donderdag 1 oktober 2020

Op naar Groenland

De overtocht van Maine naar Groenland via St Pierre samenvattend: windstil, vlakke zee en voor ons gevoel altijd het monotone gebrom van de motor. Nog nooit hebben we zo veel op motor gevaren. Tip voor Noordvaarders, koop een motorboot!

Groenland in zicht, hier doen we het voor!

Als we 18-7 vertrekken vanaf Seal Island is het heel rustig weer. Het is nog even genieten van de groene beboste eilanden waar we tussendoor varen naar open zee. We motorren weg van de Amerikaanse kust in de hoop wind te vinden buiten op zee. We vinden er vooral mist, Maine laat ons ook op de laatste dag genieten van zijn specialiteiten, mist en kreeftenpotten. We maken voor het eerst water met het nieuwe membraan en dat is een succes. TDS van 60, heerlijk zoet water. We zijn opgelucht dat onze flinke investering nu goed werkt. 

De tovenaar maakt van zout zoet water, lekker!
We zien de eerste dag nog wat leven onderweg, een vin van een haai of een maanvis, een zeehond en een witte haai. Zeewater buiten Penobscot Bay is 16,5 graad, we zijn benieuwd hoe dit gaat dalen op weg naar het hoge noorden. Halverwege de middag kunnen we zeilen op een licht windje in het zonnetje en gaat het heel relaxt op Nova Scotia aan. De wind is al fris en we hebben voor het eerst geen korte broek meer aan. We kunnen de hele nacht doorzeilen. Manon heeft zich door de wacht heen gesleept, geplaagd door migraine (door spanning over de tocht waarschijnlijk). De volgende middag gelukkig weer wat beter. Over de marifoon hebben we contact met de Seawind, een Zweedse zeilboot met Susan en Lars aan boord, die sinds gistermiddag binnen AIS bereik met ons op vaart. Zij zijn ook op weg naar Groenland om daarna richting Azoren te gaan. Als tussenstop hebben zij toch St John in Newfoundland in de planning ondanks het verbod op aanlanden in Canada. Het is best fijn om te weten dat we niet de enige zijn die de sprong noordwaarts maken. In de middag is de wind op en varen we weer op motor. Stef heeft Manon afgewisseld en voelt zich nu niet lekker. Het is toch altijd lastig om weer ingeslingerd te raken. Manon ziet een haai (donker grijs, ca 3 meter lang) even vlak naast de boot zwemmen. Verder hebben we de hele dag slecht zicht en een waterig zonnetje. Begin van de avond hebben we even gezelschap van een groepje dolfijnen. In de nacht kunnen we weer zeilen, schiet lekker op met 6 a 7 knopen. De eerste 2 dagen doen we 130 mijl per dag, niet slecht.

Dag 3 op zee zien we weer leven in het water. Stef een haaievin, Manon een grote vis die onder de boot vandaan schiet. Verder zijn er geen bijzonderheden, het blijft mistig zicht varieert van 100 m tot een halve mijl. Bijzonder is dat er hier mist en wind tegelijk kan zijn. 

We hebben 20 knopen wind en dat schiet lekker op. Ook vandaag weer even contact met de Seawind. Zij varen op met de Hilma die we eerder in het Cape Cod Canal tegen zijn gekomen.
Zij varen ca 100 mijl achter ons. We zien af en toe een vin boven water komen (meer maanvissen?) en af en toe wat vogels. Het is niet koud, we varen met de tent half open en zitten buiten lekker in de luwte.

21-7 onze 4-de dag op zee is een heerlijke dag met een rustig windje. We varen langs de oostkust van Nova Scotia ongeveer 20 mijl uit de kust. We hebben er door de mist nog niets van kunnen zien. Op eens duiken er drie zeehonden uit de mist op, even later zijn ze weer verdwenen. Ze zijn een stuk minder nieuwsgierig dan dolfijnen. We hebben ruime wind, ca 15 knopen. We voelen ons beide fit en uitgeslapen en halen de gennaker te voorschijn. 

Genieten van het zeilen. Het is heerlijk weer dus we douchen op het achterdek. Heerlijk om weer even lekker fris te zijn. Om 17.00 is de wind op en gaat de motor weer aan. Even later horen we gepiep onder de kuipvlonders vandaag komen. Een zoektocht levert op dat de whitlock bevestiging voor de stuurcylinder op de roerkoning los zat en 10 cm gezakt was. Geen idee hoe dat kan gebeuren. We zetten de bouten weer goed vast en het euvel is verholpen. We hebben een hele mooie nacht, veel zeevonk (lichtgevende algen) in het water en varen onder een schitterende sterrenhemel. Het is zo rustig en helder dat Manon in de vroege ochtend probeert uit te wijken voor een opkomende ster. Het lijkt net een stoomlicht van een schip. Pas als de mast onwaarschijnlijk hoog wordt gaat er een lampje branden 😊.   

De 5-de dag hebben we een schitterend mooie zonsopgang en varen op motor over een spiegelgladde zee. We spotten onze eerste walvis. Weer zien we een haaievin. Het is eigenlijk de eerste tocht dat we onderweg haaien zien. Houden die wellicht van koeler water? De watertemperatuur is nog niet echt gezakt en blijft rond de 15-16 graden hangen. We zijn inmiddels vlak bij Newfoundland. We maken water,(op de goede manier, soort van gecontroleerd vollopen via de watermaker) genieten buiten in T-shirt van het zonnetje. Proberen zonder succes te vissen. Afgelopen dagen op motor gaat het niet meer zo hard, dagafstanden van slechts 110 mijl. In de nacht kunnen we eindelijk zeilen. Alleen op genua om niet in het donker bij St Pierre aan te komen. Vlak bij Newfoundland komen we veel vissers tegen. Een dronken visser begint een vaag verhaal dat we moeten uitwijken voor zijn AIS baken. Hij wil niet zeggen hoe hij heet en ook niet waar hij dan vaart. Alles blijkt best ver weg te zijn. Als hij in een nuchtere vlaag beseft dat wij een langzame zeilboot zijn excuseert hij zich en mogen we doorvaren. Heel vreemd en vooral lastig om het goed in te schatten.


23-7 om 7.00 s ’ochtends na 5 dagen op zee komen we na 619 mijl (1100 kilometer) aan op St. Pierre, Frankrijk. Het wemelt er van de zeevogels.

De havenmeester  van St Pierre reageert niet op de marifoonoproep maar iemand van de zeilschool zegt dat de mooringen vrij zijn en we daar aan moeten gaan liggen. We wisten al dat we niet aan land mochten. We knopen vast en kijken eens rustig om ons heen. Het is een stadje op een vrij kaal rotsblok. Op de kant zien de gekleurde huizen er Scandinavisch uit. Voor het eerst zien we weer kleine auto’s Peugeots en Renaults, duidelijk Frans hier. Rondom nog wat kleine eilandjes en een drukke zeilschool. Er varen steeds kleine bootjes om ons heen, weer of geen weer, er wordt gezeild. 


Om 14.00 komt de havenmeester langsvaren, hij gaat vissen. Als hij terug komt dan pikt hij onze losse dieseltanks wel op om ze voor ons te vullen. Daarnaast gaat hij op zoek naar het mailadres zodat we boodschappen kunnen bestellen bij de supermarkt. Hij blijkt een ruwe bolster met een blanke pit, super vriendelijk maar van gepaste afstand. Er is geen corona op het eiland en dat willen ze ook zo houden. De havenmeester is er niet blij mee dat er sinds vandaag weer vliegtuigen vanuit Parijs komen, veel te gevaarlijk.  

We kunnen de wifi van de veerboot oppikken en gaan online om de verdere tocht naar Groenland voor te bereiden en een bestelling te doen bij de supermarkt. We mailen ook met de beide Zweedse boten om contact te houden en ervaringen uit te wisselen. Zij zijn nog steeds onderweg, St John op Newfoundland ligt nog zeker 300 mijl noordelijker.

Na een heerlijke lange nacht slapen komt de havenmeester door de regen aan varen met verse croissants en stokbrood (gister had Stef gegrapt dat we dat wel verwachten in Frankrijk). Heerlijk, ondanks alles voel je je dan toch welkom. De dag besteden we verder aan het nakijken van de boot, de motor wordt nagelopen en geserviced, we vervangen de olie- en dieselfilter en de impellor. Verder zijn we veel tijd kwijt met het invullen van de gezondheidsverklaringen voor Groenland. Het weer lijkt goed (rustig) en we besluiten om morgen te vertrekken via een oostelijke boog naar Groenland. Door de aanwezigheid van ijsbergen langs de noordkust van Newfoundland en Labrador zien we er van af om langs die kust verder noordelijk te gaan. De combinatie van ijsbergen en in het donker varen vinden we het spannendst van de tocht. Begin van de middag is het droog en komt de havenmeester langs met de boodschappen en de diesel. Alle 80 liter gaat in de tank, zoveel hebben we verstookt op weg hierheen. Als we hem heel lief aankijken neemt hij de jerrycans nog een keer mee om ze te vullen. Voor het eerst deze reis nemen we uit voorzorg volle jerrycans diesel mee. Als hij eind van de middag de tanks weer komt brengen hangt hij een tijdje aan de railing om te kletsen. We horen dat de prefectuur niet blij is dat wij in de haven liggen en bang is dat we aan wal gaan (we hebben niet eens een bijboot paraat). Er bleken 3 personen in het vliegtuig niet te zijn getest (een negatieve testuitslag was een eis om mee te mogen met het vliegtuig ?!?). De havenmeester heeft lak aan de prefectuur, als ze vliegtuigen uit Parijs toelaten dan is een bootje na zo lang op zee helemaal geen probleem vindt hij. Eind van de middag is weer heerlijk weer en genieten we in T-shirt met een wijntje op het dak van het uitzicht.


Op 25-7 varen we om 8 uur weg van St Pierre. Er is nog geen wind en we starten op motor. We hebben nog een uurtje zicht op St Pierre en het buureiland Miquelon, zelfs zien we heel in de verste Newfoundland liggen. Het onbereikbare Canada. Dan valt er weer een dikke deken van mist ons alles heen. Het blijft vervelend varen zonder iets te kunnen zien. Geregeld kijken we op de radar maar zien boten niet of heel dichtbij. We hebben al de hele reis een Echomax aan boord liggen. Het is een actieve radar responder, hij piept als hij aangestraald wordt door een radar en zend een versterkt signaal terug naar de boot met de radar. Zo zijn we goed zichtbaar voor anderen en we worden zelf gealarmeerd. Vaak hoor je dat de AIS de radar wel vervangt. Dat betreft echter alleen vrachtschepen. Vissers zetten hun AIS vaak uit om hun visgronden geheim te houden. Als je erg dichtbij bent doen ze hem opeens aan. Niet erg fijn. We besluiten het ding nu aan een vlaggenlijn onder de bakboord zaling te hijsen en prutsen de kabel door de doradebox naar binnen. Zodra we hem aanzetten begint hij te piepen. We zien op AIS een boot op 34 mijl, zou dat hem zijn? In ieder geval zijn we nu voor de beroepsvaart (hebben altijd de radar aan) goed zichtbaar. Begin van de middag komt er wind en kunnen we met een knik in de schoot zeilen. Het is ook weer even helder. Het water is nog 15,6 graden.

Om 8.00 de volgende ochtend trekt de mist een beetje op. De motor kan weer aan want de wind is weer op. We maken water(vullen de tanks). Om 10.00 is het echt helder en fris met 16 graden buiten. We zien veel vogels, papagaai duikers, jagers, stormvogels en Jan van Genten. 


Het is duidelijk dat er te vissen valt op de Grand Banks. Maar geen spoor van dolfijnen of walvissen. In de middag een paar keer een poging tot zeilen. Met 8-10 knopen wind mee vaar je alle wind dood en gaan de zeilen door de deining heftig slaan. Dit slaan krijgt alles kapot en dus gaat bij ons dan meestal de motor maar weer aan. Hier in het hoge noorden hebben we ook het gevoel dat we moeten doorvaren. Liggen dobberen tot er heftige depressies over komen is ook niet alles. Eind van de middag piept opeens de Echomax. Een blik op de apparatuur levert een vrachtboot op 15 mijl afstand op. Fijn zo’n alarm. Een groep dolfijnen houdt ons nog even gezelschap voor het donker wordt.

In de nacht hebben we stromende regen. Beide blijven we de hele wacht hoofdzakelijk binnen, buiten 14 binnen 16 graden, brrr. Stef heeft de ijsgrens (tot waar er kans op ijsbergen is) in de kaart gezet en we verleggen onze route meer naar het oosten om er buiten te blijven.  Wel kunnen we de hele nacht zeilen en met 15-20 knopen wind schiet het lekker op. Om 8.00 s ‘ochtends hebben we een dag afstand van 141 mijl afgelegd. Aan dek ligt de oogst van de nacht. Een klein stormvogeltje en iets ondefinieerbaars dat het midden houdt tussen een roze tentakel en een garnaal.

Wat is er nu aan dek gespoeld?
De hele dag blijft het grauw en koud. Beide zijn we wat vertwijfeld, wat doen we hier. Het is koud en gevaarlijk (ijsbergen?!?). Waar we vandaan komen is het lekker warm en zijn de mensen aardig. Maar we zetten door (en de kachel even aan, daar knap je van op 😊).

Ook de derde nacht is erg donker, van 19.30-2.30 is het stikdonker en kunnen we een ijsberg echt niet zien. We hopen maar dat de ijskaart klopt en er hier geen bergen en bergjes zijn. Wel waait het lekker en gaan we als een speer. S’ochtends klokken we een dagafstand van 162 mijl. De bewegingen van de boot zijn erg ruw en moet je je continue vasthouden. Beide hebben we hoofdpijn, zal wel door het geslinger en de zorgen komen (wij zijn maar watjes die stoer doen).  Maar inmiddels kunnen we onze koers van NO naar pal noord verleggen en dat vaart lekkerder. De boot wiegt een beetje en het leven aan boord is veel aangenamer. Het gemurmel van het water langs de romp is slaapverwekkend dus we slapen heerlijk. Wel gaan we hard, steeds 7 knopen met surfend uitschieters naar 9. We hebben een stroming uit het oosten waardoor we geen kans hebben op ijsbergen die vanuit Labrador hierheen drijven/stromen/waaien. Dat geeft ook een fijn gevoel.

In de middag van de vierde dag zijn we beide buiten in de weer. Genua weg en tweede rif er in. Het gaat hard en we hebben 24-28 kn wind en een onrustige zee. Hierna vaart het een stuk rustiger terwijl we nog steeds 7 knopen lopen. Het regent al ruim een dag en we hebben ontdekt dat het dekluik boven onze kooi lekt. Balen, slapen in de regen. Geregeld zijn we druk met mailen via de radio. We houden contact met thuis en met de instanties in Groenland. Zowel in verband met corona als ook om de ijssituatie in Groenland te achterhalen. Na vruchteloze pogingen vragen we onze Zweedse kennissen of zij al info hebben voor de aanloop van Groenland (zijn liggen inmiddels in St John met internet verbinding). Blijkt dat de Groenlandse IJscentrale is opgeheven en dit nu allemaal vanuit Denemarken wordt bijgehouden. Dan sturen we daar maar eens een mail heen voor ijskaarten.

Stef zit uren achter de radio voor mails en weerberichten

De 5-de dag op zee komt de zon stralend op en is het lage drukgebied dat ons wind bracht door. We klokken onze laatste mooie dagafstand van 158 mijl. Om 11.00 gaat de motor aan. De wind is op, minder dan 6 knopen. We blijven rustig (5 knopen) op motor varen omdat we wel vooruit willen en niet wachten op het volgende (wellicht wel heftige) lage drukgebied. Het is heerlijk weer met een zonnetje en een steeds vlakker wordende zee. We douchen op het achterdek, best fijn weer even schoon. We zien in de verte spuitnevels van walvissen, helaas niet zo dichtbij dat we ze echt goed kunnen zien. Tijdens de borrel in de kuip komt er een groep grienden om de boot zwemmen. Het zijn er wel 20-30. Mooi om te zien hoe de kleine en grote beesten soepel door het water glijden en moeiteloos de boot bijhouden. Ze blijven zeker 3 uur in de nabijheid van de boot. 




We benutten het rustige weer ook voor een controle van de boot en het roerkwadrant. Alles in orde. Het dekluik krijgt een nieuwe o-ring, hopelijk verhelpt dat de lekkage. Joepie, de Denen antwoorden wel op onze mail en de beste Jens stuurt de nieuwste ijskaartjes en info over ijsbergen langs de kust. We besluiten om meer noordelijk in Paamiut aan te landen. Daar zou minder ijs voor de kust zitten dan in Quaqotoq. We hebben geen idee hoe of wat dat dan inhoudt, meer of minder ijs..

Mijmeren over zee, waar blijven nou die walvissen.
We motorren de hele nacht door tot er om 05.00 een briesje komt. Gelijk weer zeilen. In de ochtend neemt de wind langzaam toe tot 15 knopen. Schijnbaar is ergens verder weg nog meer wind want we hebben wel golven en de boot beweegt erg ruw. Stef wordt er wat katterig van. De watertemperatuur is inmiddels tot aan 13 graden gezakt.  Eind van de ochtend zien we een walvis. Eerst een spuitnevel (niet zo groot en hoog) en later dichterbij ook de lange rug met een rugvinnetje aan het einde. Hij is groot en zwart, we hebben geen idee wat voor een het is. Eind van de middag is de wind weer op en gaat de motor weer aan. Die blijft de hele nacht aan. Het is verder ook een rustige nacht.

De volgende ochtend, dag 6, 126 mijl als dag afstand. Op motor gaan we langzamer dan onder zeil. We hebben nog 3 dagen te gaan, het einde komt in zicht. Volgens het weerbericht hebben we nog 1,5 dag geen wind. Bijzonder om zo lang zonder wind te varen. Maar het kan hier echt spoken en dan hebben we liever geen wind. We sturen een mail naar de havenmeester van St Pierre om hem nogmaals te bedanken voor het halen van diesel, we hebben het nodig! Verder hangen we wat rond in de boot. Een uurtje hebben we dichte mist maar verder blijft het gelukkig helder. Stef monteert een schijnwerper voor op de boot om s ’nachts te kunnen gebruiken bij ijsbergen. Om 1.00 komen we binnen een afstand van 250 mijl van Groenland en doen we onze eerste “Greenpos melding”. Dit is verplicht en nu worden we gevolgd en in de gaten gehouden door de Deense marine. Iedere 6 uur moeten we nu onze positie, weer en ijswaarneming doorgeven per mail. Dit doen we trouw zelfs zonder dat we ooit een antwoord van ze krijgen.

Altijd zijn we in het gezelschap van Noordse stormvogels
In de vroege ochtend van dag 7 kunnen we weer zeilen. De hele dag blijft er wat wind en we berekenen dat we het op de dieseltanks gaan halen. De jerrycans kunnen als back-up opgeborgen blijven. In de middag zitten we beide een tijdje buiten als er een groep grienden om de boot zwemt. Dit zijn de geniet momenten onderweg! Verder is het best koud met 13 graden water en 14 graden buiten. De kachel gaan binnen geregeld aan. Het zal ook wel even duren voor wij acclimatiseren als je nagaat dat het in Maine nog steeds boven de 25 graden was. Wij hebben bijna een jaar lang zomerse temperaturen tussen de 25 en 30 graden gehad.  Geregeld werpen we blikken om ons heen, ijsbergen in zicht?? Inmiddels varen we binnen de ijsgrenzen die de Canadezen geven maar buiten die van de Denen. Wie gaat er gelijk krijgen? Wij hopen maar dat we ze zien voor we er tegen aan varen. Wij hebben nog 1 dag te gaan en rekenen hoe we zo optimaal mogelijk met daglicht door het ‘ijsbergen-gebied’ bij de kust kunnen varen. Beide vinden we het spannend en we zijn er niet zo zeker van of we de bergen en bergjes op onze radar kunnen zien. Maar we zeilen lekker met 6,5 knoop en het is heerlijk dat we van de herrie van de motor af zijn. Zowel de zee als de lucht zijn nu 12,5 graad.

Zodra het donker is minderen we zeil zodat we nog maar heel langzaam gaan. Gedurende 3 uur is er geen hand/ijsberg voor ogen te zien. Gelukkig is het op deze breedtegraad niet lang donker. Beide zitten we onze hele wacht buiten (10 graden ☹) en kijken steeds gespannen om ons heen. Maar, niets te zien. Voor het eerst sinds vertrek zien we wel weer een schip op de AIS, het is duidelijk dat we de kust naderen. In de ochtend is de wind weer op en gaat de motor weer aan. Het is bewolkt en grijs en een soort van mistig. De hele dag motorzeilen we verder. Als het donker is gaat de genua weg en de motor uit. Weer drijven we een paar uur tot we weer wat kunnen zien. Het zit ook potdicht met mist.

Op 3 augustus na 9 dagen op zee naderen we Groenland. De laatste 20 mijl trekt de mist weg en kunnen we wat zien. Donkere bergen met daarboven de sneeuwkap. Heel onwerkelijk om dat te zien. Zijn wij echt zelf naar Groenland gezeild? Het voelt echt als het einde van de wereld, en ziet er ook zo uit. Als we vlakbij Paamiut zijn zien we op de kust onze eerste ijsberg. Ze zijn er dus toch die ijsbergen die we vreesden. Stef herkent de bewoonde wereld en ziet een grote plastic zak drijven…. Het blijkt een brok ijs, onze eerste growler (klein ijsbrok, grotendeels onder water, die wel een enorme klap geeft als je er tegenop vaart). De zon schijnt en er varen verschillende kleine motorbootjes langs die aan het vissen zijn. Ze groeten meest vriendelijk.

Groenland gehaald! Poseren met onze eerste ijsberg.

Een plastic zak? Nee, onze eerste growler.
Om 13.00 komen we aan in Paamiut, Groenland, na 9 dagen, 1233 mijl (2200 kilometer) en 80 uur op de motor. Bij het invaren van de haven worden we via de marifoon opgeroepen door de politie, we mogen niet de haven in! Wij laten ons niet zo maar weg sturen en geven aan dat we de instanties hebben geïnformeerd over onze komst. Dat er is aangegeven dat Groenland open is. Dat we al meer dan 14 dagen geen direct contact met mensen hebben gehad, etc. De politieman geeft aan te gaan overleggen met de bazen. Wij drijven afwachtend in de haven rond. Al snel zien we de politie op de kade staan en hebben we direct contact. We kletsen wat en na een half uur krijgen we bericht. Morgenochtend moeten we met de opper dokter in Nuuk (hoofdstad) bellen en een nieuwe gezondheidsverklaring invullen (de onze is inmiddels meer dan 5 dagen oud). Dan wordt besloten wat we moeten doen. Het is ons geheel onduidelijk wie er over gaat. Wij mogen voor vannacht voor anker gaan in de baai. Pfff, eindelijk rustig liggen. Helaas wel erg krap en veel kelp. Gelukkig is het heel rustig en drijven we in een klein cirkeltje om ons anker. We drinken een ankerbiertje om te vieren dat we aangekomen zijn. Tjonge Groenland, het voelt heel bijzonder. In de middag mailen we nog maar eens een rondje naar de verschillende instanties over onze komst, wie weet helpt dat morgen bij de toestemming om binnen te mogen.  

Welcome in Paamiut staat er, zo voelt het in eerste instantie niet met de politie die ons opwacht.

We slapen heerlijk een hele lange nacht door. In de ochtend checken we onze mail, geen antwoord op de mails van gisteren. Om 10 uur bellen we via Asiaat Radio naar de opper dokter. Helaas wordt er niet opgenomen. Om 11 uur worden we via de marifoon door de politieagent opgeroepen. Hij heeft ook geprobeerd om de dokter te pakken te krijgen, zonder resultaat. We mogen van hem naar de kade komen. Wij snel anker op en benieuwd naar de volgende acties. Beide politiemannen van gisteren staan op de kade en helpen ons met aanmeren. Ze staan klaar met de douane papieren en voor paspoort controle. De Deense politieman, Casper, is de baas en verontschuldigd zich dat het zo moeizaam loopt. Hij vraagt of wij de papieren willen invullen dan gaan zij naar het ziekenhuis om te kijken of we getest kunnen worden. Binnen een half uur zijn ze terug. We kunnen er direct terecht en met geluk kan dan de test nog vandaag met het vliegtuig mee naar Nuuk. De Groenlandse politieman vertrekt met onze paspoorten om ons in te klaren. Casper wandelt met ons naar het ziekenhuis, wij met mondkapjes op. Onderweg verteld hij van alles over het dorp. Zelf is hij er net een maand en ook via de testmolen gegaan. Deense politiemensen worden hier voor 5 maanden gedetacheerd. In het ziekenhuis gaan we op onze knieën voor de verpleegster, ze is nog geen 1,4 meter lang. Anders kan ze nooit een monster nemen. Ze moet er erg om lachen en reageert; “Do you want to marry me?’. Zo definitief hoeft onze toegang tot Groenland nu ook weer niet te zijn. Al snel staan we weer buiten. Nu is het wachten op de resultaten van de test (binnen 5 dagen maar meestal sneller). Daar is ook de Groenlandse politieagent met onze paspoorten voorzien van een mooie stempel. We mogen wel aan wal maar moeten terughoudend zijn en niet te veel bij mensen in de buurt. Prima, we zijn binnen! Wij wandelen met de agenten terug naar de boot. Ze nemen ons nog mee naar het postkantoor (mogen we gewoon binnen?) om een telefoonkaartje (geen data, dat is hier onbetaalbaar) te kopen zodat we makkelijker contact kunnen hebben met instanties en natuurlijk onze politieman die inmiddels ook onze gids en tolk is. Iedereen die we tegenkomen is reuze vriendelijk en wat giechelig over buitenlanders en het spreken van Engels. Het lijkt er op dat er in dit dorp niet zo veel toeristen komen. Onze eerste ervaring met Groenland is positief en we hebben zin om er meer van te ontdekken.
We mogen aan de kade en aan wal, hoera!