dinsdag 31 december 2019

Hobbel de bobbel naar de Canarische Eilanden


Samen met de Double Dutch varen we in 5 dagen naar de Canarische Eilanden. Het weerbericht zit er naast én we doen er alles aan om langzaam te varen.
Beide boten klaar voor vertrek

Om 6.30 al vroeg aan de koffie om op tijd te vertrekken richting Lanzarote. De meest noordelijke van de Canarische Eilanden. 600 mijl te gaan, koers 240 graden. Wind zal naar verwachting meest van achter komen en niet al te veel. We hebben afgesproken om samen met de Double Dutch, havengenoot uit Deko, op te varen. Beide boten hebben de dieseltanks vol gegooid. Om 8.30 varen we weg en is er nog maar weinig wind, gelukkig wel schuin van achter zoals we graag hebben. Dit kunnen we wel een paar dagen vol houden.
We varen schijnbaar in de buurt van een schietgebied want we zien marineschepen en krijgen meldingen via de marifoon dat er geschoten gaat worden. Er volgt een brei van coördinaten die niet al te dichtbij lijken te liggen. Maar hopen dat we geen schietschijf worden.
Niet lang na vertrek krijgen we al weer de eerste melding dat er een boot met 40 emigranten vanuit Marokko onderweg is naar de Canarische Eilanden. Deze berichten drukken je met je neus op de feiten dat niet iedereen voor zijn plezier de zee op gaat en het zo goed heeft als wij. We hopen maar dat we geen bootjes tegen zullen komen en ook niet tegen een verlaten bootje opvaren. Mocht we er één zien dan zullen we er in een boog omheen varen en de kustwacht waarschuwen.
En altijd is er de Double Dutch achter ons
Rond 17.00 zien we op de AIS een zeilboot achter ons varen genaamd Lion King. Stef kent een Lion King van heel lang geleden, het zou toch niet… Via de marifoon hebben we contact, het is inderdaad Harry een kennis van lang geleden. Wel heel erg toevallig dat we nu beide vertrekken richting Lanzarote.
Het water/golven zijn vrij onregelmatig dus we slingeren onrustig heen en weer. Maar we voelen ons beide goed, geen spoor van zeeziekte. Onze snelheid ligt flink langzamer dan waar we mee hebben gerekend, wij varen met beide zeilen gereefd zodat de Double Dutch ons bij kan houden. LJS is groter en daarmee sneller. Ze moeten de motor bijhouden om ons bij te benen.

Het is aarde donker met een schitterende sterrenhemel. Fluorescerende algen maken dat je niet alleen boven de boot maar ook in het kielzog de Melkweg lijkt te zien. Dit is heerlijk zeilen! We genieten er nog even samen van tijdens het eten. Daarna (rond 20.00) start ons wachtsysteem en gaat Manon slapen. Om 00.15 wisseling van de wacht. Stef gaat slapen en Manon neemt de wacht over. Dit bestaat uit buiten zitten en geregeld de koers en zeilen controleren en uitkijk houden naar eventuele boten om ons heen. Doordat we nu samen met een andere boot varen vergt dat wat meer aandacht, we moeten niet te snel, niet te langzaam en ook niet tegen elkaar aan varen. Het heeft ook wel iets vertrouwds zo’n lampje dat we steeds trouw achter ons aan zien varen. Om 5.00 wisselen we weer. Manon slaapt nog even tot we rond 9 of 10 uur samen ontbijten. De eerste nacht is altijd het lastigste, je bent nog niet echt moe (valt nog niet als een blok in slaap zodra je hoofd het kussen raakt) het is ook nog even zoeken naar het ritme.
Na 24 uur hebben we 137 mijl gevaren, een mooie dagafstand.  In de vroege ochtend hebben we een tijdje zeer variabele en even geen wind. We varen een stukje op motor. De hele dag is de wind meer westelijk dan de noordelijke wind uit de voorspellingen. We varen meer richting Marokko dan richting de Canarische Eilanden. Maar het gaat heel relaxt en dat is ook wat waard. Tijdens een rondje over dek vinden we de eerste vliegende vis van de reis. Deze zit wel heel noordelijk.
Tijdens de tweede nacht hebben we het druk. We treffen vissers, andere zeilboten die langsvaren, buien met veel en variabele wind en een lang tonijnnet. Gelukkig is dit net een soort van verlicht en weet Stef er omheen te varen. In de ochtend hebben we een dagafstand van 120 mijl afgelegd, best weinig en zeker minder dan waar we op rekenden. Het lijkt er op dat we niet na de verwachte vier nachten aankomen maar het nog een nachtje langer moeten volhouden.
De derde dag krijgen we met moeite een weerbericht binnen met de
radio. We varen in een gebied met vrij weinig wind. Gelukkig is deze wel iets gunstiger zodat we parallel aan de Marokkaanse kust kunnen varen. Maar hoog aan de wind gaat het langzaam en slingeren we flink. De hydrauliek-olie van de stuurcylinder is leeg, gelukkig lukt het ons die bij te vullen zonder de hele bakskist vol olie te knoeien. De windvaan vindt de koers en weinig wind niet fijn dus zonder elektrische stuurautomaat zouden moeten we zelf sturen. Dat is erg vermoeiend en doen we eigenlijk nooit. De hele dag zien we flinke buien in de lucht en is het wat spannend varen, krijgen we veel wind of gaat het meevallen. Om 18.00 komt er een flink front over.
Buien geven wel mooie luchten
We trekken nog een tweede rif in het grootzeil en even waait het hard (30 knopen). Even later komt er nog een bui en halen we het hele grootzeil naar beneden. Maar snel is het weer voorbij en wordt het weer rustig. We dobberen een tijdje, zodat de Double Dutch ons weer kan inhalen. Zij lagen inmiddels 5 mijl achter ons ligt. We worstelen beide met de snelheid, wij kunnen bijna niet langzamer, zij niet sneller. We varen de hele nacht op alleen genua relaxt verder. Inmiddels is ook de Lion King weer in zicht. Over de derde dag hebben we een afstand van 127 mijl gehaald.

In de ochtend van de vierde dag op zee laat de wind het af weten. We varen de hele dag op motor. Als we proberen te zeilen komen we niet vooruit en de zeilen klappen door de golven heen en weer. Dat gaat je
In de zeekooi lig je heerlijk rustig
door merg en been en is een enorme slijtageslag. We houden dat geklapper nooit lang vol. Dan moet of al het zeil er af of we zetten de motor aan. Het voordeel is dat de accu’s even kunnen bijladen. Door de bewolking en gebrek aan wind hebben ze een zware dag gehad en hadden we een lage spanning in de ochtend. Om 19.30 kan eindelijk de motor weer uit en zeilen we weer. Het is stikdonker en we varen onder de Melkweg. Na een dag lawaai van de motor is de stilte en de ruimte onder de fonkelende sterren overweldigend.  Om middernacht merkt Stef dat de stuurautomaat niet meer stuurt. Een zoektocht levert op dat de stuurcylinder van het roer kwadrant geschoten is. De zelfborgende (?!) moer is schijnbaar toch losgetrild. Snel opgelost gelukkig. De hele nacht maken we een flinke snelheid. We varen 5 – 5,5 knoop en hebben 1,5 knoop stroom mee. Dan schiet het eindelijk op. In de ochtend hebben we dan ook een dagafstand van 162 mijl gemaakt, erg goed. We voelen dat Lanzarote dichterbij komt.
De windvaan heeft iets geraakt.
Omgeklapt werkt hij niet meer
De 5-de dag op zee begint met tegenwind. We laveren ook al wordt de wind steeds minder. Er zijn geen golven en LJS vaart voor zijn doen vrij hoog. We varen over de ‘ondiepte’ boven Lanzarote in de hoop daar zeeleven aan te treffen. We hebben geluk en treffen een hele grote school dolfijnen die om de boot komen spelen. In de verte zien we een paar keer een spuitfontein van walvissen. Ook zien we een vin langs zwemmen, we hebben geen idee van welk beest. We laveren bijna de hele dag. Double Dutch zit inmiddels bijna zonder diesel na al dat motorzeilen om ons bij te houden. Het wordt spannend. Om 17.00 is de wind echt op en starten we toch de motor. Op naar Lanzarote anders halen we het morgen ook nog niet.  Tegen middernacht is er weer wind en kunnen we onder zeil verder. Niet veel later zien we de lichten van Lanzarote aan de horizon verschijnen. Land in zicht! Het is 9.00 als we uiteindelijk de haven in varen. Ze moeten zoeken naar een plekje voor
Land in zicht in het ochtengloren
ons, het is erg vol. Gelukkig vinden ze die. De Lion King is 2 uur eerder binnen gekomen. Als 3 uur later de Double Dutch binnenkomt zoekt die eerst maar eens een plek bij de dieselsteiger, de tank is nagenoeg leeg. Barbara en Manon praten als brugman om te zorgen dat ze even tijdelijk aan een kopsteiger mogen liggen. De haven is vol, er zou geen plek meer zijn. We ontbijten samen en delen de belevenissen van de afgelopen dagen. We zijn alle vier blij dat we er
  zijn. Dit delen van de belevenissen is de leuke kant van het samen op zeilen. Het zo langzaam mogelijk zeilen is minder goed bevallen. Maar we zijn weer ervaringen rijker. Na het ontbijt nog wat formaliteiten en dan vinden ze opeens ook voor de Double Dutch een plek in de haven en kunnen we allemaal op ons gemak bijkomen van de tocht terwijl we stil liggen aan een steiger, wat een luxe.

Wintergasten


In onze poging te ontsnappen aan de winter zijn wij de trekvogels gevolgd. Zo zijn we verder de Portugese kust afgezakt, hebben de beschutte baaien van de Algarve benut om bij te tanken, de kust van Andalusië aangedaan voor wat laatste voorbereidingen en in een ‘soort van’ gunstig weergaatje overgestoken naar de Canarische Eilanden.
In het Nederlands welkom in de Algarve, het is hier duidelijk veel toeristischer
Het vorige blog kwam uit Sines, een heerlijk oord waar we ook de laatste avond nog allerlei leuke ontdekkingen deden. Vanuit Sines zijn we in een lange dagtocht naar de Algarve gezeild. s’Ochtends zat het eerst nog potdicht met mist. In het avondlicht zijn we langs Cabo de Sao Vincente gezeild, de meest westelijke punt van Portugal en het vaste land van Europa. In het donker probeerden we te ankeren in de baai van Enseada de Belixe. Maar opeens doemden er in het donker gele boeien op. Geel is een waarschuwing voor gevaar. Met de zaklamp werden we niet wijzer over de aard van het gevaar. Ook de kaart gaf geen uitsluitsel. 4 jaar geleden hebben we heel goed gelegen in deze baai. s’Ochtends wakker worden met uitzicht op kliffen en een oud fort, droom plekje. Maar dat gevaar… We hebben het zekere voor het onzekere genomen en zijn een baai verder gevaren. Een hele ruime baai waar we geen aanwijzingen voor gevaar konden vinden. Moe laten we om 22.30 het anker zakken. De volgende dag worden we wakker voor een ruim strand met enkele witte gebouwen op het achterliggende klif. Heel relaxt varen we verder naar Alvor waar we een paar dagen in het estuarium willen ankeren om te relaxen en vogels te kijken. Onderweg kom je dan langs een heel bijzonder stukje kust bij Lagos. Sterk uitgesleten rotsen met grotten en rotszuilen die uit het water steken in alle schakeringen geel, rood en bruin. In de baai van Alvor is het een stuk rustiger dan de vorige keer. We vinden eerst een mooie rustige ankerplek voor een villa met strand. Totdat tegen de avond blijkt dat dan alle vissers aan alle kanten langs komen scheuren in hun bootjes. 
Uitzicht over het estuarium van Alvor,
op de achtergrond de boten voor anker
We weten niet hoe snel we moeten verkassen. We blijven drie nachten. Wandelen door het dorp en in de omgeving. Zien een grote groep lepelaars in optocht door een slenkje waden en een ooievaar schrijdt statig over een drooggevallen plaat. Ze zijn net als wij de kou in het noorden ontvlucht. Langs ons wandelpad groeit wilde rozemarijn en anijs. Die kruiden verklaren de heerlijke geur die zo typisch is voor het warme binnenland. We plukken en drogen wat van de kruiden voor onderweg.
Kerkje in Alvor

Typisch straatje in oude deel van Alvor

Op 4 november varen we verder naar Albufera waar we de Zeezot weer ontmoeten, gezellig. Samen varen we de volgende dag naar Culatra. Onderweg een fotosessie van beide boten, het voordeel van met iemand op varen is dat je nog eens foto’s van je eigen boot onder zeil krijgt. We hebben even dolfijnen bij de boot en halen snel de hengel in. Poging tot vissen is weer eens zonder resultaat. De volgende dag maken we een lange wandeling naar de vuurtoren (Ferrol) op het puntje van het eiland. Het valt ons op dat we veel minder plastic in het water en op het eiland aantreffen dan tijdens de vorige reis toen het echt helemaal vol lag. 
Met de Zeezot voor anker
Toegang tot baai van Culatra

Eindeloze lege stranden
Na 2 nachten bij Culatra vertrekken we met de Zeezot naar Tavira. Het is een heerlijke tocht hoog aan de wind met lekker windje. Vlak voor zonsondergang gaan we voor anker op de rivier buiten het stadje. De volgende dag komt de taxi-bijboot van de Zeezot ons halen en bezoeken we gezamenlijk het stadje. Waar we dachten dat het erg klein was blijkt het vrij groot en erg mooi. Het is oud met veel geschiedenis. En wat bijzonder is voor deze kust, er zijn niet zo veel toeristen. Het stadje is sinds 2013 UNESCO werelderfgoed. Op een heuvel staat een kasteelruïne, de toren is als uitzichtpunt te beklimmen. Binnen de oude kasteelmuren is een bloementuin ingericht. Gelukkig is er ook gewoon een postkantoor waar Manon zeker 2 keer een uur wacht (het is er vreselijk druk en maar 1 balie open die alle tijd voor iedere klant neemt) om haar nieuwe dure Musto zeilbroek retour te sturen naar Falmouth, UK. Het ding lekt nu al. Falmouth is nog maar een maand geleden. We lunchen uitgebreid in het dorp naar Portugees/Spaanse gewoonte. Het kan heerlijk in de zon op een terras.
Historisch Tavira

Tuin in kasteelruine van Tavira

Op 9 november varen we met de Zeezot naar Ayamunte en zijn we weer in Spanje. Het is zaterdag en als we even door het stadje struinen is het zo gezellig druk dat we eerst wat op een terras gaan drinken om de sfeer
Typisch pleintje in Ayamunte
te snuiven. Jong en oud is buiten en op het plein in de stad bruist het. Ter afscheid eten we gezamenlijk met de Zeezot op LJS. De volgende dag varen we alleen verder. De wind is vrij stevig en variabel 20-30 knopen, we halen even een topsnelheid van 9 knoop. Bij de ingang van Rio Las Piedras houden we het voor gezien en gaan de rivier op. We gaan voor anker tussen de twee duinenrijen aan weerskanten van de rivier. Als enige boot in de wijde omgeving (de kleine havens verderop niet meegeteld). Het is een super mooie plek. De volgende dag besluiten we om niet verder te varen maar droog te vallen. In de vroege ochtend varen we bij laag water de rivier heen en weer op de beste plek te zoeken. Tegen het middaguur ankeren we op een mooi plekje in iets van een inham om op het volgende laag water te wachten. Terwijl het water langzaam zakt varen we nog even met de bijboot naar de kant en maken
Veel kleine stukjes aangespoeld plastic
een wandeling door de duinen. In tegenstelling tot Culatra komen we hier wel vrij veel plastic troep tegen en met een tas vol komen we terug bij de boot. Het is een druppel op een gloeiende plaat. Om 16.00 liggen we vast en kunnen aan de slag. We inspecteren het onderwaterschip, werken de antifouling bij (de kale plek die we dachten te moeten repareren blijkt slechts oppervlakkige schade). We stellen met verbazing vast dat beide anodes van de schroef verdwenen zijn. Heel bijzonder, waarschijnlijk na 1,5 jaar al op en afgebroken. De bevestigingsbout zit er nog op. Voor
Bijschrift toevoegen

donker zijn we klaar en kunnen we nog even genieten van de super mooie plek waar we hoog en droog liggen.  Het water is zover weg dat we even bang zijn dat het niet meer zo ver terug komt met de aflandige wind. Achter de boot komt de volle maan op, het is bijna springtij. Zonder het gekabbel van water langs de romp gaan we slapen. Met de wekker op 01.00 om net voor hoog water (hopelijk) weer van de plaat af te komen en in dieper water weer voor anker te gaan. Als de wekker gaat horen we het water al weer maar we zijn nog niet los. Stef danst als een koordanser op de ankerketting en iedere keer als er ruimte in komt haalt Manon die een stuk binnen
Waar is zijn toch die anodes?!?!
. Zo draaien we langzaam de punt richting dieper water. Als dat gelukt is kunnen we een half uur later gas geven en zijn we vrij van de plaat. We lagen dus inderdaad erg hoog. In het licht van de volle maan varen we weer naar de andere kant van de rivier. Om 3.00 liggen we weer voor anker en slapen we verder. Zo zie je maar weer, we luieren niet altijd, komen zo maar midden in de nacht in actie.

Een droom van een droogval plekje

De wekker gaat alweer om 7.00 en na een eerste kop koffie varen we de mooie rivier weer af. In de monding komt er een visser in een klein bootje op ons af om te waarschuwen voor het net dat hij dwars over de geul heeft gespannen. Had hij toch bijna een hele grote aluminium vis gevangen. Hij vaart een stukje mee om ons de weg te wijzen naar buiten. Eenmaal buiten kunnen we zeilen en koersen pal voor de wind met 7-8 knoop richting de Guadalquivir, de rivier naar Sevilla. Het is bijna 50 mijl varen maar gelukkig hebben we het grootste deel stroom mee.
Herten in Donane
Tegenover Bonanza gaan we voor anker. Hier bevindt zich een groot natuurreservaat ‘Parc Natural de Doñane’. Zodra naast ons de eerste modderbanken droogvallen komen grote groepen vogels langs om te foerageren. Het is net het Wad in de zomer. We zien ons zelf nog niet met de bijboot door deze modderoevers waden dus de volgende dag gaan we een stukje verder stroomopwaarts waar we een steiger vinden. Helaas is die afgesloten maar de kant is hier vrij steil zodat we maar een klein stukje door het water hoeven te waden om de bijboot op de kant te trekken. En er ligt zand in plaats van modder, ook wel zo fijn. Wat een leuke verrassing is, is dat de steiger er is voor een ‘museum’. Er staan hier een paar huizen/hutten waar tot de jaren ’50 nog mensen hebben gewoond. Het zijn hutten met grasdak met lemen muren en vloeren. Ze zijn nu ingericht als museum over het vroegere leven in dit gebied. Alles staat open en er is niemand te bekennen. Erg leuk om te bekijken. Dan wandelen we nog een stuk het gebied in en spotten meerdere herten die op de droge vlaktes staan te grazen. Zodra ze ons zien/ruiken verdwijnen ze tussen de bomen. Op de terugweg worden we nog ingehaald door drie bussen vol met toeristen die in het ‘museum dorpje’ gedropt worden. Wij haasten ons dan weer naar de rust van onze boot.

De volgende ochtend vertrekken we vroeg om met stroom mee de rivier af te varen. Helaas is de wind pal tegen dus we motorren het eerste stuk. Eenmaal buiten is er ruimte en laveren we verder. Vlak voor we bij Rota zijn komen er flinke buien over en reven we snel de zeilen. Al snel halen we zelfs het hele grootzeil weg en racen we op een puntje genua verder. De wind piekt even naar 38 knopen. Wij vliegen door de stomende regen richting Rota en zien even niets meer van de wereld om ons heen. Het is hier dus niet altijd mooi weer en het wordt nu toch duidelijk winters.  Om 12.00 zijn we al in Rota en zien we Barbera en Karel van de Double Dutch weer. Voor het laatst in mei gesproken in Deko (onze beider thuishaven) vlak voordat zij naar het zuiden vertrokken. We kletsen de hele middag bij en gaan s’avonds gezellig uit eten in het stadje. We maken plannen om gezamenlijk naar Lanzarote (Canarische eilanden) te zeilen. De volgende dag bekijken we nog even het stadje, erg oud met Moorse invloeden, veel nauwe straatjes en witte huizen. Midden in het stadje staat een oud kasteel. Heel opvallend zijn de zware houten deuren die overal open staan met een dicht smeedijzeren hekwerk erachter. Daardoorheen zie je weelderig groene binnenplaatsjes en/of betegelde trappenhuizen vol planten. Het vormt een contrast met de straten en pleintjes waar weinig groen te vinden is. We doen boodschappen en maken de boot klaar voor een tocht van een paar dagen.
En dan is het 16 november en vertrekken we naar de Canarische eilanden. Het weer wordt hier in Andalusië snel minder mooi dus trekken wij weer verder naar het zuiden. 600 mijl te gaan maar daarover in een volgend blog meer.