dinsdag 8 december 2020

De wondere wereld van Groenland (deel 2: laveren tussen ijs)

We vertrekken na 7 dagen uit Paamiut. Voor de boeg, dagen in afzondering langs de kust van West Groenland. We maken kennis met ijsbergen, bergjes en schotsjes. En het is schitterend weer.
Als we na 7 dagen zonder corona-test uit Paamiut vertrekken hebben we een paar dagen in afzondering langs de kust van West Groenland voor de boeg. Dorpen liggen hier ver uit elkaar. Voordat wij bij het volgende dorp zijn hopen we dat de corona-test binnen is en deze in onze mailbox staat. We vertrekken uit Paamiut in de dichte mist. Op de radar kunnen we duidelijk de contouren van de rotsen om ons heen zien en af en toe hebben we even zicht van een paar 100 meter. We hebben net genoeg zicht om de incidentele ijsschotsen te ontwijken. Het eerste stuk varen we de grote brede fjord bij Paamiut in om landinwaarts een doorsteekje naar de volgende fjord te nemen. Net als we gaan twijfelen of we die
Doolhof met hier en daar een baken

afslag wel vinden trekt de mist op en breekt de zon door. Wat ziet het er dan anders uit. We vinden onze kleine doorgang en constateren dat de digitale kaart hier redelijk klopt. Wel staan er geen dieptes meer op zodra we een klein stukje van Paamiut zijn verwijderd. We zetten het dieptemeter alarm op 20 meter om tijdig een alarm te hebben. De fjord is meest meer dan 100 meter diep en de rotsen komen vrij steil omhoog. Net zo stijl als de bergen om ons heen. We varen door een kaal berglandschap met hier en daar een brokje ijs. Als we 8 mijl van onze bestemming Narssilik zijn komen we in veel ijs.

 Het is slalommen tussen de grotere en kleinere stukjes ijs met erg mooie kleuren en vormen. We zien geen ander leven dan een paar meeuwen en kleine alken. Uit de Sarmelik fjord komt pas echt veel ijs. Ons plan om morgen naar de gletsjer aan het begin daarvan te varen laten we los, veel te veel ijs. Als we aankomen bij het dorp Narssilik bestaat dat uit een paar lossen huizen en een kade waar ijsbergen voor liggen/vastliggen. Niet geschikt om aan te meren. Het dorp is verlaten, de mensen zijn naar Paamiut vertrokken. Alleen in de zomer keren ze nog terug.

Narssilik, uitsnede vakantiegangers op de kade
In de inham naast het dorp liggen een paar kleine ijsklompen en we wagen het er op. Het anker gaat er in op 3 meter water naast een dikke vastgelopen ijsklomp. We ankeren zo ondiep als we durven. Dan lopen ijsbergen vast voor ze ons kunnen bereiken. We hebben ruim 6 uur gevaren vanaf Paamiut en inmiddels flink koud. We vieren de tocht met een glas whisky met ijs van een bergje. In de nacht worden we af en toe wakker van een bonk van een ijsblokje tegen de boot. In de ochtend zien we dat er flinke brokken de baai in drijven. 

We willen onze tocht vervolgen via een binnendoor route omdat we daar minder ijs verwachten. Deze doorgang blijkt helemaal dicht te zitten met ijsbergjes. Na een uur zoeken geven we het op en gaan buitenom over open water. Direct voor de kust liggen enorme ijsbergen waar we tussendoor en omheen moeten. Spectaculair varen en we raken niet uitgekeken op de schitterende vormen en kleuren, het is hier 50 tinten blauw en natuurlijk heel veel wit.



Na een paar mijl is er geen ijs meer te zien en kunnen we zeilen met de wind mee op genua, heerlijk zonnetje en met onze dikke pakken is het genieten buiten. Onderweg zien we even een flinke walvis opduiken naast de boot. Hij is ook gelijk weer vertrokken. 



Eind van dag gaan we voor anker in Tigssaluk Havn, een inham als een pijpenla. Er komen flinke valwinden van de omringende bergen, het water is diep en we hebben nauwelijks zwaairuimte. Na een uurtje worstelen met onze lange lijnen hebben we er 3 aan land vastgeknoopt en kan LJS geen kant

meer op. Er wordt veel wind verwacht uit verschillende richtingen, deze baai is daar erg geschikt om dat af te wachten. Na een rustdag in de regen kunnen we in de zon onze tocht weer vervolgen. Niet na eerst weer een uurtje bezig te zijn geweest met het losknopen en opruimen van alle lijnen. En even bloemenplukken. De hoeveelheid en variatie aan bloemen verrast ons, in een paar minuten hebben we een kleurrijk boeketje. 
Bloemenweelde en
whisky met gletsjer-ijs
 





We vervolgen onze route nu meer buiten langs de kust. Door de harde wind staat er nog een flinke deining. Geen wind dus de motor doet weer eens het werk. 




Als we het dorpje Arsuk bereiken ziet het er van een afstandje erg leuk uit met fel gekleurde huisjes, rondgestrooid in een beschutte vallei. Als we dichtbij zijn blijkt het allemaal erg haveloos. Op de kade staat een flinke golfslag. We worden uit het dorp aangestaard door hangmannen op quads. We varen voor de nacht een paar mijl verder naar een beschutte baai. Daar blijkt de kaart niet te kloppen en varen we op de enige rots die er onder water ligt. Een beste knal maar we lijken geen schade te hebben. 


 Als we de volgende dag verder willen zijn we omringt door mistflarden, na 20 minuten varen we door potdichte mist, het is windstil. Een zeehond komt eens polshoogte nemen bij die lawaaiboot die langs komt. In de middag kan de genua er bij en kunnen we motorzeilen. We varen de route buitenom in plaats van binnendoor wegens de mist. Het is varen op de tast, we zien niets. Begin van de middag 
komen we bij Desolation en vinden de ingang van de kloof dankzij de digitale kaart en vooral de radar. We zien niets van de wanden die ons omringen. Na een paar 100 meter zien we opeens boven ons de rand van de kloof verschijnen, even later is de mist weg en kunnen we op zicht verder varen. We varen in een nauwe kloof met schitterend gekleurde rotsen. Stef spot een rendier bovenop de rand. Via de kloof komen we in een eilanden gebied aan de binnenkant van kaap Desolation. Het is een doolhof van eilanden en eilandjes. Uiteraard zijn we er weer helemaal alleen op een groepje zeehonden na die we op een rotseilandje zien liggen. Vlak voordat we weer op open water komen schieten we een baai (Bang Havn) is om te ankeren. We zien aan de kant wat zand dus verwachten een goede ankergrond, ook de naam Havn suggereert dat. Dat blijkt niet het geval. We trekken het anker vanaf de kant (3 meter diep) naar

de andere kant van de baai (8 meter diep). Je hoort het anker over de rotsen rollen. Als hij een beetje lijkt te houden brengen we snel nog twee lijnen uit naar de kant. Zo liggen we prima voor de nacht. We drinken aan dek nog een chocomel met rum en maken een wandeling naar de top van de heuvel naast de baai. Er groeien bessenstruikjes, paddestoelen en wilgestruikjes. 





We vinden een gewei van een rendier met de schedel er nog aan. Waarschijnlijk hier geslacht. Er staat
ook een kapot hek dus waarschijnlijk zijn hier dieren gehouden. Als we wakker worden is het weer schitterend weer, blauwe lucht en eindelijk een lekker windje (3 Bft). We motorzeilen met de genua door een spectaculaire omgeving met veel doorgangetjes en eilandjes. Halverwege zien we een verlaten dorp. 



Als we begin van de middag in de verte een gletsjer zien liggen gaan we ervoor. 


We varen de fjord in. Door het tunnel effect van de fjord neemt de wind toe en kunnen we echt zeilen. Met 7 – 8 snelheid vliegen we op de Sermilik gletsjer af. We komen tot ongeveer een mijl van de rand dan wordt het ijs ons te veel. Slalommen gaat niet meer en ook de kleine stukken ijs geven toch een enorme knal als ze tegen de romp botsen. Op onze kaart ligt de rand van de gletsjer 1,8 mijl achter ons. De gletsjer is dus sinds de meting in de kaart (we kunnen geen datum vinden ☹) circa 3 mijl/5 km
teruggetrokken. De diepte is van 200 naar 15 meter gegaan, we varen dus waarschijnlijk boven een eind morene. De gletsjer zelf ziet er voor al erg vies en stoffig uit van dichtbij. Als we de fjord weer uitvaren gaan we hard en zijn de ijsblokken moeilijk te zien tegen de zon in. Manon staat lang op de punt het ijs

aan te wijzen zodat Stef er omheen kan varen. De boot krijgt veel water over van de korte oplopende golfjes. Het is een koude hobby. Aan het einde van de fjord is een kleine opening naar baaien in het zuiden. Op een paar lodingen van een eeuw geleden is daar niets gekarteerd. Het is spannend varen. We vinden er een beschut hoekje en gaan voor anker. We spotten nog een paar rendieren op de kant. Na een rustige nacht vertrekken we weer vroeg. We varen langzaam het eerste stuk door dit nauwelijks gekarteerde gebied ( de contouren van het land staat goed op de kaart maar de waterdieptes niet, met als risico dat je op een rots vlak onder water kan varen). We varen de hele dag door binnenwater dat gevormd wordt door vele eilanden en landtongen langs de kust. Het is alweer zonnig en windstil. Hoe verraderlijk het water hier is blijkt als we een wrak

moeten passeren dat hier gestrand is. We proberen het aan de brede kant van het vaarwater maar vanaf de boeg is te zien dat het water erg ondiep wordt. Na even zoeken proberen we het aan de andere kant. Vlak langs de rotswand en de onderwater uitstekende masten van de boot. Daar blijkt het erg diep en we komen er zonder kleerscheuren doorheen. Na een mooie tocht bereiken we Qaqortoq (spreek uit hohothok ongeveer). Het is een vrij grote stad. Als we aan de kade vastliggen loopt er iemand langs die ons de aanlegsteigers waar passagiers van cruiseboten worden afgezet wijst, daar liggen de jachten altijd. Cruiseboten komen maar 3 keer per jaar. Mazzel voor ons want dit is een mooie drijvende steiger met riante trap naar de kade. We eten in het hotel bij de haven en hebben daar weer even wifi om dingen te regelen en de stand van zaken met betrekking tot corona te checken. We blijven een dag in het dorp. Kijken uitgebreid rond, doen boodschappen en internetten. In de middag maken we een wandeling naar een nabijgelegen meertje. Daar zien we overal mensen over de heuvels lopen. Als we iemand treffen met grote blauwe vlekken om zijn mond weten we genoeg. Hier worden bessen geplukt. Navragen bij verschillende mensen (de meeste giechelen vooral en spreken geen Engels of durven het niet) blijkt dat alle bessen op Groenland eetbaar zijn. Dus ook wij kruipen even later op onze knieën tussen de struikjes door en plukken blauwe en zwarte bessen. Aan boord maken we een paar potten jam. S’ avonds eten we weer in het hotel, we internetten en versturen verschillende mails naar IJsland voor toelating en informatie over de corona situatie daar. We zijn inmiddels een week onderweg in Groenland en onze resultaten van de corona testen zijn nog niet binnen. Mochten we het hebben gehad bij aankomst in Paamiut dan zijn we inmiddels beter. We zien dan ook geen reden om onze reis niet te vervolgen zonder de testresultaten, maar daarover in een volgend blog meer.

De jeugd is fanatiek in met huiden opklede kano's




Eten met uitzicht op LJS


Net als de lokalen, op bessenjacht


zondag 6 december 2020

Wondere wereld van Groenland (deel 1, Paamiut)

Terwijl we in Paamiut een week wachten op de uitslag van onze Corona-test, wennen we aan Groenland. Een deel van de tijd brengen we met plezier door op het politiebureau. Wachten duurt erg lang, uiteindelijk vertrekken we zonder test-uitslag om de uitgestrekte Groenlandse kust te verkennen.

In het vorige blog zijn we geëindigd met het (niet zo vriendelijke) ontvangst in Paamiut. De eerste nacht brachten we voor anker door in afwachting van toestemming om Groenland te mogen betreden. Volgende ochtend mochten we naar de kade en werd door de inmiddels ontdooide politie een corona test en stempel in ons paspoort geregeld. De Deense politieman Caspar werd onze gids, tolk en wifipunt. Een in Groenland gedetacheerde Deense agent moet van alle markten thuis zijn. Hij vindt het duidelijk leuk wat aanspraak en wat te doen te hebben. 
Op de kade is het een bijzonder
rommeltje, couleur locale:-)

Na de coronatest en het scoren van een telefoonkaartje op het postkantoor wandelen we door het dorp terug naar de boot. In verwondering kijken we rond in het dorp. Met 1300 inwoners de op tien na grootste plaats van Groenland. Veel houten huizen in diverse kleuren en staat van onderhoud. 

Heel populair is hier ook een gevelbekleding van golfplaat. Maar met een vrolijk kleurtje best leuk en heel praktisch. Vroeger kon je aan de kleur van het huis het beroep van de eigenaar aflezen. Veel mensen zijn tegenwoordig werkloos, maar of dat de reden van de huidige vrije kleurkeuze is weten we niet. 

We zijn blij verrast door de vele
bloemen die we aantreffen.

Er is ook een wijkje met troosteloze galerijflats. Opvallend is dat mensen naar buiten trekken en op bankjes (er zijn veel hoekjes/veldjes en soort muziektentjes met bankjes) zitten te kletsen in dikke jassen. Het valt ons op dat er veel auto’s rijden. Heel bijzonder als je nagaat dat de dorpen in Groenland niet zijn verbonden met wegen (alle transport is per boot of vliegtuig/helikopter). 

Met de Chrysler naar het
vliegveld heen en weer.

De grootste afstand die je in Paamiut kan rijden is de 2,5 kilometer naar het vliegveld buiten het dorp. Alles is op wandelafstand. Toch zien we de taxichauffeur die naast de kade woont af en aan rijden. De eerste middag brengen we door met opruimen en klussen. Het verzoek van Caspar is dat we zoveel mogelijk afstand houden van de bewoners zolang we nog geen negatieve uitslag van onze test hebben. Het is inmiddels flink koud zo noordelijk dus de kachel in de voorpunt sluiten we (Stef dus) eindelijk aan. We gaan op tijd naar bed om verder bij te slapen. Midden in de nacht wordt er geklopt. Een visser op de kant, hij wijst op een groot vissersschip en geeft aan dat dit de ligplaats is van dat schip. Zij gaan liever niet aan onze buitenkant. Dat vinden wij ook geen goed idee. Snel kleren aan en losgooien. De visser is erg aardig, spreekt goed Engels en helpt met losgooien. Na 10 minuten maken we aan de buitenzijde van de visser weer vast. Kletsen nog even met de jonge vissers die wel benieuwd zijn naar onze boot. Als dank en excuus voor de nachtelijke activiteit krijgen wij een plastic tas met 3 diepgevroren wilde zalm. Lekker. Op ons verzoek om 1 zalm, omdat we het met zijn tweeën anders niet op kunnen, halen ze hun schouders op “gekke buitenlanders, hoe kun je nu te veel vis hebben”. Ze leggen de zak op dek en wij moeten morgen als het ontdooid is er maar 1 uithalen. Na een uurtje in de kou duiken we ons warme bed weer in. 

Onze tweede dag (5 augustus) in Groenland brengen we in verwondering (en nog steeds een beetje slaperig) door. We gaan in de ochtend naar het politiebureau voor de wifi. We mogen bij Caspar in het kantoor zitten. Kletsen over Groenland terwijl we informatie verzamelen op internet, onze mail ophalen en contact hebben met verzekering en bank. We krijgen te horen dat onze bootverzekering Groenland niet dekt. Heel vreemd, ze weten al heel lang dat dit in onze planning zit en daar is nog nooit iets over gezegd. Wij sturen een mail voor toelichting hoe dit kan. We appen ook met het thuisfront: “Hoi, ik zit in Groenland op het politiebureau….”. Het klinkt wel grappig, gelukkig kunnen ze er thuis ook om lachen.

Met de Groenlandse agenten bestuderen we een kaart om te kijken waar we een dagtocht naar toe kunnen maken. De fjord om de hoek is volgens hen niet zo mooi, we moeten 1 verder voor een mooie gletsjer. Ze schatten onze snelheid wel erg hoog in, dat halen we nooit in 1 dag en door de dieptes en het ijs in de fjorden kan je er niet in ankeren. We blijven voorlopig maar even in Paamiut op de uitslag wachten. Caspar hoefde maar 2 dagen van de aangegeven 5 te wachten, dus wij zijn hoopvol op een snelle uitslag. In de middag gaan we aan de slag met de zalmen. De vissers zijn verdwenen en wij scoren toch maar alle drie de vissen. S’avonds komen er twee forse zalmfilets uit de oven, heerlijk.

6 augustus houden we ons de hele ochtend bezig met het plannen van de tocht in Groenland. We hebben nieuwe info en het blijkt dat de vergunning voor het varen langs de oostkust 12 weken van te voren aangevraagd moet worden en een geweer verplicht is. Een tocht langs die kust valt dus af. Na de lunch wandelen we het dorp in. We komen bij de kerk in een heel oud stukje van het dorp. 

Kerk in het historische stukje van Paamiut

Door de stratenmaker (geen woord Engels) worden we het museum ingestuurd. De schoolmeester brengt zijn zomervakantie in dit museum door omdat de museum medewerker op vakantie is. Deze zal er dus alleen buiten het seizoen zijn als er helemaal geen toeristen komen ?!? De schoolmeester gaat toch niet op vakantie, vliegen is te duur en hij heeft last van zeeziekte. Dan zit je dus best wel vast in dit dorp. De man is een Deen die hier al zeker 20 jaar woont en ook erg veel over Paamiut en omgeving weet. Hij verteld honderd uit bij de oude voorwerpen en kleding. Er staat een pop met de kleding van de Inuit, een vrouw met mooie rode laarzen van zeehondenvel. Daaraan kon je zien dat ze getrouwd was. Alleen getrouwde vrouwen hadden rode laarzen, ongetrouwde moesten het doen met witte. Wel praktischer dan een ring, die vriest hier toch maar aan je vingers vast. Er is ook veel informatie over de uranium mijn om de hoek. Hier heeft een tiental jaren mijnbouw plaatsgevonden. Uit milieu- en gezondheidsoverwegingen heeft de Groenlandse overheid deze gesloten. Het verklaart voor ons de belangstelling van Trump voor Groenland. (Hij heeft recent Denemarken een bod gedaan om dit stukje land van ze te kopen). De schoolmeester vertelt ook een Groenlandse legende over een vrouw op de bodem van de oceaan. Zij is boos op de Inuit omdat ze alle troep die zij in zee gooien in haar lange haar krijgt. Uit nijd heeft ze alle beesten uit de zee bij Groenland weggehaald en lijden de Inuit honger. Een dappere Inuit heeft het haar schoon gekamd. Zij blij en de beesten weer terug in Groenland. Het is een waarschuwing aan de Groenlanders om zuinig op de zee te zijn. 

Ook buiten het museum is
 er veel moois te zien

Helaas vinden we ook hier, net als in de rest van de wereld, in de buurt van het dorp een hoop troep langs de waterkant. De schoolmeester heeft de legende helaas nog niet aan zijn leerlingen weten over te brengen. In een bijgebouw staan een paar mooie exemplaren van oude met huiden beklede kano’s. Het binnenwerk/geraamte bestaat uit kleine met leer aan elkaar geknoopte latjes. Hout is/was zeldzaam op Groenland door de afwezigheid van bomen. Men moet het doen met van ver aangespoelde takken en bomen. We hebben een gezellige en informatieve middag vanachter ons mondkapje. 

In musea en kunst wordt de oude cultuur bewaard
Op de terugweg wandelen we langs het politiebureau om mail op te halen. Gelukkig bericht van de verzekering, ze hadden een foutje gemaakt. Wij zijn gewoon verzekerd.

Kleurrijke buitenwijk

Terug bij de boot staan Caspar en collega op ons te wachten. We kletsen over ons bezoek aan het museum, is Caspar nog niet aan toegekomen. Hij weet wel te vertellen dat afval op Groenland lokaal verbrand wordt, er is geen recycling. Wel staan her en der glasbakken maar wat daar mee gebeurt is onbekend. Verder hebben ze slecht nieuws voor ons. Men is vergeten om onze corona-test op te sturen naar Nuuk. Waarschijnlijk is het ook vandaag niet met het vliegtuig meegegaan. Wij balen, zo duurt het wel erg lang. Wel beleven we ook hier in de haven het ijzige Groenland, er drijven af en toe kleine ijsbergjes (bergy bit (medium) of growlers (mini)) de haven in.
Klein ijsblokje, een growler

Tegen de avond gaat de cob (BBQ) aan met natte houtsnippers om de resterende vis te roken. Drie filets gaan van de cob direct in een vacuüm zak en verdwijnen in de bilge (momenteel kouder dan de koelbox). We hopen dat we ze zo lang kunnen bewaren (tip van Jacco). De filet die direct gerookt en nog warm is eten we op en is alvast heerlijk. Er bij hebben we zelfgemaakte pizza en cheesecake. We kunnen met walstroom weer eens de oven gebruiken en daar maken we dankbaar gebruik van.  

7 augustus worden we wakker na weer een onrustige nacht. Midden in de nacht zijn vanuit een klein bootje 4 rendieren op onze buurboot over geladen. Het jachtseizoen is net geopend en de broer van de buurman heeft een goede jacht gehad. In de ochtend zijn we van nabij getuige van het villen en slachten van de beesten op de multi-purpose vissersboot naast ons. 

Nieuwe buurman/vrouw begroet
ons als we de kade opklimmen

In de middag vertrekt de jager met twee karkassen in een klein open bootje met één buitenboordmotor naar Nuuk. Een tocht van circa 300 mijl (ca 550 km), grotendeels kan dit beschut langs eilanden die voor de kust liggen maar toch een hele tocht. Bikkels die Groenlanders. De dag vullen we met de was, water maken, kachel optimalisatie en tochtplanning. We krijgen steeds meer zin om de lijnen los te gooien en het ongerepte Groenland te verkennen, als we maar eens onze testresultaten zouden krijgen. Zolang we geen resultaat hebben houden we zoveel mogelijk afstand van de mensen. Maar inmiddels zijn we door onze verse groenten heen en brengen we een bezoekje aan de Brugsen supermarkt. Net als overal; desinfectie bij de ingang en binnen een mondkapje op. Zeker voor ons van buiten, van de lokale bevolking doet ongeveer de helft het. Groenland is, na een paar gevallen in Nuuk in maart, corona vrij. In de supermarkt worden we verrast door het grote assortiment verse groent en fruit. Alle groenten die je in de Denemarken vind liggen ook hier in het schap, en van goede kwaliteit.

IJs in Groenland, het is ten slotte zomer!

Doordat alles hier gesubsidieerd is is het nog te betalen ook.

Dan is het zaterdag en zijn we al 6 dagen in Paamiut. Erg leuk maar de tijd dringt om verder te trekken. Klinkt raar begin augustus, hoog zomer onder de stralende zon, maar we maken ons wel een beetje zorgen over de tocht die nog komt. De zomer is hier maar kort en we willen echt niet invriezen. We sms-en met Caspar en het ziekenhuis. Nog geen uitslag. Wij besluiten morgen verder te varen. Caspar gaat zorgen dat we de uitslag via de mail krijgen. Voordat we in het volgende dorp komen zijn we weer een paar dagen verder en hebben we vast wel resultaat. We tanken diesel en maken water voor het vervolg van de tocht. Er was ons wel eens verteld dat in de kou de watermaker niet zou werken. Dit is gelukkig niet waar en wij zijn nog steeds blij met deze aanschaf en hebben altijd vers, schoon drinkwater tot onze beschikking. We gaan op zoek naar de havenmeester maar vinden hem niet. 

Paamiut heeft twee haventjes met kleine
motorbootjes en ruim 300 m kade,
maar nergens de havenmeester


We vragen her en der maar niemand kan ons helpen de man te vinden, ook op onze marifoonoproep wordt niet gereageerd. Geen idee hoe we het havengeld af kunnen rekenen. Bij het tankstation op de kade kijken ze ons aan alsof we gek zijn. “Zoeken jullie een havenmeester om te betalen? Geen idee hoe je dat doet.” Eind van de ochtend wandelen we nog een keer door het dorp. 

Gezellige Groenlanders

Ontmoeten er een stel stomdronken vrolijke Groenlanders die met drie lege bierkratten onderweg zijn naar de supermarkt voor een nieuwe lading. Ze willen erg graag met ons op de foto. Wel een bewogen beeld want ze staan te slingeren op hun benen. Het zijn wel de eerste dronken Groenlanders die we zien. Van Caspar weten we inmiddels dat hij als politieagent rond het weekend hele nachten in touw is om ruzies en ander drankgelag te beslechten. Wij slapen dan en krijgen er niets van mee. In de middag maken we de bijboot klaar voor het vervolg van onze tocht en maken nog een wandeling naar het vliegveld. Zodra we buiten het dorp zijn is het doodstil. We horen alleen wat vogeltjes fluiten. Het is er heel groen en we zien vele verschillende bloeiende plantjes en mossen. Een zeearend volgt onze wandeling van veilige afstand.




Zondag 9 augustus verwachten we om 10 uur Caspar voor een afscheid. Maar niets. Tegen 11 uur bellen we en neemt hij slaperig op. Hij lag pas om 8 uur vanochtend in bed, de hele nacht in touw geweest. Om 7 uur was hij nog even langs de boot gelopen maar zag hij ons niet. (Wij slaapkoppen 😊) Wij nemen via de telefoon afscheid en bedanken hem voor de goede zorgen. Bij de buren schalt een kerkdienst en het is verder doodstil op de kant, niets waaruit wij kunnen opmaken dat het onrustig is geweest. Blijkbaar heeft Paamiut ook een ruiger randje waar wij geen kennis mee hebben gemaakt.

Om 11 uur varen we de haven uit, de dichte mist in, Paamiut schijnt er om bekend te staan. We zijn benieuwd hoe de rest van Groenland er uit ziet. We zullen het ontdekken als dat gordijn open gaat. 
Waar gaan we naar toe?