donderdag 11 augustus 2016

Laatste etappe op weg naar ‘huis’


Laatste etappe op weg naar ‘huis’

We nemen een paar dagen om de Isles of Scilly te verkennen. Deze afgelegen eilandengroep ligt op 60 mijl ZW van de zuidwestelijke punt van het vaste land en is veelal niet te bereiken wegens slecht weer en beperkte beschutte plekken om aan te lopen en je boot te ankeren. Het weer is niet echt stabiel dus we blijven aan een mooring in de beschutte baai van Hughes Town liggen (hoofdplaats van de eilandengroep). De eilanden zijn heel Engels met mooie huisjes met nette tuintjes. De natuur daar en tegen is een stuk ruiger. Het grootste deel van de tijd staat er een stevige tot stormachtige wind, de bomen en rotsen zijn allen gevormd door de wind.
Afbeeldingsresultaat voor scillies
Hughes town
Na enkele dagen zijn we uitgekeken en bijgekomen van de overtocht van de Azoren. We varen weer een stukje verder richting huis. Iedere tocht voelt nu echt alsof we dichter bij huis en het einde van onze reis komen. Na een nacht doorzeilen komen we in Dartmouth aan.

We varen de rivier op en overnachten bij een werfje net buiten Dartmouth. Daar komt een andere OVNI langszij en maken we kennis met de Grutte Grieze die net uit Nederland vertrokken is voor een rondje. Het is een gezellig treffen, zij willen van alles weten en wij kunnen volop herinneringen ophalen. We varen de rivier nog op tot Totnes. We hadden gehoord dat je daar naast een pub kan aanmeren en droogvallen. Dat willen we meemaken, een biertje aan boord geserveerd krijgen. Het is ook een leuk plaatsje dan een groot aandeel duurzame bewoners heeft. Overal zijn openbare deeltuintjes en boekendeel standjes en dergelijke. Helaas komen we er ook achter dat de startmotor kapot is. We lopen naar de dichtstbijzijnde garage om te vragen waar we een nieuwe/gereviseerde kunnen kopen. We treffen het, de eigenaar heeft het bedrijf net aan zijn zoon overgedaan en vermaakt zich met allerlei ‘leuke’ klusjes. Hij gaat voor ons aan het bellen en na een uurtje lukt het. Hij vindt een nieuwe startmotor, hij gaat deze wel halen en komt deze morgenochtend wel bij ons langsbrengen. Tjonge wat een verwennerij! De volgende ochtend staat hij op ons terras. We bedanken hartelijk met een fles Whisky. Maar hij weigert weg te gaan tot hij zeker weet dat het werkt…. En het werkt dus niet. Hij past niet. Balen! Met zijn drieën stappen we in de auto van onze held en rijden naar een geheim adres. Komen via wat steegjes, waarvan je niet dacht dat ze in Engeland bestonden, bij een container met een kleine ‘balie’ waarover een bijzondere onder de olie gesmeerde man hangt. Wat blijkt…. hij heeft nog wel een startmotor liggen, ons type! Met deze vriendelijk geprijsde gereviseerde startmotor onder de arm gaan we weer retour naar Totnes (we waren inmiddels 40 km verderop aan de kust beland). Gelijk monteren, onze held week niet van onze zijde tot de motor wilde starten. En… hij startte. Met een goede fles rum van een tropisch eiland vertrok onze held. Wat heerlijk om behulpzame mensen tegen te komen.

Na het verlaten van de River Dart gaan we weer verder oostwaarts langs de kust en bezoeken op ons gemak verschillende mooie plaatsjes en ankerbaaien. Door dat de schietgebieden gesloten zijn voor de zomer kunnen we vlak langs de indrukwekkende krijtrotsen varen. 
Voor anker in schietgebied Lulworth
In de krijtrotsen zijn resten van versteende bomen te vinden.

Bij Isle of Wight wordt het weer vlak
Het is genieten met een donker randje wetende dat we weer huiswaarts gaan. In een ultieme poging om de oversteek naar Nederland nog verder uit te stellen varen we nog de kleine slingende river Stour op naar Sandwich. Een leuk middeleeuws stadje.

Daarna maken we in Ramsgate de boot klaar voor de tocht naar huis. Wassen, bijboot inpakken en opruimen. De opera op het strand de laatste nacht over de grens is een leuke afsluiting. Daarna gooien we los en mengen we ons in het strijdgewoel van het Kanaal. 



We laten de Engelse kust met krijtrotsen achter ons, de blik gaat richting Nederland
Inmiddels vinden we het maar een klein eindje maar wat een drukte. We ontvangen drie meldingen op de marifoon van zinkende boten (en het was echt gewoon heel mooi weer). Frans, Engels, Vlaams en Nederlands schalt door elkaar uit de marifoon. We zien IJmuiden niet zitten, ook nog door Amsterdam… te druk. We varen om en gaan via Den Oever het IJsselmeer op. Die 70 mijl extra maakt ons niet meer uit. Terug op het IJsselmeer ruikt het naar groentesoep. We overnachten in Oude Zeug om de thuiskomst even rustig te laten bezinken. Dan is het zover en gaat het naar Deko Marina, onze thuishaven. Dan uiteraard gelijk door om de familie te zien, het enige dat we echt gemist hebben onderweg. 
Laatste blik naar het zoute water en de mooie tijd die we achter ons hebben

vrijdag 5 augustus 2016

(zomer 2016)

Sao Jorge en Terceira

We bezoeken nog twee eilanden van de Azorengroep. In totaal zijn het er negen en wij ontdekken dat ze allemaal hun eigen karakter hebben.  


Sao Jorge, (wederom) een groene idylle



In Sao Jorge worden we opgewacht door welkomstcomité van de Tern en de havenmeester. Ze hebben een plekje aan de kade voor ons in het kleine schattige haventje. Morgen vertrekt de voor ons bekende Dubbel Dutch en kunnen we dieper de haven in. Het haventje ligt onderaan een hoog klif in een schitterend natuurlijk kommetje, met natuurlijk een enorme golfbreker aan de buitenkant.
 
 De avond dat we aankomen valt samen met de aankomst van Anja, een kennis uit Nederland. We belanden de eerste avond al toevallig in hetzelfde restaurant en toasten op ontmoetingen op mooie plekjes met een caiparina. Anja komt aan boord kijken en ze gaat een avondje gezellig mee uit eten. Leuk om heel toevallig een bekende tegen te komen.

Naast het haventje ligt het kleine stadje Velas, erg oud en authentiek. Heel rustig met gezellig pleintje, straten vol mozaïek, de gebouwen meest wit, en een boulevard langs het water. We eten een paar keer buiten de deur. Het eten is erg goedkoop op de Azoren en smaakt prima. Heerlijke visgerechten en Stef kan zich te buitengaan aan enorme steaks die volgens hem nog echt naar koe smaken.





Iedere avond luisteren we naar het gegiechel van de Cory Stormvogels die, als ze op zee zijn uit vergaderd, komen overnachten op richels van het klif. Daarbij voeren ze flink strijd om de mooiste richels en jagen elkaar weg wat met veel kabaal gepaard gaat. Dat meeuwen geschreeuw van deze stormvogels klinkt erg als luidruchtig gegiechel of een kamer vol met ouwe bettende tantes.

Samen met de Tern huren we voor twee dagen een auto om het eiland te verkennen en wat wandelingen te maken. Plat gezegd doet het ons erg aan Nederland denken: groen, koeien en kaas… alleen niet plat. Het eiland bestaat uit een langgerekte vulkanische richel die stijl uit het water omhoog komt. De wandeling naar de vuurtoren op de westpunt van het eiland is erg mooi met Nederlands tintje door de lange rechte weg
waardoor je al van verre het stipje op de horizon ziet waarheen de weg voert. Maar links en rechts mooie glooiende heuvels en alle weilanden omzoomd door bloeiende blauwe hortensia’s. Voortaan zal ik bij blauwe hortensia’s altijd blij aan de Azoren denken (en reken er maar op dat er één in de tuin komt;-) ).

Met de auto rijden we over kleine kronkelende weggetjes en bezoeken kleine dorpjes en het andere stadje Calhetta.

In het haventje van Calhetta landt een vissertje een enorme hoeveelheid vis aan. Wij staan ontsteld te kijken naar de berg haaien die er tussen zit. Het gaat niet goed met de haai maar dat schijnen ze hier nog niet te merken.








In een piepklein, moeilijk te vinden dorpje bezoeken we een weverij van oude dametjes die nog authentieke Azoriaanse kleden maken. De weefgetouwen en de vrouwtjes strijden om wie er nu het oudste is. Wij komen er niet uit ze spreken geen woord over de grens. 

Aan de noordkust maken we een flinke wandeling naar een dorp dat alleen te voet (en tegenwoordig met quad) te bereiken is. Het ligt onderaan het klif op een Faja, een in zee uitlopen de puinhelling die een plateau onder aan het klif heeft gevormd. Veel van de dorpen en stadjes staan op Faja’s, alleen daar is het vlak, vruchtbaar en ze zijn per boot bereikbaar. 

Bij het dorpje worden limpets (vulkaanvormig schelpdier) gekweekt, als enige plek op de Azoren. We proberen ze terug in de stad, heerlijk. Onderweg proberen we voor de lunch de dagmenu’s van de restaurantjes in de kleine dorpjes en eten en drinken voor 6€ pp heerlijk. Het is ook gezellig om samen met Larry en Manice van de Tern onderweg te zijn. Hun Engelse droge humor werpt geregeld een ander licht op het geen we onderweg zien. Het betekent wel dat Stef voor iedere koe op de rem moet zodat Manice als ex-veearts een foto kan maken. Ook koeien bekijken we nu met andere ogen, je hebt zelfs verschillende merken! Als we midden over het eiland over de kammen van de hoogste oude vulkanen rijden belanden we weer eens in de mist.
Nu viel die mee en trok geregeld even weg, het weggetje echter werd van onverhard maar goed begaanbaar, naar onverhard en zeer twijfelachtig. Draaien was niet mogelijk dus wij reden langzaam door. Gelukkig loodste Stef als onvolprezen chauffeur ons weer veilig naar beneden naar de onverharde weg. We hebben boven nog wel even het stukje naar de hoogste bergtop gelopen naar kratermeertje en een mooi deels wat mistig uitzicht. We zullen tips van mensen die een eiland op een quad verkennen voortaan wat minder snel opvolgen.

Na 5 dagen nemen we afscheid van de aardige havenmeester en vertrekken we in alle vroegte naar Terceira. Het eerste stuk onder langs Sao Jorge moeten we helaas op de motor varen geen wind en het zuchtje dat we hebben komt van voren. Het spiegelgladde water maakt wel dat we de Risso Dolphins, een soort witte Griend, goed kunnen zien aankomen. We varen langzaam de boot op hun route en ze zwemmen vlak langs. Het is een flinke familie die, net als de iets grotere Griend, onverstoorbaar doorzwemt en geen interactie heeft met boten. Wel heel bijzonder dat er enkele spierwit zijn. Het schijnt dat hoe ouder ze worden hoe witter.
Als we onder Sao Jorge uit zijn krijgen we wind en kunnen we de rest van de weg naar Terceira zeilen. Eind van de middag komen we aan en kunnen we nog net een box krijgen in de volle haven, heel gezellig naast de Tern.   



Terceira, bruisend en feestend slot van de Azoren

Op Terceira hebben we in Angra de Heroismo de reuring gevonden. Het is feest, we waren gewaarschuwd door Jet van de Morning Glory en hebben er met volle teugen van genoten. Iedere avond de stad in voor weer een parade. Wat geweldig dat men hier zo samen feestviert en iedereen zijn moment in het middelpunt kan hebben. We hebben parades gezien van de sportclubs, oude auto’s, motoren, fanfares, dansgroepen. Jong en oud loopt dan tussen fanfaremuziek door de stad en wordt door jong en oud aan de kant toegejuicht. De straten afgeladen vol met mensen en geen politie te zien. Verder overal, met name bij ons bij de haven, eet- en drinkstandjes. Op het podium aan de haven tot de vroege ochtend een concert. Maar wij hadden oordoppen en waren moe dus slapen was geen probleem.
Heel grappig ook waren de stand-up restaurantjes in schuren en (lege?) winkelpanden. Overal werden Azoriaanse gerechten verkocht, de ene met duidelijk een betere kok dan de andere.
Als we op een middag boodschappen doen belanden we opeens tussen de dronken en opgefokte mannen, tot onze schrik worden er ook nog hekken om ons heen geplaatst. Gelukkig kunnen we er via een hele kleine opening (alleen voor de slankeren onder ons) naar buiten. Het kon niet lang meer duren of het rennen met stieren door de straten zou beginnen. We hebben er diverse filmpjes over gezien op de vele straathoeken met een televisie. Het is een volksvermaak op de Azoren om een stier aan een lang touw door de straten achter mensen (dronken mannen dus) aan te laten rennen. Geregeld wordt er één op de horens genomen of ramt zo’n stier dwars door de afrastering naar huizen of ‘veilige’ straten heen. Wij waren het er over eens dat wij dit niet hoefden te zien, sneue actie met dieren (ik laat even in het midden wie er in dit geval het dier is).  

Tussen het bezoeken van de festiviteiten door gaan we met de Tern bemanning weer twee dagen in een gehuurde auto op stap en rijden het hele eiland rond. We bezoeken een kaasmakerij, proeven en kopen we kaas. Het lijkt een beetje op Nederlandse Goudse kaas en smaakt goed, zeker de wat meer gerijpte. We bekijken het stadje aan de oostkant, Praia Vitoria, en besluiten dat het in de haven van Angra veel gezelliger is. We maken een wandeling in het centrum van het eiland die we kozen omdat het op de berg te mistig was, het bleek een echt hoogtepunt. We liepen door velden en bossen omhoog tot aan de rand van de caldeira, vulkaankrater, en moesten het laatste stuk echt klimmen en klauteren. Daarna konden we dansen op de rand van de vulkaan met een grandioos uitzicht. 


Het is hier echt een spectaculair landschap dat erg tot wandelen uitnodigt. We bezoeken ook nog een grot in het hart van een vulkaan, bijzonder om zo diep onder de grond een natuurlijke holte ter grote van een flinke sporthal tegen te komen. Om af te dalen tot op de bodem moesten we 350 treden naar beneden. 

Het landschap is heel afwisselend met steile heuvels, ruige kusten en oude vulkaankegels. Alles groen en bedekt met bossen, groene weilanden en vele bloemen. En natuurlijk weer die blauwe hortensia’s afgewisseld met knal blauwe Afrikaanse Lely’s. We benutten de auto gelijk voor het doen van boodschappen voor de naderende oversteek en halen diesel bij een tankstation. Het tankstation op de haven is bij een storm dit voorjaar kapot gegaan. Onvoorstelbaar als je de enorme muren en beschutte ligging van de haven ziet. Het geeft maar weer eens aan dat het op de oceaan een stuk meer kan spoken dan wij gelukkig meemaken.

De laatste avond gaan we met de Tern uit eten om onze laatste avond samen te vieren. Daarna samen naar de parade die het hoogtepunt vormt van de week. Dit jaar verspreid over twee dagen wegens de vele aanmeldingen, totaal ruim 30. Vele dansgroepen met ieder hun eigen fanfare doen een dans terwijl ze door de straten trekken. Iedere groep is anders en heeft gewaden aan waar veel tijd en fantasie aan te pas is gekomen. We kijken onze ogen uit.








De volgende dag doen we de laatste checks aan de boot. Stef gaat nog even de mast in en we tanken water. Dan nemen we afscheid van Larry en Manice en laten de Azoren achter ons. De blik gaat richting Falmouth voor het laatste deel van de reis in het oude vertrouwde Engeland waar we onze reis begonnen.

donderdag 4 augustus 2016

Overtocht van Azoren naar Groot-Brittannië

Overtocht van Azoren naar Groot-Brittannië

De overtocht van de Azoren naar Falmouth in Cornwall zou ons dwars door het befaamde Azoren hoog voeren. Al langere tijd volgden we het weer en hadden besloten dat als we niet rechtstreeks zouden varen maar iets meer west zouden aanhouden we er het minste last van zouden hebben. Die last betekende windstilte. Zoals we het planden zouden we er ongeveer een dag in zitten en daar wist onze dieselvoorraad best raad mee. Het zou ook een tocht van wisselende winden worden.
We hebben 10 dagen over de tocht gedaan. Aan het einde blijkt dat het aan de overkant nog even mooi weer blijft en besluiten we om de Isles of Scilly aan te doen. Op de heenweg hebben we deze overgeslagen omdat mooi rustig weer voor de Scillies ook rustig weer voor Biskaje betekent.
In het bijgevoegde filmpje een samenvatting van de reis.


Ps In het filmpje vertel ik dat we een haai hebben gezien. Dat kunnen we ons allebei niet meer herinneren. Het geeft een beetje weer hoe we tijdens zo’n lange overtocht een beetje in een sluimertoestand leven, erg moe en blijkbaar onthoudt je dan niet zo veel. Het is toch best een memorabel moment. Het positieve er van is dat je je ook de minder fijne momenten van zeeziekte of stress vanwege slechter weer achteraf niet echt meer herinnerd. Gelukkig hebben we de filmpjes nog 😊.


Tijdens een rustig moment zonder golven sloeg er opeens een plens water over de kuip. Achter de boot zagen we een grote cirkel .... een walvis onder gedoken? Verdorie weer niet gezien.


Vlakke zee midden in het Azoren hoog.

Op de uitkijk naar walvissen,

donderdag 21 juli 2016

Azoren; Flores en Faijal


Flores 


In de schemering zagen we het al liggen, Flores, onze drempel om Europa weer in te komen. We minderen vaart om niet midden in de nacht aan te komen maar het mag niet baten. Als we bij de haven zijn is hen nog geruime tijd donker. Lajes de Flores heeft een hele ruime baai achter de grote pier waar je ook mag ankeren. Heel voorzichtig ronden we de pier, de golven nemen af en we vinden een plek waar het 10 meter diep is (het is in de hele baai erg diep). De ingang naar het haventje is dusdanig klein dat we daar in het donker niet naar binnen varen. Het anker zit gelijk muurvast en na een ankerborrel gaan we om 4 uur s’ochtends slapen. We zijn er, weer in Europa na 13 dagen varen vanaf Bermuda. Heerlijk gevoel.

Haven van Lajes op Flores

Om 9 uur worden we door de Tern geroepen via de marifoon. Er is nog een gaatje voor ons aan de steiger, of we nog naar binnen komen voor het ontbijt. Zij zijn net nadat het licht werd de haven ingevaren. Wij gaan ankerop en zien voor ons een boot naar binnengaan. Weg plekje aan de langssteiger. We komen dubbel te liggen en melden ons bij de havenmeester. We mogen dieper het haventje in aan een kopsteiger. Daar houden we het een half uur uit, dan zijn we het geruk aan de lijnen door de swell in de haven zat. Er is nog een steiger vrijgekomen die rustiger lijkt. Binnen 2 uur hebben we zo 3 ligplaatsen in de haven gehad. Dan komt de Tern terug van boodschappen doen en ontbijten/brunchen we samen met bubbels om onze aankomst te vieren. Het is heerlijk ze weer te zien en het wordt dan ook erg gezellig.

In de haven liggen naast een paar visbootjes alleen maar vertrekkers, 8 boten, allemaal ongeveer tegelijk aangekomen en allemaal de oceaan overgestoken. Het schept gelijk een band. Eén Franse boot, de Siwa, heeft een tonijn van 12 kilo gevangen en nodigt iedereen uit voor BBQ de dag na aankomst. Met Franse, Nederlandse, Engelse en Duitse boten wordt het heel gezellig onbeperkt tonijn eten, we krijgen het niet op. Bijzonder genoeg zijn we als Nederlanders met 3 boten in de meerderheid.

Oceaanzeiler aan de tonijn, gezellige Babylonische spraakverwarringen.
Het weer is tijdens de BBQ even goed, verder is het erg triest weer met veel regen en harde wind. Wij vinden het ook erg koud en missen de Caribische temperaturen. Het eiland is erg mooi groen en het dorpje Lajes erg knus. Onderstaand paar foto's van het dorp, genomen op één van de weinige dagen dat de zon scheen.

 


Stef heeft de geraniums gevonden,
hier wil hij wel achter zitten.


Met de Tern gaan we een dag met een taxi het eiland over. Helaas is het vrij mistig en regenachtig waardoor het lastig is om de hoogtepunten te zien. Maar de taxichauffeur blijft rondrijden en uiteindelijk hebben we overal een kleine opklaring gehad waardoor we de kratermeertjes en de basalten allemaal hebben kunnen zien. Hij vertelt veel over het eiland. Flores is maar 6 bij 10 kilometer en er wonen 4000 mensen. Het is de kleinste van de Azoren (op Corvo het buureiland na). Iedereen kent elkaar, men leeft van de landbouw en toerisme. Er zijn ook redelijk wat buitenlanders neergestreken. Onze lokale kaas kopen we van een Française, het restaurant wordt gerund door een Oekraïense, een ander door een Duitse en een andere Duitser komt informeren naar onze windmolen, dat wil hij ook wel op zijn dak. De sfeer op het eiland is heerlijk relaxt en wij vermaken ons met wandelen, kletsen met de andere boten in de haven en heerlijk nietsdoen en bijkomen van al die dagen op zee. De wandelingen voeren ons door groene heuvelachtige velden omzoomd met bloemen, vooral blauwe Hortensia’s en Afrikaanse Lelies. Het landschap is een lust voor het oog.
 
Vuurtoren bij Punta Delgada, Farol de Albarnaz
 
Dorpje Fajazinha, omgeven door weides met hortensia hagen
 
De wolken hangen erg laag, op de heuvels rijden we door de dichte mist/wolken

 
Veel watervallen komen van de hoge kliffen.
  
Ruige vulkanische kust
 
 
 
 
 
Groepsfoto met de bemanning van de Tern

Als we op een avond met de Tern naar een restaurant in het aanpalende dorp lopen blijkt deze gesloten. Terwijl we om ons heen kijken naar een alternatief komt de buurman zijn huis uit (hebben we op de haven wel gezien bij zijn visbootje) en wijst naar zijn auto. Wij stappen in zijn laadbak en hij rijdt ons zonder een woord te zeggen nog een kilometer verder weg. Daar vraagt hij de café-houdster in het Portugees of ze eten heeft. Ja, dat heeft ze. Hij groet en laat ons achter. Erg aardig en ook wel bijzonder, de man spreekt geen woord over de grens en wij kunnen alleen dank je wel zeggen. We zitten in een buurtkroeg en vragen de vrouw wat ze dan te eten heeft (ze verstaan altijd wel iets Spaans). Ze laat kalfskoteletten zien, twee stuks. Wij schatten dat dit niet genoeg is voor ons 4-en en knikken opgelucht, doe maar en 4 bier. 10 minuten later krijgen we ieder een enorm bord vol met friet, salade en ieder twee grote koteletten. In geen tijden heb ik zo’n berg vlees gegeten. Maar wij zijn blij verrast, het is erg goed eten. Gelukkig moeten we 5 kilometer teruglopen naar de haven om het eten een beetje te verteren.

Naar Fajal


Na 8 dagen is het tijd om dit heerlijke, rustige, groene eiland met zijn gezellige en knusse haventje achter ons te laten. Wij moeten altijd weer verder. Horta op Fajal is 120 mijl verder, een nacht door dus. Het weer is erg onstabiel en op de haven verschillen de meningen over wanneer nu het beste weer gaatje is voor de oversteek naar Horta. Uiteindelijk vertrekken wij op een maandag en hopen er dinsdagochtend voor dat er weer harde wind komt te zijn. Zodra we echter de haven van Lajes uit zijn waaien we al uit ons hemd en staat er ruim 30 knopen wind. We besluiten alleen een puntje genua uit te rollen en zo ruime wind naar Fajal te zeilen.
 
Het is gelukt om een filmpje te downloaden, hoera! Voor een indruk van een toch wel iets heftiger tocht. En schrik niet, Stef ligt gewoon even lekker te slapen.
 
 
 
 


 Met flinke snelheid lopen we vroeg in de ochtend Fajal aan. Wij zijn iets te hoog uitgekomen om niet te gijpen in de nacht en varen nog een stuk langs de ruige kust. Ook Fajal ziet er veelbelovend uit.


Aanlopen van de haven van Horta
In Horta leggen we aan in rij bij het havenkantoor en registreren ons. Wij krijgen een plekje in de oude havenkom, als we daar heen willen varen wil de motor niet starten. We krijgen het benauwd, wat is er nu aan de hand. De trouwe motor die het altijd doet weigert dienst. Uiteindelijk weet Stef de startmotor kort te sluiten met een schroevendraaier en zo starten we de motor. Eerst maar eens naar onze ligplaats en dan kijken wat er met de motor aan de hand is. We komen aan een kade vol met muurschilderingen te liggen. Dit is waar we Horta van kennen. Uit alle boeken van verwegzeilers die in Horta hun muurschildering maken.
We zien verschillende schilderingen van bekende boten maar vooral heel veel schilderingen van onbekenden. De kade en alle muren rondom de haven zijn vol met logo’s, het is een heel vrolijk kleurrijk gezicht.



 
Horta zelf is een aardig stadje waar café Peter Sport het hoogtepunt is. Het is net zo bekend als de muurschilderingen onder zeilers. Wij gaan er de eerste avond wat drinken en blijven eten. Het is vooral ook het beste restaurant in de Azoren ontdekken we. Uiteindelijk eten we er 3 keer.

Samen met de Tern hebben we een auto gehuurd om het eiland te verkennen. Het is echter zo mistig op het eiland dat we de autorit twee dagen uitstellen in de hoop wel wat te kunnen zien. Ook het geplande bezoek aan Pico stellen we uit als de wereld om ons heen in de mist is verdwenen. Stef haalt de startmotor uit elkaar en maakt deze schoon. Samen met de Franse buurman van de Siwa test hij de verschillende zekeringen en contacten. Het is een lastig verhaal. Door het schoonmaken wil de motor wel weer starten maar niet altijd gelijk. We zoeken nog naar een nieuwe startmotor maar die is niet te krijgen, de monteur die we benaderen komt niet opdagen. Een nieuwe startmotor moet waarschijnlijk uit Nederland komen en is schreeuwend duur. Wij hopen er maar het beste van en denken dat we het beter in Engeland kunnen proberen te vervangen.

Het weekend is er een feest op de haven en we luisteren een paar keer naar de muziek en treffen er andere zeilers. We borrelen her en der en vermaken ons prima. Het is leuk om ergens te zijn waar bekenden zijn.
Oude walvisboten in de haven van Horta. Nu worden er roei- en zeilwedstrijden mee gehouden.
De autorit doen we uiteindelijk voor een deel in de mist. Aan de noordoost-zijde maken we een detour naar de kust. Daar treffen we een picknickend gezin waarvan de man schelpen van de rotsen heeft geplukt, wadend tussen de Portugese oorlogschepen (schijnbaar toch niet zo dodelijk als we dachten). Je kunt de schelpdieren, limpets in het engels, rauw eten net als oesters en wij mogen proeven, heerlijk! Aan de noordwestzijde van het eiland schijnt de zon, de rest is in nevelen gehuld. Desondanks is het een schitterend landschap. Van de Caldera, de krater, zien we echter niets ook al staan we bovenop de kraterrand. We rijden stapvoets over een onverhard weggetje boven over de vulkaan. Een deel hebben we eerst lopend verkend omdat we geen 20 meter ver kunnen kijken. Onze wandeling maken we maar aan de noordwestkant in de zon.


Dit geeft toch een mooi beeld van de blauwe waas die over het eiland hangt van de Hortensia's en Afrikaanse Lely's

 


Weer een enorme lunch voor weinig
Koeien op de weg, stapvoets volgen we ze tot ze tussen de hortensia's verdwijnen

Ook Fajal gaat voor duurzame energie


In Porto Pim bezoeken we het walvisvangmuseum. Begin jaren '80 zijn hier de laatste potvissen gevangen. Dit gebeurde met open houten bootjes en grotendeels met de hand. De potvissen werden in zijn geheel verwerkt en alles werd gebruikt. Het is indrukwekkend en gruwelijk om de film over de vangst van één van de laatste potvissen te zien. Wat een strijd leverde zo’n beest en wat duurde dat verschrikkelijk lang voordat hij dood was.
Wat ons ook erg schokte was de grote hoeveelheid kleine stukjes plastic die aan aangespoeldis in Porto Pim. Deze baai is open naar het westen, de heersende windrichting en oceaanstroming spoelt dit vanaf deoceaan naar binnen. Tijdens het varen zien we vaak grotere stukken, flessen en dergelijke. Deze kleine kunnen we niet zien doordat we te snel gaan en het water te onrustig. Maar het probleem met plastic etende vissen en schildpadden is wel duidelijk als je deze kleine stukjes ziet. Ze eten het op, het blijft in de maag zitten en dan gaan ze dood omdat ze verhongeren. Erg triest en we doen weinig om het te verhelpen.

Schokkend beeld van enorm veel in kleine stukjes versnipperd plastic dat vanaf de oceaan is aangespoeld in Porto Pim.

Tot hoog op de kust overal snippers plastic

Breedbeeld van Porto Pim, in de 16-de eeuw de plek waar de walvisvaarders aanlanden met de vangst


Samen met de Tern en de Siwa gaan we eten bij de enige Portugese solo wereldomzeiler. Deze heeft nu een restaurant in Porto Pim, iedere vrijdag Fado. Wij hebben een hele gezellige avond, ondanks de fado. De fado past in onze ogen vooral heel goed bij het desolate, zwarte, mistige vulkaanlandschap dat we aan op de oostpunt van het eiland troffen. Het is mooi maar erg treurig.
 
Opeens is daar weer de dag van vertrek. Snel maken we nog een muurschildering om onze reis te markeren. Dan laten we Fajal achter ons en vertrekken we naar Sao Jorge.
Aan het werk, een van de weinige vrije plekjes, waarschijnlijk omdat deze moeilijk te bereiken was.

Ook wij zijn er geweest in Horta en trots op onze prestatie en schildering