zondag 13 maart 2016

Zon, zee en zeilen….. (deel 2)


Vorige keer dat we de blog hebben bijgewerkt waren we in Tobago Cays gebleven en vertelden we over de tijd die dit allemaal kost om ervan te genieten en het door te laten dringen waar we allemaal zijn, we allemaal ervaren en meemaken etc. Vanmorgen was het zelfs zo erg dat na het wakker worden, ons vannacht al afvragen hoe het kwam dat tegen de voorspellingen in we zoveel wind hadden, want dat was toch pas voor woensdag voorspeld.. Kleine check op het weer programmaatje leerde ons 2 dingen.. Het begon weer een dag later en het weer van vandaag konden we niet meer zien, zo raar..?? Een blik op de kalender leerde ons iets anders.. Het was al woensdag, zomaar een dag weg, die we dit schrikkeljaar extra hadden waren we nu ineens kwijt! En vandaar die storm! En al die regen.. De tijd vliegt dus echt..


Terug naar Tobago Cays en het vervolg..
Vanaf Canouan zeilen we in 4 uur met een heerlijk windje naar de Cays, We zeilen nog een keer een slag terug naar de Tern en doen een foto-shoot van beide boten. Altijd leuk als je met elkaar opvaart. Op motor varen we het doolhof van de Tobago Cays in. Op dit soort plekken waardeer je de kaartplotter die precies laat zien waar je vaart. We varen moeiteloos om de verschillende riffen heen en bekijken de ankerplekken. Die zijn goed te vinden want die liggen vol met collega zeilers die ook allemaal dit hoogtepunt van de Carieb aandoen.

We vinden nog een mooi plekje in het azuurblauwe water, beschut achter het rif. Na een snelle lunch gaan we met de snorkelspullen in de bijboot en naar een klein eilandje. Met de bijboot op sleeptouw snorkelen we om het eilandje. Het water is kraakhelder en overal zijn kleine koraaleilanden die vol kleurige koralen en visjes zitten.







Na het snorkelen rusten we uit op het idyllische met palmen omzoomde strandje en voelen ons Robinson Crusoe, maar dan met uitzicht op veel boten.



We borrelen rond zonsondergang met de Tern en overleggen of we nu morgen wel of niet de beach BBQ gaan doen die de boatboys (verkopers en regelaars die in kleine bootjes overal rondvaren en wat proberen te verdienen aan de meute cruisers). We komen er niet zo maar uit, stellen het besluit uit naar morgen. De volgende dag snorkelen we in het stukje water dat afgezet is voor de zeeschildpadden. We vroegen ons af waarom die schildpadden nu juist daar te zien zouden zijn. We hadden er ook al minstens 5 gespot die bij de boot langs kwamen zwemmen. Maar tot onze verbazing treffen we in het 1,5 meter water een paar heel relaxte schildpadden die zich te goed doen aan het zeegras op de bodem. Ze hebben maling aan de hordes toeristen die ze komen bekijken.

Het is de bedoeling dat je afstand houdt, dit lukt door de stroming niet en de schildpadden weten van geen wijken. Larry komt bijna in botsing. Het is een geweldige ervaring om deze beesten van zo dichtbij te zien eten, zwemmen en duiken. We fotograferen en filmen volop. Daarna wandelen we over het kleine naastgelegen eilandje en struikelen bijna over de leguanen. Het is er erg droog en warm en veel van die beesten liggen relaxt in een boompje op ooghoogte. Best griezelig, ze zijn ca een meter lang van kop tot staartpunt. Ze hebben prachtige kleurschakeringen van groen, geel, rood en blauw.

s ’Avonds eten we met de Tern op LJS, grapefruit-salade van Manice, zuurkoolschotel en gebakken banaan na. Heel gezellig en iets minder druk dan de beach BBQ met 40 anderen.

 

Bequia

Gezien de voorspellingen van afnemende wind verlaten wij na twee dagen de Cays en varen in één ruk naar Bequia. We hebben weer afscheid genomen van de Tern, die gaat eerst nog verder naar het zuiden. Voor de verandering is het een volle dag zeilen. Wel weer eens heerlijk, lekker uitwaaien. Voordat we in ons in de drukte van Admiralty Bay begeven liggen we nog op twee ankerplekjes aan de zuidkant van Bequia, heerlijk rustig en mooi snorkelen. De eerste is een eilandje dat gebruikt werd/wordt om walvissen te slachten. Bequia mag nog steeds 3 walvissen per jaar vangen, ze doen dit handmatig in kleine bootjes. Gelukkig is het een kunst die niet meer beheerst wordt en ze hebben al jaren geen walvissen meer gevangen. In Friendship Bay liggen we bijna alleen, we zoeken naar het bootmuseum maar kunnen het niet vinden. De mensen die we er naar vragen hebben er nog nooit van gehoord. Admiralty bay is een volle baai met een dorpje langs de kant. De sfeer is relaxt, we luieren wat en bekijken het schattige dorpje en gaan lekker uit eten.

 
LJS bij  walvis slachterij op Petit Nevis

Proost, tropica lpunch in Friendship Bay

Overal in de Carieb kleurige huizen op de kant, ook in Friendship Bay

St Vincent

St Vincent is het grootste eiland van St Vincent en de Grenadines en voor ons het laatste. Onze eerste ankerplek is tussen Young Island en de vaste wal waar half puberaal Kingstown aan het zwemmen was. De weg naar Blue Lagoon was tijdelijk versperd door een zwemwedstrijd. Maar daardoor ontdekten we Fort Duvernette, een hoge rots piek vanwaar we een schitterend uitzicht hebben. Er omheen is het goed snorkelen en ontdekken we een school sepia’s die niet eens zo erg bang voor ons zijn. Het is een fascinerend gezicht om ze te zien synchroon zwemmen. Op St Vincent liggen we nog in een hele kleine ankerbaai. Zo klein dat we buiten het anker laten zakken, achteruit de baai in varen en de achterkant van de boot met een lijn op de kant vast zetten. Dit zijn de droomplekjes. Snorkelen dat het een lieve lust is om de boot en boven water omringt zijn door groene steile kliffen.

We liggen in het zwembad van Kingstown St Vincent

Soufrierre van St Vincent. Nooit gezien, altijd met zijn hoofd in de wolken.

Om uit te klaren liggen we een nacht in Wallilabou. Heel grappig, hier is voor de Pirates of the Caribian gefilmd en de meeste panden op de kant zijn alleen een loze gevel met stellingen er achter. Er is een uitgebreide foto-collectie te zien van het maken van de film en draaiscripts. Een korte wandeling voert ons naar een mini waterval die met EU geld is gerestaureerd. Om het achterliggende waterwerk te restaureren was helaas geen geld meer.. De route hier naar toe voert door een mooi stukje woud. Om geld te pinnen lopen we ook nog naar het dorp en krijgen we een beeld van het minder toeristische Carieb. We eten op de kant (het restaurant is het enige echte gebouw op de kant) en ontmoeten daar de crew van de Kaat. Samen luisteren we naar de Steelband die die avond de boomkikkers ruim weet te overstemmen. Als we in het donker naar de boot terugvaren denken we meeuwen te zien, maar die heb je hier helemaal niet. Nadere inspectie en schijnen met de zaklamp vanaf de boot wijst uit dat het hele grote witte vleermuizen zijn. Deze zijn aan het vissen. Ze kunnen wel 70 cm spanwijdte hebben. Het is een heel bijzonder gezicht om ze over het water te zien scheren, het wit van de vleermuizen licht op in het maanlicht en ziet er spookachtig uit. Het zijn er wel 100 en ze zijn overal.

 
St Lucia
Als we van St Vincent vertrekken naar Sint Lucia zien we de Lovis op de AIS verschijnen die blijkbaar een baai noordelijker lag dan wij. Grappig, die hebben we voor het laatst gezien op Porto Santo en sindsdien alleen op de radio gehoord. Het is een stevige zeiltocht naar St Lucia, 20-24 knopen wind en net te veel tegen om het in één slag te kunnen zeilen. Het laatste stuk onder de beschutting van St Lucia doen we op motor geplaagd door valwinden die van de hoge Pitons (2 hoge bergen op de zuidpunt van St Lucia) af komen vallen. In Marigot Bay vinden we na een paar pogingen en aan de grond lopen (voor het eerst deze reis) een stukje ankergrond die ons vast houdt. Het is een diepe omsloten baai die ook wel als hurricane hole wordt gebruikt. We kunnen ons daar wel wat bij voorstellen. We borrelen met de Lovis en praten bij over de belevenissen van de afgelopen maanden. Zij zijn via Suriname gevaren en hebben er al heel wat meer mijlen op zitten.
Uitzicht over St Lucia

Op jacht naar Guave
Omdat we water nodig hebben en weer eens aan de walstroom willen liggen (voor onze luxe voorzieningen zoals de wasmachine) varen wij door naar Rodney Bay. We liggen eerst nog een dag buiten in de baai voor anker en gaan s’ochtends vroeg de haven in. Het is voor de verandering weer eens een echte marina met warme douches (voor de dames dan, de herendouche was steeds koud) en restaurantjes op de kant. We draaien een paar wasmachines achter elkaar, laten de gastank vullen, toppen de diesel op en regelen een taxi (na een vruchteloze poging om een auto te huren) die ons in een halve dag wat van het eiland kan laten zien. De Lovis duikt ook weer op en gaat gezellig mee op excursie. Helaas blijkt dat de taxichauffeur weinig weet over zijn eiland en onverstaanbaar praat. We zien wel wat van de mooie heuvels en baaien aan de oostkant van het eiland en hij loodst ons illegaal een natuurparkje met regenwoud in, maar verder worden we er niet veel wijzer van. Toch wel, we drinken bijna iedere ochtend guavesap uit een pak. Na aandringen van de chauffeur klimmen we in bomen om een onduidelijke vrucht te plukken waarvan we de naam niet kunnen verstaan. Als we het proeven blijkt het guave te zijn… zo ziet dat spul er dus uit, en het groeit aan bomen in plaats van in een pak. Terug op de boot gaan er een paar in de blender met rum en hebben we een heerlijke cocktail met veel pitjes.

Na drie nachten luxe van de marina vertrekken we richting Martinique. Het volgend blog gaat dus over Franse kaas, watervallen en regenwoud.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten