zaterdag 17 oktober 2015

Islas Salvages, de 'wilde eilanden'


Salvages Islands

 

Daar is het dan, na een heel eind zeilen, midden in de oceaan, zien we een rots opdoemen. Het zijn de Salvages eilanden (Wilde Eilanden). Bestaande uit een groter en hoger eiland en een paar kleinere. Inderdaad met veel fantasie Salvages Grande en Pequena genoemd. Wij hebben een vergunning aangevraagd en gekregen voor een bezoek aan Salvages Grande.


Eendemosselen in close-up op de boei
Het nadeel van hoge eilanden is dat je al snel boven de horizon ziet en dat het dan nog heel lang duurt voordat je er bent, zo ongeveer een hele dag. Het noodrantsoen van Kees om die tijd door te komen is dus inmiddels op. Gelukkig werd onze laatste ‘stukje’ naar het eiland onderbroken door het vinden van een vissersvlag op drift. Deze hebben we uit het water gevist, ontdaan van al het plastic en op ca 50 meter diep water (gevonden op 3000m) weer uitgezet om de eendemosselen en andere begroeiing een kans te geven te overleven. De krabbetjes die er op zaten wisten op eigen kracht de weg door de loosgaten te vinden en doken zo het water weer in. De boei was waarschijnlijk op drift na in de schroef van een boot te zijn geraakt. Er zat een afgescheurd stuk lijn aan.
 

Maar het hoogtepunt van de reis naar de Salvages was het bezoek van een school dolfijnen (tuimelaars) die wel een uur voor en rond de boot zwommen. Zo lang en actief hadden we ze nog niet om de boot gehad. Het leverde mooie foto’s en filmpjes op. Het was grappig dat je ze kan horen, Manon dan, hele hoge piepjes maken ze. Ook grappig waren de wolken spuitpoep waarvan ze zich geregeld ontdoen. Wij twijfelen over de kwaliteit van de vis hier en gaan zelf dus maar niet vissen.  We zagen ook nog waterfonteinen van walvissen maar ze zwommen te snel om er heen te gaan. Later voor anker zagen we er nog een aantal bij elkaar. Omgeven door heel veel meeuwen. Dat wordt de rest van de reis goed uitkijken of we er nog meer zien.

 

 


Dolfijnen met Salvages Grande op de achtergrond

Maar dan Salvagem Grande zelf. We zijn er aan een mooring (meerboei aan een betonblok in zee) gaan liggen omdat we het ankeren in een kleine baai op rotsen met deining en draaiende winden niet zo’n fijn idee vonden. De parkwachters vertelden dat ze geregeld ankers vinden die achtergebleven zijn. En natuurlijk is het makkelijk zo’n boei, touwtje er om en klaar(zolang stroom en wind elkaar niet in de weg zitten en een heel regiment fenders nodig is het stalen gevaarte op afstand te houden). We kwamen om 16.00 aan en dachten ‘nog snel even’ naar het eiland te gaan (maar niets gaat hier snel, voordat we de bijboot klaar en overboord hadden was het 17.00). Op weg naar het eiland doken er grote dreigende wolken op. Dus maar weer omgekeerd, als er veel wind komt dan kunnen we straks met de bijboot niet meer terug komen naar LJS. Bovendien stond alles open en een regenbui in de boot is ook niet fijn. Inderdaad dat hadden wij weer. Het had hier het hele jaar nog niet geregend, komen wij er aan, valt er een buitje. Maar een kleintje, te weinig om de watertanks op het eiland te vullen.


De volgende morgen een nieuwe poging om het eiland te bezoeken. We halen het en worden opgewacht door de beide parkwachters en hun hond. De hond leeft al 10 jaar op het eiland en is zo mak als een lammetje en niet geïnteresseerd in vogels, wel in bezoekers die hem aaien. Het was net zo’n hondje als Maya van Saskia en Hans. De mannen zitten hier met wachten van 3 week op en 3 week af. Ze hebben wat klussen aan het tellen van vogels en onderhoud van het huis. En verder aan het controleren of bezoekende jachten wel een vergunning hebben en het rondleiden van zeilers. Ze wisten veel te vertellen over de eilanden-groep en hadden

mooie boeken met foto’s die ze lieten zien. Het meest bijzondere op het eiland is de enorme kolonie aan Cory shearwaters (Cory stormvogels) 75.000 broedparen. Overdag zijn de ouders op zee en s’nachts komen ze naar het eiland. Dat hadden wij de avond van te voren al gehoord toen wij dachten dat we geroepen werden. De vogels maken een heel eigenaardig pratend geluid. Ze nestelen in holen/gaten in de rotsen. We mochten een paar nesten bekijken waar jongen van 3 maanden oud in zaten, over een maand vliegen ze uit. Het wisselen naar het broedkleed is net begonnen.  Na het uitvliegen blijven de ‘jongen’6 jaar op zee en keren dan terug om hun eerste ei te leggen, vlak bij het nest waar ze geboren zijn. Ieder jaar komen ze weer terug en wordt het nest iets groter met nog een paar extra steentjes. Verder leven bestaat uit heel veel hagedissen, 25 zilvermeeuwen (zijn hier een zeldzaamheid), klein bruin vogeltje met spitssnaveltje die vertaald uit het Portugees ‘klein weggetje’ heet ?!?, wie weet hoe die in het Nederlands heet mag het zeggen. Verder nog ongewenste muizen en konijnen waarvan de plaag zo langzamerhand onder controle is.

 

Wij hebben in de ankerbaai nog even gesnorkeld en waren onder de indruk van de grote diversiteit aan vissen en visjes. En natuurlijk van de drie grote baracuda’s die ons in de gaten hielden. Het water is hier kraakhelder. Bij de boot kon je de bodem zien op 17 meter diepte, ongekend. Ergens hebben we gelezen dat Jacques Cousteau nog nooit in zulk helder water had gedoken als hier. Op deze eilanden en Madeira hebben ze trouwens ook al last van de Chiguaterra bacterie waardoor je de vis die koraal eet (en de voedselketen) daarna niet kan eten. Wij wisten dat dit in de Carieb een probleem is maar dus ook al hier.

 

Om 12.00 gooiden we de lijn los van de meerboei en konden de zeilen omhoog. Gelukkig was er een beetje wind. Bakstagwind en na een uurtje hebben we de gennaker er op gezet met de Genua uitgeboomd. Wow precies goed met deze zwakke achterlijke wind. We konden de hele dag zo verder, net voor donker hebben we de gennaker er af gehaald om dit niet midden in de nacht te hoeven doen (enorm groot zeil en dat is lastig in het donker). Halverwege de nacht was de wind op, gingen we langzamer dan 1 knoop en starten we de motor. Stef heeft het gepresteerd om 3 uur lang voort te dobberen met 1,5 knoop (erg langzaam, zeg maar rollator tempo, hij heeft wel geduld).

 

De volgende ochtend komen al snel Lanzarote en Fuerteventura in zicht, en dan duurt het nog heel lang. Dolfijnen zien we heel even en dan in de verte weer spuitfontijnen van walvissen. Deze keer kunnen we de boot op hun route manoeuvreren en komen ze vlak voor de boot langszwemmen. Waarschijnlijk waren het grienden, een meter of 5 lang en een stompe kop. Het waren er 2, één zwom direct voor de boot langs de ander verdween …. Gek genoeg deed daarna het log (snelheidsmeter) het weer. Zou hij onder de boot doorgezwommen zijn en zijn rug gekrabd hebben? Hoe dan ook, bedankt walvis, nu hoef ik er niet naar toe te duiken.   
 

Bij ondergaande zon varen we tussen Lanzarote en Fuerteventure door en hebben we de Canarische Eilanden dan bereikt. Toch een gek gevoel om dit op eigen kiel te bereiken. Toch anders dan met het vliegtuig. In de haven vinden we in het donker nog een plekje aan de receptiesteiger en drinken we ons aankomstbiertje en gaan na een wandelingetje over de marina (veel restaurants en muziek in het bijbehorende resort). En dan eindelijk lekker slapen na een mooie overtocht.





 

zaterdag 3 oktober 2015

Madeira

Madeira laat ons zien waarom deze eilanden groep gelukzalige eilanden heet. Op uitzondering van de noordoostpunt na, waar we de eerste voet aan land zetten, is het eiland heel groen. Waar een zaadje valt groeit een plant, het is een enorm vruchtbaar eiland met een heel grote verscheidenheid aan planten. Enerzijds omdat het zo groen is anderzijds omdat het door de grote hoogtes ook verschillende klimaten kent.

Baia de Abra
Vanaf Porto Santo zeilen we in een paar uur naar Madeira. We gaan eerst voor anker in Baia de Abra, de plek waar men in het verre verleden ook aan land ging. Op de rest van het eiland zijn de kliffen te hoog en het water te diep om te ankeren. Deze baai bevindt zich aan de noordoostpunt van het eiland en is een droog stukje in tegenstelling tot de rest. We waren op Porto Santo al verwent met mooie kliffen en formaties maar deze baai kent nog een overtreffende trap van mooi. Wij gaan snel op dingy (bijboot) excursie om de rotsen van dichtbij te bekijken.




Tijdens het zeilen hebben we de bijboot op het voordek. In de ankerbaai zetten we die dan zo overboord en kunnen we aan land of op bijbootexcursie zoals in deze baai.




Serie foto's van de waanzinnig mooie kliffen rond de baai.


In tegenstelling tot bovenstaande foto's van de zuidzijde, is dit de grillige kust aan de noordzijde..

Feestje!
Terwijl we net aan het wandelen zijn, zeg maar aan het klimmen, zien we vanuit het westen boten naderen. Niet 1 maar meer dan 10, volgas en met enorm veel lawaai. Alle boten zijn afgeladen vol met dansende en drinkende gasten. Ieder heeft zijn eigen DJ of installatie mee. Het is dag 2 waarop ze de beschermheilige van de vissershaven verderop mee uit varen nemen. Wij haasten ons naar beneden om de boot in de gaten te houden. Met hun dronken koppen zwalken de vissers door de baai. Maar het gaat goed. Als de rust weergekeerd is komen onze engelse buren in hun bootje langs en drinken wij maar een borrel om van alle drukte bij te komen.

Het leek zo lekker rustig met maar 5 boten in de baai

De voltallige vissersvloot met aanhang komt de baai binnenvaren.


 
 
Haven Quinta do Lorde, resort-dorp anno 2005
Bovenstaand al een aantal foto's van Madeira. Bijgaand een link naar nog meer foto's, zowel van Madeira als Islas Salvages (daarover en de mooie tocht naar de Canaries in een volgend blog). https://goo.gl/photos/kKinkEgjDxtKe19D6 
 
Havens op Madeira 
Na twee nachten schommelen achter ons anker zoeken wij de haven verderop op. Op Madeira zijn maar 3 havens. Quinta do Lorde (waar wij heen gaan), Funchal (de hoofdstad, haven vol met locale boten, nauwelijks plek voor bezoekers) en Calheta (waar de meeste havengebouwen vol gaten zitten van vallend gesteente, veel te gevaarlijk). De kust is erg stijl en het gaat direct naast de kliffen tot 40 meter diep. Natuurlijke baaien waar je een haven in kan aanleggen zijn er niet. In de haven ben je omgeven door een meters hoge muur van betonblokken. Haven nummer 4 is niet in gebruik omdat daar de enorme muren door een storm zijn kapotgeslagen net voor de opening. We hebben er even gekeken en waren erg onder de indruk van de krachten die tot die verwoesting hebben geleid.
Wij blijven 6 dagen in Quinta do Lorde om het eiland te verkennen met de auto. Het is een rustige haven. Sinds 2005 bestaad dit oord bestaande uit een haven en een resort-dorp. Het lijkt een soort spookstadje, bijna geen gasten.
 
Sight-seeing
De excursies die we over het eiland maken zijn schitterend. Het landschap is erg afwisselend. Buiten de hoek waar wij zitten is het erg groen, je waant je in een botanische tuin. Beneden is alles subtropisch, de berg op staan eucaliptusbossen en nog hoger laurierbos. Tot de vlakte boven de 1500 meter daar staan alleen nog wat struiken en gras. Hoogste punt is 1800 meter.
We bekijken veel vanuit de auto en maken hier en daar een wandeling door dorpje en een van de levada's. Levada's zijn de watergoten die aangelegd zijn om het hele eiland te voorzien van water. Wij liepen er langs één van meer dan 20 kilometer lang die bijna horizontaal (het water stroomde net iets langzamer dan wij liepen) langs de hellingen lopen. Ze zijn erg goed onderhouden, nu van beton maar het systeem zelf is eeuwen oude. Omdat ze zo horizontaal liggen kan je mooie wandelingen maken langs het onderhoudspad dat er langs loopt.
 
En weer voorbereidingen...
De laatste 2 dagen hebben we besteed aan het klaarmaken van de boot voor de oversteek naar de Canarische Eilanden. Alles is nagekeken tot in het puntje van de mast toe. Diesel en water getankt en uitgebreid boodschappen gedaan om de voorraden aan te vullen. Daar was de auto die we hebben gehuurd ook erg handig voor.