zondag 29 september 2019

Op Zeven mijls laarzen naar het zuiden

Op zevenmijls laarzen naar het zuiden

Vanuit Malleigh, Schotland, waar het vorige blog eindigde hebben we flinke stappen naar het zuiden gemaakt. We zagen een aantal mooie weergaatjes en die hebben we goed gebruikt. Veel mijlen gemaakt, veel gezien en weinig tijd gehad voor bloggen of andere dingen dan zeilen. Dit blog schrijven we in Falmouth, Cornwall, waar we wachten op een weergaatje om naar zuidelijker warmer water te vertrekken.

Vanaf Malleigh zijn we in een flinke etappe naar het eiland Coll gevaren. Coll en Tiree liggen naast elkaar flink ver uit de kust en gelden als twee eilanden met de meeste zonuren van de UK. (Maar we hebben sterk de indruk dat er meer plaatsen die naam hebben). Het zijn vrij vlakke eilanden met duinen en witte zandstranden. Het is een flinke tocht hoog aan de wind naar de ankerbaai op Coll. Het is een erg mooie baai met het uitzicht op twee kastelen aan een breed wit strand. 
Kasteel op Coll, LJS voor anker op de achtergrond
Als het anker zit gaan we met de bijboot naar de kant voor een wandeling. Er is helaas geen steiger oid om te landen dus vlak voor het strand stapt Manon uit (heeft de hoogste laarzen). Water staat precies tot aan de rand, tot de volgende golf die er ruim overheen spoelt. Deze spoelt ook over Stef en de achterkant van de bijboot. Balen, nat en zout! Als de bijboot naar het strand is gesleept tillen we deze nog een stuk het strand op in verband met opkomend water. Terwijl we over het weggetje richting de westkust lopen pakken donkere wolken zich boven ons samen. We zijn niet meer gewend aan het vlakke land en besluiten dat omdat we toch zeker net zo ver kunnen kijken als we in een uur kunnen lopen maar naar de bijboot terug te soppen voordat we helemaal nat regenen. Maar het is een prachtig eiland. Als we op de boot terug zijn begint het te regenen.

De volgende dag vertrekken we om 6.00 om mijlen te kunnen maken. Eenmaal buiten de baai blijkt het een stuk harder te waaien met een vervelende onregelmatige korte golfslag. Met dubbel rif en beetje genua hakken we tegen de steeds hoger wordende golven in. We weten beide dat we dit niet leuk vinden. Terug is geen optie omdat de golven ook de baaien van Coll en Tiree in rollen, daar lig je ook niet lekker. We zetten door, gaan een ruimere koers varen om dan maar aan de andere kant van Islay langs te varen. De wind neemt verder toe tot 35 knopen en de golven lopen op. We maken één keer zo’n val van een golf dat de maststeps boven in de mast uitklappen (nog nooit gebeurt). Deze val voelden we ook in onze magen, net als in de kermis kwam die opeens los. 
Veel wind, we vliegen bijna!
Maststeps klappen
'spontaan'uit









Eind van de middag komen we in de beschutting van Islay en kunnen we relaxter naar de Sound tussen Islay en Jura in. Helaas hebben we stroom tegen en flink ook. Maar het waait nog steeds hard dus als je 7 knopen zeilt en je hebt 4 knopen stroom tegen ga je nog steeds 3 knopen vooruit. Tijd om de 3! Whisky stokerijen op de kant te bekijken. Het is een mooi landschap en we kunnen bijkomen van de heftige tocht hier naar toe. Net door de sound heen is een beschutte ankerbaai waar we in de schemering het anker laten vallen. Rust en slapen!


Vuurtoren op Islay

Eén van de vele Whiskey stokerijen
Op naar Ierland
De ochtend weer vroeg op, we blijken in een hele mooie baai te liggen en is het heerlijk weer. Op naar Noord-Ierland. Van hieruit is het niet zo ver (25 mijl) en we kunnen het al snel zien liggen. Op het wensenlijstje van deze reis staat een bezoek aan de Giant Causeway. Enorme kliffen gevormd uit basalten (dezelfde die we in Nederland voor de kustwering gebruiken in dijken). Als we na een heerlijke zeiltocht de kust naderen zien we al van ver de typische hoge kolommen in de kliffen. Er staat nog een flinke deining dus we kunnen niet te dicht langs de kust varen. Wel
Basalten van de Giant Causeway
heb je vanaf het water een geweldig zicht op de indrukwekkende kliffen. Als we langs de kust varen blijkt dat er naast de basalten een even verder mooie krijtrotsen te zijn en weer even verder witte zandstranden met duinen. Het is een geweldig stukje kust om langs te varen. We doen aan geologie door de verrekijker. Geregeld afgeleid door de vele Jan van Genten die om ons heen in het water duiken. 
Jan van Genten scheren om ons heen
Na 7 mijl langs de mooie kust te zijn gevaren bereiken we de jachthaven van Portrush. We krijgen een mooie plek langs de steiger nadat we even dubbel hebben gelegen tot de charterboten met vissers voor de avond zijn vertrokken. De havenmeester is bijzonder aardig en verteld honderduit over Portrush als dé badplaats van Noord-Ierland en wat er allemaal te zien en doen is (vooral eten en drinken). Op zijn advies gaan we bij de bistro op de haven eten. Deze blijkt op een zaterdagavond afgeladen vol en we vallen een beetje uit de toon tussen de hoge hakken en glittertruitjes. Hadden we onze haren nu maar voor het eten gewassen 😊. Na het eten maken we nog een wandeling door het stadje dat voorzien is van een boulevard langs het water, oude statige gebouwen een soort kurhaus en de moeite waard is om te bezoeken. Helaas kunnen we de aangekondigde live muziek in de kroeg niet vinden (nog een punt op onze wensenlijst voor Ierland).
We drinken onze eerste Ierse Guiness
We slapen weer eens uit, ruimen op en vertrekken om 12 uur vlak voordat de stroom mee gaat lopen. Met 8 kn wind en een knik in de schoot glijden we nog een keer vlak langs de mooie kliffen. De deining is weg dus we kunnen we vlak langs. Het is de tweede dag op rij dat het droog is. Het water is inmiddels 17 graden in plaats van 15 en we kunnen een trui minder aan. Als we de hoek om gaan om de oostkust verder af te zakken krijgen we wind tegen en stroom mee. We kruisen langs de kust en dat gaat met 8 knopen best lekker. Heerlijk zeilen hier. Eind van de middag gaan we voor anker in Red Bay. Helaas met swell/deining uit het zuid-oosten (waar dat nu vandaan komt?!?) dus liggen niet echt rustig.  De volgende ochtend is het weer gedaan met het mooie weer. Het is grijs en waait stevig 22-28 knopen uit noordwest, dus wel lekker mee. Stroom mee of tegen maakt dan minder uit, af en toe surfen we over de golven. Eind van de middag komen we aan in Bangor een badplaats even buiten Belfast. We zijn blij dat we er zijn, voor vannacht windklacht 8 voorspeld. We gaan relaxt in de marina liggen en knopen de lijnen extra goed vast.  
De volgende dag nemen we eind van de ochtend de trein naar Belfast voor wat sight-seeing. Het is een stad waar je niet om ‘The Troubles’ heen kan. Zo kort geleden nog maar dat je hier liep met de kans dat er een bom naast je zou ontploffen. Het is een bizar idee en drukt je met je neus op het feit hoe fragiel vreedzaamheid is in deze wereld. We bezoeken een tentoonstelling in het Ulster Museum over de geschiedenis van Belfast, de naast gelegen Hortus Botanicus en wandelen door het
 


oude centrum. Het is een stad van vele gezichten, oud en statig staat naast spiegelend nieuw soms gescheiden door afgezette vervallen panden. Als het tegen het einde van de middag begint te regenen zijn we net in het Cathedral Quarter aangekomen waar de pubs en smalle oude straatjes zijn. Met een lokaal biertje en cider komen we bij van alle indrukken. In de drukke spits nemen we de trein terug naar de boot.
De volgende ochtend wandelen we nog even door Bangor, een badplaats met vergane glorie. We zoeken de lokale markt op waar de toeristische info nogal lyrisch over was. Wel 50 kramen met verse producten uit heel Noord-Ierland. De 10 kramen (de helft met onderbroeken of plastic folie) op een grote parkeerplaats vallen nogal tegen. Maar met wat vers fruit zijn we weer klaar voor een paar dagen zeilen. We gaan in twee etappes weer een flinke stap verder naar Isle of Man. Om 12 vertrekken we om stroom mee te hebben als we de baai van Belfast uitvaren. Tegen de avond laten we het anker vallen in een de heerlijk rustig baaitje direct achter de Mull of Galloway… inderdaad er lopen Galloway koeien boven op de kust. We worden in de baai verwelkomt door de lokale zeehond, altijd leuk.

Isle of Man
De volgende dag vertrekken we om 6.00 richting Isle of Man, hoog aan de wind en stroom mee. Helaas niet te veel wind, we sturen alles op de hand. Het grootste deel van de dag is het gelukkig droog. Als we bij de noordpunt van Man aankomen kentert de stroom. Net een uur te vroeg. Nu wind en stroom tegen, verder op motor. Als we tegen de middag Ramsey naderen wordt de lucht pikzwart, even hebben we 30 knopen wind. Gelukkig is het snel over en kunnen we rustig de haven in. De havenmeester antwoord gelijk als we hem oproepen met de marifoon en
Brug van Ramsey, antiek zoals veel op Man
opent de brug voor ons. We krijgen een plekje aan de kade waar we met laag water droogvallen. Het dorp/stadje is weer totaal anders dan Schotland of Noord-Ierland. Mooie gebouwen, alles een slagje kleiner en het is een stuk drukker op straat. Isle of Man is geen onderdeel van de UK maar zelfstandig dus we halen de Britse vlag maar naar beneden, vinden er zo snel geen vlag van, dan dus maar even zonder. Er hangen er hier toch wel genoeg, echt overal waar je kijkt zie je het rad van drie benen die op de rode vlag van Isle of Man staan. Het eiland heeft wat nationalistische trekjes. Maar we hoeven verder niet in te klaren of iets dergelijks, denk dat ze niet eens een douane hebben. Iedereen die vanuit de UK of Ierland komt mag vrij het land is, en ergens anders vandaan kan je er niet komen.
De rest van de middag en avond  hoost het van de regen en houden we ons bezig met het plannen van de rest van de reis. De tijd begint te dringen als we voor oktober klaar willen zijn om de sprong over Biskaje te maken.
Als we de volgende dag willen vertrekken kunnen we nergens de havenmeester vinden. Geen reactie via de marifoon, niemand op kantoor of brug. Ook als andere boten oproepen geen reactie. Beetje balen dat we achter een brug liggen. Dan kan je geen kant op. Vissers zeggen dat hij vast zo terugkomt, kan nooit langer dan 10 minuten weg zijn. Maar... we zoeken al een uur?!? Maar alles gaat hier relaxt, niemand heeft haast. Een goede instelling dus wij gaan maar koffie drinken. Daarna weer een wandeling naar het havenkantoor. De deur staat open!! De havenmeester was even naar het ziekenhuis geweest (de hele ochtend….), maar kwam nu gelijk met ons mee om de brug te openen. Om 12 uur voeren we de haven weer uit en hadden verder een relaxte tocht met nog net een beetje stroom mee naar Douglas. Er staat een licht windje en op genua glijden we langs de kust. We wagen weer eens een poging om te vissen en vangen twee makrelen. In Douglas (hoofdstad van Man) liggen we aan de wachtsteiger tot 10 uur s’avonds als we 2 uur voor hoog water over de drempel de haven in kunnen. Komt mooi uit, hier heeft niemand last van onze Cobb op het achterdek en het bakken van de vis.
Het lukt ons niet om een auto te huren om het eiland te bekijken, alles is verhuurd dit weekend. We ontdekken de stoomtrein en al pratende met de kaartjesverkoper komen we op de dagkaart voor het OV en een route over het eiland waarmee we zowel de antieke stoomtrein, normale bus als de antieke elektrische tram gebruiken. Bezienswaardigheden op zich. We hebben een plan voor de volgende dag!
Om 9.30 gaat het richting de stoomtrein. De wagons bestaan uit allemaal kleine compartimenten waar je met zijn 4-en in kan zitten. Alles antiek
 
met hout en koperwerk. We hebben een privé-coupe, wat een luxe. Na een uurtje door het glooiende landschap met veel bomen langs het spoor (het ontbreekt een beetje aan uitzicht) komen we aan in Port Erin. Het is een aardig dorpje aan een mooie baai met zandstrand. We nemen de bus terug naar Douglas (er blijkt geen directe verbinding naar Peel). Vanuit de bus hebben we meer uitzicht en een route dwars door de dorpen en door Castletown, de oude hoofdstad. Een goed bewaard kasteel midden in een heel oud plaatsje, erg mooi om even te zien. Vanuit Douglas nemen we een volgende bus naar Peel. Wat erg opmerkelijk is, is dat de buschauffeur verkeerd rijdt. Hoe krijg je dat voor elkaar als je op zo’n klein eiland rondrijdt waar iedereen elke straat kent. Gelukkig zijn de passagiers wakker en grijpen in, we draaien om en gaan alsnog de goede kant op. Deze route gaat over het midden van het eiland. Erg groen met steile heuvels en ruige valleien. Overal weides met schapen en koeien, af en toe en dorpje. Na een uur zijn we al weer in Peel. Een stadje aan de ruigere westkust met een flinke baai en een jachthaven. Op een landtong naast de jachthaven staat een groot kasteel.
Het stadje zelf is erg oud met vrolijke gekleurde huisjes en nauwe straatjes. De zon schijnt en met een biertje op een terrasje nemen we alles in ons op. Na een uurtje gaat het met de volgende bus verder. Deze keer een dubbeldekker, nog beter uitzicht. Nu rijden we niet langs bermen, maar door de boomtoppen die het uitzicht regelmatig flink beperken. De route gaat nu over het bergparkoers van de beroemde TT van Isle of Man. Smalle kronkelende weggetjes door de steile heuvels en kleine dorpjes. Maar heel veilig, overal afgezet met zwart- witte ‘strobalen zodat de motorrijders zachtjes landen als ze onderuit gaan. Deze route voert ons naar Ramsey waar we heel vertrouwd nog een rondje door het bekende dorp wandelen voordat we in de elektrische tram terug naar Douglas stappen. Deze route voert ons
Electrische tram, uit eind 1800
Interieur van de tram
langs de oostkust boven over de kliffen. Overal langs de route oude houten tramhaltes, netjes onderhouden en die allemaal voorzien zijn van bloeiende plantenbakken. Het maakt het allemaal erg lieflijk en schattig. Terug in Douglas komen we aan het andere eind van de lange boulevard langs het strand uit. In theorie zouden we nu met de paardentram terug naar de haven kunnen. Helaas wordt de weg opgeknapt en rijdt de tram niet. We missen nu dus een van de antieke OV mogelijkheden op Man. Om bij te komen van de enerverende dag eten we bij een Indiaas restaurantje in het oude maar moderne centrum van Douglas.


Op naar Ierland
De volgende dag waren we eigenlijk van plan om nog een dag te gaan ankeren in de baai van Castle Town en daar nog wat beter rond te kijken. Maar we krijgen het op onze heupen, september vliegt voorbij. We besluiten van de gunstige noordelijke wind gebruik te maken en een lange slag te maken richting de zuidkust van Ierland. De rest van de week wordt zuidenwind voorspeld, dan komen we niet verder. Het wordt een vrij relaxte tocht waarbij de wind het geregeld laat afweten en we uiteindelijk totaal 8 uur op motor varen. Er staat een vervelende deining die maakt dat als je zonder wind stil ligt alles heel vervelend gaat klappen. Wij houden die slijtage slag van de boot niet zo lang vol en starten dan al snel de motor. In de middag zien we in de verte een walvis 2 keer volledig uit het water springen. Helaas zo ver weg dat we niet kunnen zien wat voor één het was. Stef zijn avondwacht is er één van fluister zeilen op een heel licht windje. Bimini en halve tent er op tegen de miezer regen en de koud. Het zicht is goed met de volle maan erbij. Er is vrij veel scheepvaart (vrachtverkeer en vissers) een paar keer moeten we uitwijken. Tijdens de wacht van Manon zakt de wind er helemaal uit en gaat de motor aan. Beide zien we geregeld vogeltjes zowel s’nachts als overdag, die soms even komen rusten aan boord. Overdag is te zien dat het onder andere zwaluwen zijn. Net als wij zijn ze op weg naar het 
warme zuiden, zij wel een stuk sneller dan wij. Pas aan het einde van de middag zien we weer land. Om 19.00 zijn we de zuidoosthoek van Ierland om en varen we de haven van Kilmore Kay binnen (153 mijl verder in 31 uur). Als beloning worden we begroet door de haven zeehond.
We kunnen de steiger niet af omdat het hek met een persoonlijke toegang met je mobiel geopend moet worden. Wel heel omslachtig en onhandig voor bezoekers. Maar we verwachten dat die hier ook niet vaak komen. Het is een heel klein plaatsje waar verder niets te zien is behalve een mooi strand. De volgende dag varen we verder naar de voormalige hoofdstad van Ierland, Waterford. Het is een mooie tocht met zon, stroom mee, zeilend op gennaker (voor het eerst deze reis) langs de glooiende kust en vervolgens de kronkelende rivier op naar de stad. We maken vast aan de lange steigers van de marina Waterford die midden in het oude centrum liggen. Mooi uitgangspunt voor enkele dwaaltochten door de oude stad die redelijk overzichtelijk is. We raken aan de praat met de boogschietende ( in zijn winkel!) motorolie handelaar. Hij geeft tips om cultuur te snuiven in Ierland. We belanden we s’avonds in Traceys bar want cultuur in Ierland is live muziek in de pub.
Blik op viking kwartier van Waterford
We houden het wel 1 pint uit. De twee koppige band loopt tegen de 70 en de gemiddelde leeftijd van het publiek haalt dat net niet omdat wij er zijn. De heren zingen en spelen best goed maar het zijn echt schlagers en niet echt onze smaak. Wel erg leuk om mee te maken. Omdat we de cultuur in Ierland daarmee hebben beleefd nemen we de volgende dag al weer afscheid van Ierland. We worden geleefd door het weer en de kalender. Er is nú een weergaatje om naar Falmouth te komen en dat is het laatste gaatje voor een diepe depressie die over gaat komen. We gooien na 1 nacht in Waterford dus al weer los om Ierland achter ons te laten. Wel erg jammer we hadden er graag meer van gezien. Maar reizen is keuzes maken.


Door naar Cornwall, Falmouth
We motorren zonder wind de rivier weer af, buiten staat een heerlijk windje uit het zuidwesten dus hoog aan de wind gaat het voltuig naar het zuiden. Eerst met een zonnetje daarna een schitterende sterrenhemel en een bijna vlakke zee. Geregeld zien we dolfijnen springen, s’nachts zelfs een tijdlang naast de boot. Het blijft tot 5.00 s’ochtends heerlijk weer. Halverwege de wacht van Manon neemt de wind snel flink toe. Stef zijn bed uit en samen reven we. Gelijk maar dubbel rif en halve genua. Met de toenemende wind nemen ook de golven toe en hebben we hoog aan de wind een steeds zwaardere tocht. Rond het middaguur besluiten we de Isles of Scillies aan te lopen. Falmouth halen we niet voor het donker en windkracht 8 wordt voorspeld. Kort daarna neemt de wind nog verder toe en zien we 35 knopen op de meter voorbij komen, we leggen er nog een rif in en kunnen gelukkig iets ruimer varen naar de Scillies. Daar zien we een kleine lokale vrachtboot een baai in duiken, wij er achter aan. Wat
Voor anker op de Scillies
een rust! In één keer zijn de golven weg en halveert de wind. Pfff we zijn er. In de baai blijken stevige mooringboeien te liggen waarvan we er één oppakken. Dan is het tijd voor een welverdiende ankerborrel. We zijn terecht gekomen in  New Grimsby Sound na 160 mijl in 30 uur. De volgende dag blijven we liggen, met de stevige zuidooster komen wij niet in Falmouth. Het is de hele dag wel redelijk droog en zonnig en we genieten van de Scillies die er paradijselijk uitzien. De volgende dag is de wind west, perfect voor onze tocht naar Falmouth. Het wordt een heerlijke tocht met een lekker windje en geregeld springende dolfijnen om de boot. De ontberingen van twee dagen geleden zijn zo weer vergeten. Hier doen we het voor! Als het weer omslaat varen we in de stromende regen langs de Lizard de baai naar Falmouth in en komen we in de luwte. We merken gelijk dat we in een zeilers oord terecht komen, we varen hier niet meer alleen. Voor het eerst zien we enkele andere zeilboten om ons heen varen. Eind van de middag maken we vast in Pendennis Marina en staan Manice en Larry ons al op te wachten (vrienden van onze reis in 2015/2016). Heerlijk om ze weer te zien. Komende week blijft het weer slecht met opeenvolgende depressies en wachten we in goed gezelschap tot we verder kunnen. We bezoeken de omgeving, varen de rivier op naar een beschut en rustige ankerplek en kijken heel veel naar de weersvoorspellingen. Wordt dinsdag 1 oktober ons gaatje voor de volgende stap naar het zuiden? 

Falmouth is een erg sfeervol oud stadje


Falmouth is ook een watersport mekka, boten waar je maar kijkt

2 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal, leuk om te volgen! En alweer een stukje zuidelijker zie ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Karel en Barbara6 oktober 2019 om 17:40

    Mooi verhaal. We beleven t mee! Groetjes vanuit Cadiz

    BeantwoordenVerwijderen