zaterdag 28 maart 2020

Vast in het paradijs


Na 5 dagen Barbuda, omringd door schitterend aquamarijn water en witte stranden, al ruim een week verstoken van internet en berichten van buiten, komen we aan in Sint Barth. Het plan is om daar een paar dagen te blijven en rond te kijken voor we gaan klussen op St Martin en naar de BVI varen waar we bezoek zullen krijgen. Hoe anders loopt alles.

Ons paradijs Tintamarre, met op de achtergrond St Martin
Op 13 maart, in de schemering laten we het anker vallen tussen de minstens 100 boten die voor Gustavia, de hoofdstad van St Barth, liggen. Sint Barth is een eiland van niks, erg gewild als vakantiebestemming voor de jet-set. Het is een Frans eiland dus zodra het anker ligt gaan we on-line. Weer contact met familie en vrienden. De mogelijkheid een verjaardagsberichtje naar huis te sturen. Al lezend krijgen we het erg benauwd. De wereld om ons heen gaat in lock-down. Waarschijnlijk het woord van het jaar 2020. Nooit eerder gehoord en nu komt het hard onze wereld binnen. We krijgen berichten binnen van andere boten dat ze niet meer kunnen inklaren en de toegang tot eilanden (veelal zelfstandige souverijne staten) geweigerd wordt. In Nederland wordt iedereen aangeraden binnen te blijven, Italië is het nieuwe China en zit op slot. Binnen een uur hebben we besloten om de volgende ochtend vroeg gelijk naar de dichtst bij zijnde haven op St Martin (het Franse deel) te varen en nog te proberen in te klaren. We kiezen voor St Martin want het is Frans, deel van Europa, ons telefoonabonnement is geldig dus we blijven in contact en op de hoogte, er is een redelijk goede bevoorrading en voldoende beschutte ankerbaaien (in tegenstelling tot St Barth, dat we slecht slapen hier komt niet door corona zorgen maar het geslinger op de ankerplek).

De volgende ochtend gaan we bij zonsopgang anker op voor de 15 mijl naar Oyster Bay, St Martin. Met een naar gevoel in onze onderbuik halen we de gele quarantaine vlag naar beneden. Deze hoor je te hijsen als je een land binnen vaart tot je officieel bent ingeklaard bij de douane. We willen nu even niet dat er iemand weet dat we nog niet officieel binnen zijn. Al snel hebben we Oyster Bay in zicht. Terwijl we voorzichtig proberen tussen de riffen door te varen, waar de verwachtte bakens ontbreken, zien we dat de steigers kapot zijn en van de havengebouwen alleen ruïnes resten. We keren om. Het is duidelijk dat men hier de vorige ramp, orkaan Irma in 2017, nog niet te boven is. We varen nog 15 mijl naar Anse Marcel. Daar zou een kleine haven moeten zijn waar je kan inklaren bij de havenmeester. Als we binnenvaren via het smalle kanaaltje zien we dat het hotelcomplex deels open is en deels nog wordt herbouwd. De eigenlijke haven is voor de helft toegankelijk, de andere helft ligt nog vol wrakken. Het wordt ons duidelijk dat onze veilige haven er één is die nog druk bezig is met de wederopbouw. Maar we kunnen bij de steiger en er is water. Om op alles voor bereid te zijn vullen we gelijk onze watertanks. Bij de havenmeester kunnen we inderdaad inklaren. Hij is reuze vriendelijk en is nog niet zo bezig met Corona of COVID 19 zoals iedereen het hier noemt. Er hangt een briefje van de regering in Frankrijk dat mensen die uit China komen niet mogen worden toegelaten. 
Opgelucht varen we na een uur de haven weer uit met onze stempels. We zijn binnen! Buiten in de baai gaan we voor anker. Tegen het eind van de middag vragen we een charterschipper waar we uit eten kunnen om het te vieren. Hij verwijst naar de naast gelegen baai waar veel meer te doen is. Net voordat de zon onder gaat varen we naar Grand Case waar inderdaad meer boten liggen en een dorp op de kant is. We gaan uit eten nu het nog kan. Het is genieten van Belgische frieten en Belgisch bier.

De volgende ochtend is het eerste wat we op internet lezen dat de restaurants en café’s in Frankrijk moeten sluiten, en hier dus ook. We gaan de wal op om boodschappen te doen bij de kleine Chinese supermarkt. We kopen wat meer dan we eigenlijk van plan zijn met een langere afzondering in ons achterhoofd. De volgende dag (16 maart) varen we naar Tintamarre, een onbewoond eilandje aan de noordkant van St Martin. Er zijn niet veel boten en we nemen de mooring
LJS aan mooring in het azuurblauwe
water van Tintamarre
bovenwinds van alle andere en zo beschut mogelijk in de hoek. Het is er schitterend! We waren er eerder in 2016 toen het wemelde van de schildpadden en dagjesmensen. Nu zijn er alleen de schildpadden. De eerste twee dagen zien we nog dagjesmensen. Daarna wordt het ook steeds rustiger met charterboten. Na het weekend is het helemaal rustig als het laatste vliegtuig op 22 maart naar Amerika is vertrokken met de mensen die hier op (charter)vakantie waren. Het is erg onwezenlijk hoe snel alles kan veranderen. Van zorgeloos rondvaren en kennismaken met de mensen om je heen tot aan je mooring blijven liggen en alleen naar de kant als het er rustig is en dan angstvallig afstand houden van de andere ‘geïsoleerden’.

We houden nauw contact met onze geplande bezoekers. Tot onze beider grote teleurstelling kan het bezoek niet doorgaan. Zij komen de BVI niet meer in. Het idee om te verplaatsen naar Sint Maarten laten we ook al
Via internet wordt duidelijk dat
alle eilanden in lock-down gaan
snel varen want dan komen ze er de komende weken niet meer weg. Het is niet anders, gelukkig krijgen ze een voucher en kunnen we elkaar ergens komend jaar op een andere plek treffen.

Voor we het weten liggen we een week bij het eiland. De tijd vliegt eigenlijk voorbij. Van de telefoon krijgen we waarschuwingen dat we schermtijden van 4-5 uur per dag halen. We proberen zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van alle ontwikkeling en ook langzaam onze opties voor later te verkennen. 1 juni begint hier het orkaanseizoen en dan is het onverstandig om hier te blijven. We zijn op Facebook lid van de groep ‘Nederlanders in de Carieb’ waar ongeveer 100 boten op zitten die hier inmiddels allemaal ‘vast’ zitten. De opties die in de groep langskomen zijn in mei naar Nederland varen of naar Curaçao, net buiten de orkaanzone. Momenteel zit Curaçao dicht en heeft het druk met de corona gevallen onder de eilanders die net gerepatrieerd zijn. Een paar mensen hebben het initiatief genomen om voor de groep toegang tot Curaçao te krijgen, super! Het is fijn om van gedachten te wisselen over mogelijkheden en contact te hebben met andere mensen vanuit de afzondering waarin we zitten. We staan niet alleen maar kunnen elkaar helpen.

Wij hopen zelf nog steeds dat we ons plan voor noord kunnen blijven volgen en verkennen ook de opties naar Amerika en Canada. Voor Amerika hebben we aansluiting gezocht bij een Rally (georganiseerde groep) die gezamenlijk terug naar Amerika vaart en ook voor niet Amerikanen open staat. Ze houden ons goed op de hoogte en hebben duidelijk korte lijnen met de instanties. Er is veel onduidelijkheid in de USA. De grenzen zijn nog open, nieuwe visa worden niet meer verstrekt en sommige havens zijn uit eigen beweging gesloten.

Bovenstaande betekent niet dat we in paniek zijn. We tellen onze knopen en zijn blij dat we hier liggen. We hebben nauw contact met familie in Nederland en daar is nog niemand ziek. Het is een mooie plek waar we nog kunnen bewegen. Trouw zwemmen we iedere dag rondjes om de
Kop in het water, flippers omhoog
en afwachten maar. Jopie doet het ons voor.
boot. We kunnen snorkelen en genieten van de vissen onder de boot. Af en toe steekt een schildpad zijn kop op naast de boot. Het is grappig zoals ze soms hun kop dan weer onder water steken en hun flippers stil in de lucht houden. Net een struisvogel met de kop in het zand en handen geheven… ‘ik weet het ook niet meer’. Of is dit laatste het spiegelen van ons eigen gevoel op deze zorgeloos rondzwemmende beesten.

Af en toe gaan we even naar het eiland om de benen te strekken. Zo ook gisteren. Met schoenen en een droog shirt in de tas zwemmen we naar de kant. Het is bewolkt dus hopelijk niet te warm voor een ‘lange’ (het eiland is maar 1 bij 2 kilometer) wandeling. Het eiland is een natuurreservaat, niet bewoond en de bezoekers komen voor de schildpadden en het strand. Er wordt nauwelijks gelopen dus paden zijn er niet. Over de eerste helft komen we goed vooruit over wat geitenpaadjes en grasvlaktes maar als we via de andere
kant terug willen lopen we vast in dicht struikgewas en cactussen. Deze laatste gaan dwars door de zolen van onze schoenen heen. Het wordt een hele strijd om weer terug te komen. Uiteindelijk lopen we 6,5 km in bijna 4 uur op een bijna vlak eiland. Maar dan hebben we ook wel het hele eiland gezien.
Restanten van de oude
suikerriet verwerking
 
Anno 1804
Help cactussen, de stekels gaan
dwars door onze zolen heen.
 
Voorzichtig stappen we door de (hier nog
goed begaanbare) bush bush heen


In het midden van het eiland treffen we een verlaten boerderij anno 1805. Er staan nog veel muurtjes om percelen af te bakenen en restanten van gebouwtjes. Verroeste drukvaten en kookpotten verraden dat het waarschijnlijk een suikerrietplantage is geweest. Het zijn de restanten van een andere tijd. Suikerriet komen we echter nergens tegen. Daar rondwandelen geeft een blik op een wereld verlaten door mensen. Het vormt in deze tijd, vol berichten over corona en rekensommetjes over hoeveel miljoen mensen er dood gaan bij 2% sterfte, een lugubere
We treffen een neergestort vliegtuig. Het doet
onze apocalyps gevoel nog versterken.
aanblik. Als we dan denken aan de berichten hoe snel het virus zich nu in Amerika verspreid, men daar 30% werkloosheid verwacht door de komende crisis. Dat de grenzen daar nog open zijn en er nauwelijks maatregelen worden genomen. Dat de mensen er geen Wc-papier maar geweren inslaan, dan vrezen we het ergste. Amerika schrappen we in gedachten van ons lijstje. We lezen in het blog van ‘We Leaf’, reizigers die momenteel per ski in noord Canada ronddwalen, dat zelfs in het altijd zo gastvrije Canada en New Foundland deze vriendelijkheid in enkele dagen is omgeslagen in een soort angst richting vreemdelingen, de beoogde verspreiders van het virus. Ook het zuiden is helaas geen optie, heel Zuid Amerika is in lock-down en niet toegankelijk meer. Het is afwachten wat komen gaat.

We zijn blij dat we hier liggen. De mensen die we tegenkomen op het strand of de af en toe langsvarende gendarme zijn allemaal vriendelijk. Er is hier nog geen sprake van lokale bewoners die zich tegen de cruisers keren omdat zij verspreiders zouden zijn van het virus. Op sommige eilanden is dat wel het geval horen we. Het is ook aan ons cruisers om ons te houden aan de lokale maatregelen. We verbazen ons er over dat er nu nog boten zijn die van eiland naar eiland varen. Stay at home betekent voor ons, blijf op je plek. Niet neem je huis op en wandel. De eilanden in de Carieb hebben niet veel voorzieningen voor ziekte gevallen. Met 4 IC-plekken is het op Sint Maarten bekeken op St Martin zijn het er waarschijnlijk niet veel meer. En deze behoren tot de eilanden met de betere voorzieningen. Dat maakt het nog belangrijker om afstand te houden en te zorgen dat je niet ziek wordt. We zijn hier te gast en dat moeten we terdege beseffen. Wij denken nog aan opties om te vertrekken, lokale bewoners hebben geen opties. Dus ook al zitten we allemaal in hetzelfde schuitje, dat van ons kan varen en geeft ons altijd nog de mogelijkheid om te vluchten. Hoewel dat natuurlijk ook erg betrekkelijk is als alle havens en landen in lock-down zijn.

Voorlopig zitten we hier dus nog wel even vast in dit paradijs. We vermaken ons wel. Het is ook wel leuk om eens ergens wat langer te liggen. We herkennen inmiddels de kleine schildpad die geregeld rond de boot zwemt. Een groep Sergeant Majors (zwart-geel gestreepte visjes) heeft bezit genomen van onze zwaardkast en zwemt vrolijk in en uit. We lezen, Facebooken, werken het blog eindelijk wat bij en genieten van de mooie omgeving waarin we gestrand zijn. En natuurlijk hebben we altijd nog een flinke klussenlijst waar we nog niet eens aan begonnen zijn.

Een hoge rand koraalpuin vormt een waterkering langs het eiland
Koraalpuin, de oorspronkelijke structuur van het koraal is nog heel goed te zien

De ruige noordkant van 'ons' eiland


Geen opmerkingen:

Een reactie posten