatste. Onze eerste ankerplek is tussen Young
Island en de vaste wal waar half puberaal Kingstown aan het zwemmen was. De weg
naar Blue Lagoon was tijdelijk versperd door een zwemwedstrijd. Maar daardoor
ontdekten we Fort Duvernette, een hoge rots piek vanwaar we een schitterend
uitzicht hebben. Er omheen is het goed snorkelen en ontdekken we een school
sepia’s die niet eens zo erg bang voor ons zijn. Het is een fascinerend gezicht
om ze te zien synchroon zwemmen. Op St Vincent liggen we nog in een hele kleine
ankerbaai. Zo klein dat we buiten het anker laten zakken, achteruit de baai in
varen en de achterkant van de boot met een lijn op de kant vast zetten. Dit
zijn de droomplekjes. Snorkelen dat het een lieve lust is om de boot en boven
water omringt zijn door groene steile kliffen.
 |
We liggen in het zwembad van Kingstown St Vincent |
 |
Soufrierre van St Vincent. Nooit gezien, altijd met zijn hoofd in de wolken. |
Om uit te klaren liggen we een nacht in Wallilabou. Heel
grappig, hier is voor de Pirates of the Caribian gefilmd en de meeste panden op
de kant zijn alleen een loze gevel met stellingen er achter. Er is een
uitgebreide foto-collectie te zien van het maken van de film en draaiscripts. Een
korte wandeling voert ons naar een mini waterval die met EU geld is
gerestaureerd. Om het achterliggende waterwerk te restaureren was helaas geen
geld meer.. De route hier naar toe voert door een mooi stukje woud. Om geld te
pinnen lopen we ook nog naar het dorp en krijgen we een beeld van het minder
toeristische Carieb. We eten op de kant (het restaurant is het enige echte
gebouw op de kant) en ontmoeten daar de crew van de Kaat. Samen luisteren we
naar de Steelband die die avond de boomkikkers ruim weet te overstemmen. Als we
in het donker naar de boot terugvaren denken we meeuwen te zien, maar die heb
je hier helemaal niet. Nadere inspectie en schijnen met de zaklamp vanaf de
boot wijst uit dat het hele grote witte vleermuizen zijn. Deze zijn aan het
vissen. Ze kunnen wel 70 cm spanwijdte hebben. Het is een heel bijzonder gezicht
om ze over het water te zien scheren, het wit van de vleermuizen licht op in het
maanlicht en ziet er spookachtig uit. Het zijn er wel 100 en ze zijn overal.

St Lucia
Als we van St Vincent vertrekken naar Sint Lucia zien we de
Lovis op de AIS verschijnen die blijkbaar een baai noordelijker lag dan wij.
Grappig, die hebben we voor het laatst gezien op Porto Santo en sindsdien
alleen op de radio gehoord. Het is een stevige zeiltocht naar St Lucia, 20-24
knopen wind en net te veel tegen om het in één slag te kunnen zeilen. Het
laatste stuk onder de beschutting van St Lucia doen we op motor geplaagd door
valwinden die van de hoge Pitons (2 hoge bergen op de zuidpunt van St Lucia) af
komen vallen. In Marigot Bay vinden we na een paar pogingen en aan de grond
lopen (voor het eerst deze reis) een stukje ankergrond die ons vast houdt. Het
is een diepe omsloten baai die ook wel als hurricane hole wordt gebruikt. We
kunnen ons daar wel wat bij voorstellen. We borrelen met de Lovis en praten bij
over de belevenissen van de afgelopen maanden. Zij zijn via Suriname gevaren en
hebben er al heel wat meer mijlen op zitten.
 |
Uitzicht over St Lucia |
 |
Op jacht naar Guave |
Omdat we water nodig hebben en weer eens aan de walstroom
willen liggen (voor onze luxe voorzieningen zoals de wasmachine) varen wij door
naar Rodney Bay. We liggen eerst nog een dag buiten in de baai voor anker en
gaan s’ochtends vroeg de haven in. Het is voor de verandering weer eens een
echte marina met warme douches (voor de dames dan, de herendouche was steeds
koud) en restaurantjes op de kant. We draaien een paar wasmachines achter
elkaar, laten de gastank vullen, toppen de diesel op en regelen een taxi (na
een vruchteloze poging om een auto te huren) die ons in een halve dag wat van
het eiland kan laten zien. De Lovis duikt ook weer op en gaat gezellig mee op
excursie. Helaas blijkt dat de taxichauffeur weinig weet over zijn eiland en
onverstaanbaar praat. We zien wel wat van de mooie heuvels en baaien aan de
oostkant van het eiland en hij loodst ons illegaal een natuurparkje met
regenwoud in, maar verder worden we er niet veel wijzer van. Toch wel, we
drinken bijna iedere ochtend guavesap uit een pak. Na aandringen van de
chauffeur klimmen we in bomen om een onduidelijke vrucht te plukken waarvan we
de naam niet kunnen verstaan. Als we het proeven blijkt het guave te zijn… zo
ziet dat spul er dus uit, en het groeit aan bomen in plaats van in een pak. Terug
op de boot gaan er een paar in de blender met rum en hebben we een heerlijke
cocktail met veel pitjes.
Na drie nachten luxe van de marina vertrekken we richting Martinique.
Het volgend blog gaat dus over Franse kaas, watervallen en regenwoud.