dinsdag 8 december 2020

De wondere wereld van Groenland (deel 2: laveren tussen ijs)

We vertrekken na 7 dagen uit Paamiut. Voor de boeg, dagen in afzondering langs de kust van West Groenland. We maken kennis met ijsbergen, bergjes en schotsjes. En het is schitterend weer.
Als we na 7 dagen zonder corona-test uit Paamiut vertrekken hebben we een paar dagen in afzondering langs de kust van West Groenland voor de boeg. Dorpen liggen hier ver uit elkaar. Voordat wij bij het volgende dorp zijn hopen we dat de corona-test binnen is en deze in onze mailbox staat. We vertrekken uit Paamiut in de dichte mist. Op de radar kunnen we duidelijk de contouren van de rotsen om ons heen zien en af en toe hebben we even zicht van een paar 100 meter. We hebben net genoeg zicht om de incidentele ijsschotsen te ontwijken. Het eerste stuk varen we de grote brede fjord bij Paamiut in om landinwaarts een doorsteekje naar de volgende fjord te nemen. Net als we gaan twijfelen of we die
Doolhof met hier en daar een baken

afslag wel vinden trekt de mist op en breekt de zon door. Wat ziet het er dan anders uit. We vinden onze kleine doorgang en constateren dat de digitale kaart hier redelijk klopt. Wel staan er geen dieptes meer op zodra we een klein stukje van Paamiut zijn verwijderd. We zetten het dieptemeter alarm op 20 meter om tijdig een alarm te hebben. De fjord is meest meer dan 100 meter diep en de rotsen komen vrij steil omhoog. Net zo stijl als de bergen om ons heen. We varen door een kaal berglandschap met hier en daar een brokje ijs. Als we 8 mijl van onze bestemming Narssilik zijn komen we in veel ijs.

 Het is slalommen tussen de grotere en kleinere stukjes ijs met erg mooie kleuren en vormen. We zien geen ander leven dan een paar meeuwen en kleine alken. Uit de Sarmelik fjord komt pas echt veel ijs. Ons plan om morgen naar de gletsjer aan het begin daarvan te varen laten we los, veel te veel ijs. Als we aankomen bij het dorp Narssilik bestaat dat uit een paar lossen huizen en een kade waar ijsbergen voor liggen/vastliggen. Niet geschikt om aan te meren. Het dorp is verlaten, de mensen zijn naar Paamiut vertrokken. Alleen in de zomer keren ze nog terug.

Narssilik, uitsnede vakantiegangers op de kade
In de inham naast het dorp liggen een paar kleine ijsklompen en we wagen het er op. Het anker gaat er in op 3 meter water naast een dikke vastgelopen ijsklomp. We ankeren zo ondiep als we durven. Dan lopen ijsbergen vast voor ze ons kunnen bereiken. We hebben ruim 6 uur gevaren vanaf Paamiut en inmiddels flink koud. We vieren de tocht met een glas whisky met ijs van een bergje. In de nacht worden we af en toe wakker van een bonk van een ijsblokje tegen de boot. In de ochtend zien we dat er flinke brokken de baai in drijven. 

We willen onze tocht vervolgen via een binnendoor route omdat we daar minder ijs verwachten. Deze doorgang blijkt helemaal dicht te zitten met ijsbergjes. Na een uur zoeken geven we het op en gaan buitenom over open water. Direct voor de kust liggen enorme ijsbergen waar we tussendoor en omheen moeten. Spectaculair varen en we raken niet uitgekeken op de schitterende vormen en kleuren, het is hier 50 tinten blauw en natuurlijk heel veel wit.



Na een paar mijl is er geen ijs meer te zien en kunnen we zeilen met de wind mee op genua, heerlijk zonnetje en met onze dikke pakken is het genieten buiten. Onderweg zien we even een flinke walvis opduiken naast de boot. Hij is ook gelijk weer vertrokken. 



Eind van dag gaan we voor anker in Tigssaluk Havn, een inham als een pijpenla. Er komen flinke valwinden van de omringende bergen, het water is diep en we hebben nauwelijks zwaairuimte. Na een uurtje worstelen met onze lange lijnen hebben we er 3 aan land vastgeknoopt en kan LJS geen kant

meer op. Er wordt veel wind verwacht uit verschillende richtingen, deze baai is daar erg geschikt om dat af te wachten. Na een rustdag in de regen kunnen we in de zon onze tocht weer vervolgen. Niet na eerst weer een uurtje bezig te zijn geweest met het losknopen en opruimen van alle lijnen. En even bloemenplukken. De hoeveelheid en variatie aan bloemen verrast ons, in een paar minuten hebben we een kleurrijk boeketje. 
Bloemenweelde en
whisky met gletsjer-ijs
 





We vervolgen onze route nu meer buiten langs de kust. Door de harde wind staat er nog een flinke deining. Geen wind dus de motor doet weer eens het werk. 




Als we het dorpje Arsuk bereiken ziet het er van een afstandje erg leuk uit met fel gekleurde huisjes, rondgestrooid in een beschutte vallei. Als we dichtbij zijn blijkt het allemaal erg haveloos. Op de kade staat een flinke golfslag. We worden uit het dorp aangestaard door hangmannen op quads. We varen voor de nacht een paar mijl verder naar een beschutte baai. Daar blijkt de kaart niet te kloppen en varen we op de enige rots die er onder water ligt. Een beste knal maar we lijken geen schade te hebben. 


 Als we de volgende dag verder willen zijn we omringt door mistflarden, na 20 minuten varen we door potdichte mist, het is windstil. Een zeehond komt eens polshoogte nemen bij die lawaaiboot die langs komt. In de middag kan de genua er bij en kunnen we motorzeilen. We varen de route buitenom in plaats van binnendoor wegens de mist. Het is varen op de tast, we zien niets. Begin van de middag 
komen we bij Desolation en vinden de ingang van de kloof dankzij de digitale kaart en vooral de radar. We zien niets van de wanden die ons omringen. Na een paar 100 meter zien we opeens boven ons de rand van de kloof verschijnen, even later is de mist weg en kunnen we op zicht verder varen. We varen in een nauwe kloof met schitterend gekleurde rotsen. Stef spot een rendier bovenop de rand. Via de kloof komen we in een eilanden gebied aan de binnenkant van kaap Desolation. Het is een doolhof van eilanden en eilandjes. Uiteraard zijn we er weer helemaal alleen op een groepje zeehonden na die we op een rotseilandje zien liggen. Vlak voordat we weer op open water komen schieten we een baai (Bang Havn) is om te ankeren. We zien aan de kant wat zand dus verwachten een goede ankergrond, ook de naam Havn suggereert dat. Dat blijkt niet het geval. We trekken het anker vanaf de kant (3 meter diep) naar

de andere kant van de baai (8 meter diep). Je hoort het anker over de rotsen rollen. Als hij een beetje lijkt te houden brengen we snel nog twee lijnen uit naar de kant. Zo liggen we prima voor de nacht. We drinken aan dek nog een chocomel met rum en maken een wandeling naar de top van de heuvel naast de baai. Er groeien bessenstruikjes, paddestoelen en wilgestruikjes. 





We vinden een gewei van een rendier met de schedel er nog aan. Waarschijnlijk hier geslacht. Er staat
ook een kapot hek dus waarschijnlijk zijn hier dieren gehouden. Als we wakker worden is het weer schitterend weer, blauwe lucht en eindelijk een lekker windje (3 Bft). We motorzeilen met de genua door een spectaculaire omgeving met veel doorgangetjes en eilandjes. Halverwege zien we een verlaten dorp. 



Als we begin van de middag in de verte een gletsjer zien liggen gaan we ervoor. 


We varen de fjord in. Door het tunnel effect van de fjord neemt de wind toe en kunnen we echt zeilen. Met 7 – 8 snelheid vliegen we op de Sermilik gletsjer af. We komen tot ongeveer een mijl van de rand dan wordt het ijs ons te veel. Slalommen gaat niet meer en ook de kleine stukken ijs geven toch een enorme knal als ze tegen de romp botsen. Op onze kaart ligt de rand van de gletsjer 1,8 mijl achter ons. De gletsjer is dus sinds de meting in de kaart (we kunnen geen datum vinden ☹) circa 3 mijl/5 km
teruggetrokken. De diepte is van 200 naar 15 meter gegaan, we varen dus waarschijnlijk boven een eind morene. De gletsjer zelf ziet er voor al erg vies en stoffig uit van dichtbij. Als we de fjord weer uitvaren gaan we hard en zijn de ijsblokken moeilijk te zien tegen de zon in. Manon staat lang op de punt het ijs

aan te wijzen zodat Stef er omheen kan varen. De boot krijgt veel water over van de korte oplopende golfjes. Het is een koude hobby. Aan het einde van de fjord is een kleine opening naar baaien in het zuiden. Op een paar lodingen van een eeuw geleden is daar niets gekarteerd. Het is spannend varen. We vinden er een beschut hoekje en gaan voor anker. We spotten nog een paar rendieren op de kant. Na een rustige nacht vertrekken we weer vroeg. We varen langzaam het eerste stuk door dit nauwelijks gekarteerde gebied ( de contouren van het land staat goed op de kaart maar de waterdieptes niet, met als risico dat je op een rots vlak onder water kan varen). We varen de hele dag door binnenwater dat gevormd wordt door vele eilanden en landtongen langs de kust. Het is alweer zonnig en windstil. Hoe verraderlijk het water hier is blijkt als we een wrak

moeten passeren dat hier gestrand is. We proberen het aan de brede kant van het vaarwater maar vanaf de boeg is te zien dat het water erg ondiep wordt. Na even zoeken proberen we het aan de andere kant. Vlak langs de rotswand en de onderwater uitstekende masten van de boot. Daar blijkt het erg diep en we komen er zonder kleerscheuren doorheen. Na een mooie tocht bereiken we Qaqortoq (spreek uit hohothok ongeveer). Het is een vrij grote stad. Als we aan de kade vastliggen loopt er iemand langs die ons de aanlegsteigers waar passagiers van cruiseboten worden afgezet wijst, daar liggen de jachten altijd. Cruiseboten komen maar 3 keer per jaar. Mazzel voor ons want dit is een mooie drijvende steiger met riante trap naar de kade. We eten in het hotel bij de haven en hebben daar weer even wifi om dingen te regelen en de stand van zaken met betrekking tot corona te checken. We blijven een dag in het dorp. Kijken uitgebreid rond, doen boodschappen en internetten. In de middag maken we een wandeling naar een nabijgelegen meertje. Daar zien we overal mensen over de heuvels lopen. Als we iemand treffen met grote blauwe vlekken om zijn mond weten we genoeg. Hier worden bessen geplukt. Navragen bij verschillende mensen (de meeste giechelen vooral en spreken geen Engels of durven het niet) blijkt dat alle bessen op Groenland eetbaar zijn. Dus ook wij kruipen even later op onze knieën tussen de struikjes door en plukken blauwe en zwarte bessen. Aan boord maken we een paar potten jam. S’ avonds eten we weer in het hotel, we internetten en versturen verschillende mails naar IJsland voor toelating en informatie over de corona situatie daar. We zijn inmiddels een week onderweg in Groenland en onze resultaten van de corona testen zijn nog niet binnen. Mochten we het hebben gehad bij aankomst in Paamiut dan zijn we inmiddels beter. We zien dan ook geen reden om onze reis niet te vervolgen zonder de testresultaten, maar daarover in een volgend blog meer.

De jeugd is fanatiek in met huiden opklede kano's




Eten met uitzicht op LJS


Net als de lokalen, op bessenjacht


zondag 6 december 2020

Wondere wereld van Groenland (deel 1, Paamiut)

Terwijl we in Paamiut een week wachten op de uitslag van onze Corona-test, wennen we aan Groenland. Een deel van de tijd brengen we met plezier door op het politiebureau. Wachten duurt erg lang, uiteindelijk vertrekken we zonder test-uitslag om de uitgestrekte Groenlandse kust te verkennen.

In het vorige blog zijn we geëindigd met het (niet zo vriendelijke) ontvangst in Paamiut. De eerste nacht brachten we voor anker door in afwachting van toestemming om Groenland te mogen betreden. Volgende ochtend mochten we naar de kade en werd door de inmiddels ontdooide politie een corona test en stempel in ons paspoort geregeld. De Deense politieman Caspar werd onze gids, tolk en wifipunt. Een in Groenland gedetacheerde Deense agent moet van alle markten thuis zijn. Hij vindt het duidelijk leuk wat aanspraak en wat te doen te hebben. 
Op de kade is het een bijzonder
rommeltje, couleur locale:-)

Na de coronatest en het scoren van een telefoonkaartje op het postkantoor wandelen we door het dorp terug naar de boot. In verwondering kijken we rond in het dorp. Met 1300 inwoners de op tien na grootste plaats van Groenland. Veel houten huizen in diverse kleuren en staat van onderhoud. 

Heel populair is hier ook een gevelbekleding van golfplaat. Maar met een vrolijk kleurtje best leuk en heel praktisch. Vroeger kon je aan de kleur van het huis het beroep van de eigenaar aflezen. Veel mensen zijn tegenwoordig werkloos, maar of dat de reden van de huidige vrije kleurkeuze is weten we niet. 

We zijn blij verrast door de vele
bloemen die we aantreffen.

Er is ook een wijkje met troosteloze galerijflats. Opvallend is dat mensen naar buiten trekken en op bankjes (er zijn veel hoekjes/veldjes en soort muziektentjes met bankjes) zitten te kletsen in dikke jassen. Het valt ons op dat er veel auto’s rijden. Heel bijzonder als je nagaat dat de dorpen in Groenland niet zijn verbonden met wegen (alle transport is per boot of vliegtuig/helikopter). 

Met de Chrysler naar het
vliegveld heen en weer.

De grootste afstand die je in Paamiut kan rijden is de 2,5 kilometer naar het vliegveld buiten het dorp. Alles is op wandelafstand. Toch zien we de taxichauffeur die naast de kade woont af en aan rijden. De eerste middag brengen we door met opruimen en klussen. Het verzoek van Caspar is dat we zoveel mogelijk afstand houden van de bewoners zolang we nog geen negatieve uitslag van onze test hebben. Het is inmiddels flink koud zo noordelijk dus de kachel in de voorpunt sluiten we (Stef dus) eindelijk aan. We gaan op tijd naar bed om verder bij te slapen. Midden in de nacht wordt er geklopt. Een visser op de kant, hij wijst op een groot vissersschip en geeft aan dat dit de ligplaats is van dat schip. Zij gaan liever niet aan onze buitenkant. Dat vinden wij ook geen goed idee. Snel kleren aan en losgooien. De visser is erg aardig, spreekt goed Engels en helpt met losgooien. Na 10 minuten maken we aan de buitenzijde van de visser weer vast. Kletsen nog even met de jonge vissers die wel benieuwd zijn naar onze boot. Als dank en excuus voor de nachtelijke activiteit krijgen wij een plastic tas met 3 diepgevroren wilde zalm. Lekker. Op ons verzoek om 1 zalm, omdat we het met zijn tweeën anders niet op kunnen, halen ze hun schouders op “gekke buitenlanders, hoe kun je nu te veel vis hebben”. Ze leggen de zak op dek en wij moeten morgen als het ontdooid is er maar 1 uithalen. Na een uurtje in de kou duiken we ons warme bed weer in. 

Onze tweede dag (5 augustus) in Groenland brengen we in verwondering (en nog steeds een beetje slaperig) door. We gaan in de ochtend naar het politiebureau voor de wifi. We mogen bij Caspar in het kantoor zitten. Kletsen over Groenland terwijl we informatie verzamelen op internet, onze mail ophalen en contact hebben met verzekering en bank. We krijgen te horen dat onze bootverzekering Groenland niet dekt. Heel vreemd, ze weten al heel lang dat dit in onze planning zit en daar is nog nooit iets over gezegd. Wij sturen een mail voor toelichting hoe dit kan. We appen ook met het thuisfront: “Hoi, ik zit in Groenland op het politiebureau….”. Het klinkt wel grappig, gelukkig kunnen ze er thuis ook om lachen.

Met de Groenlandse agenten bestuderen we een kaart om te kijken waar we een dagtocht naar toe kunnen maken. De fjord om de hoek is volgens hen niet zo mooi, we moeten 1 verder voor een mooie gletsjer. Ze schatten onze snelheid wel erg hoog in, dat halen we nooit in 1 dag en door de dieptes en het ijs in de fjorden kan je er niet in ankeren. We blijven voorlopig maar even in Paamiut op de uitslag wachten. Caspar hoefde maar 2 dagen van de aangegeven 5 te wachten, dus wij zijn hoopvol op een snelle uitslag. In de middag gaan we aan de slag met de zalmen. De vissers zijn verdwenen en wij scoren toch maar alle drie de vissen. S’avonds komen er twee forse zalmfilets uit de oven, heerlijk.

6 augustus houden we ons de hele ochtend bezig met het plannen van de tocht in Groenland. We hebben nieuwe info en het blijkt dat de vergunning voor het varen langs de oostkust 12 weken van te voren aangevraagd moet worden en een geweer verplicht is. Een tocht langs die kust valt dus af. Na de lunch wandelen we het dorp in. We komen bij de kerk in een heel oud stukje van het dorp. 

Kerk in het historische stukje van Paamiut

Door de stratenmaker (geen woord Engels) worden we het museum ingestuurd. De schoolmeester brengt zijn zomervakantie in dit museum door omdat de museum medewerker op vakantie is. Deze zal er dus alleen buiten het seizoen zijn als er helemaal geen toeristen komen ?!? De schoolmeester gaat toch niet op vakantie, vliegen is te duur en hij heeft last van zeeziekte. Dan zit je dus best wel vast in dit dorp. De man is een Deen die hier al zeker 20 jaar woont en ook erg veel over Paamiut en omgeving weet. Hij verteld honderd uit bij de oude voorwerpen en kleding. Er staat een pop met de kleding van de Inuit, een vrouw met mooie rode laarzen van zeehondenvel. Daaraan kon je zien dat ze getrouwd was. Alleen getrouwde vrouwen hadden rode laarzen, ongetrouwde moesten het doen met witte. Wel praktischer dan een ring, die vriest hier toch maar aan je vingers vast. Er is ook veel informatie over de uranium mijn om de hoek. Hier heeft een tiental jaren mijnbouw plaatsgevonden. Uit milieu- en gezondheidsoverwegingen heeft de Groenlandse overheid deze gesloten. Het verklaart voor ons de belangstelling van Trump voor Groenland. (Hij heeft recent Denemarken een bod gedaan om dit stukje land van ze te kopen). De schoolmeester vertelt ook een Groenlandse legende over een vrouw op de bodem van de oceaan. Zij is boos op de Inuit omdat ze alle troep die zij in zee gooien in haar lange haar krijgt. Uit nijd heeft ze alle beesten uit de zee bij Groenland weggehaald en lijden de Inuit honger. Een dappere Inuit heeft het haar schoon gekamd. Zij blij en de beesten weer terug in Groenland. Het is een waarschuwing aan de Groenlanders om zuinig op de zee te zijn. 

Ook buiten het museum is
 er veel moois te zien

Helaas vinden we ook hier, net als in de rest van de wereld, in de buurt van het dorp een hoop troep langs de waterkant. De schoolmeester heeft de legende helaas nog niet aan zijn leerlingen weten over te brengen. In een bijgebouw staan een paar mooie exemplaren van oude met huiden beklede kano’s. Het binnenwerk/geraamte bestaat uit kleine met leer aan elkaar geknoopte latjes. Hout is/was zeldzaam op Groenland door de afwezigheid van bomen. Men moet het doen met van ver aangespoelde takken en bomen. We hebben een gezellige en informatieve middag vanachter ons mondkapje. 

In musea en kunst wordt de oude cultuur bewaard
Op de terugweg wandelen we langs het politiebureau om mail op te halen. Gelukkig bericht van de verzekering, ze hadden een foutje gemaakt. Wij zijn gewoon verzekerd.

Kleurrijke buitenwijk

Terug bij de boot staan Caspar en collega op ons te wachten. We kletsen over ons bezoek aan het museum, is Caspar nog niet aan toegekomen. Hij weet wel te vertellen dat afval op Groenland lokaal verbrand wordt, er is geen recycling. Wel staan her en der glasbakken maar wat daar mee gebeurt is onbekend. Verder hebben ze slecht nieuws voor ons. Men is vergeten om onze corona-test op te sturen naar Nuuk. Waarschijnlijk is het ook vandaag niet met het vliegtuig meegegaan. Wij balen, zo duurt het wel erg lang. Wel beleven we ook hier in de haven het ijzige Groenland, er drijven af en toe kleine ijsbergjes (bergy bit (medium) of growlers (mini)) de haven in.
Klein ijsblokje, een growler

Tegen de avond gaat de cob (BBQ) aan met natte houtsnippers om de resterende vis te roken. Drie filets gaan van de cob direct in een vacuüm zak en verdwijnen in de bilge (momenteel kouder dan de koelbox). We hopen dat we ze zo lang kunnen bewaren (tip van Jacco). De filet die direct gerookt en nog warm is eten we op en is alvast heerlijk. Er bij hebben we zelfgemaakte pizza en cheesecake. We kunnen met walstroom weer eens de oven gebruiken en daar maken we dankbaar gebruik van.  

7 augustus worden we wakker na weer een onrustige nacht. Midden in de nacht zijn vanuit een klein bootje 4 rendieren op onze buurboot over geladen. Het jachtseizoen is net geopend en de broer van de buurman heeft een goede jacht gehad. In de ochtend zijn we van nabij getuige van het villen en slachten van de beesten op de multi-purpose vissersboot naast ons. 

Nieuwe buurman/vrouw begroet
ons als we de kade opklimmen

In de middag vertrekt de jager met twee karkassen in een klein open bootje met één buitenboordmotor naar Nuuk. Een tocht van circa 300 mijl (ca 550 km), grotendeels kan dit beschut langs eilanden die voor de kust liggen maar toch een hele tocht. Bikkels die Groenlanders. De dag vullen we met de was, water maken, kachel optimalisatie en tochtplanning. We krijgen steeds meer zin om de lijnen los te gooien en het ongerepte Groenland te verkennen, als we maar eens onze testresultaten zouden krijgen. Zolang we geen resultaat hebben houden we zoveel mogelijk afstand van de mensen. Maar inmiddels zijn we door onze verse groenten heen en brengen we een bezoekje aan de Brugsen supermarkt. Net als overal; desinfectie bij de ingang en binnen een mondkapje op. Zeker voor ons van buiten, van de lokale bevolking doet ongeveer de helft het. Groenland is, na een paar gevallen in Nuuk in maart, corona vrij. In de supermarkt worden we verrast door het grote assortiment verse groent en fruit. Alle groenten die je in de Denemarken vind liggen ook hier in het schap, en van goede kwaliteit.

IJs in Groenland, het is ten slotte zomer!

Doordat alles hier gesubsidieerd is is het nog te betalen ook.

Dan is het zaterdag en zijn we al 6 dagen in Paamiut. Erg leuk maar de tijd dringt om verder te trekken. Klinkt raar begin augustus, hoog zomer onder de stralende zon, maar we maken ons wel een beetje zorgen over de tocht die nog komt. De zomer is hier maar kort en we willen echt niet invriezen. We sms-en met Caspar en het ziekenhuis. Nog geen uitslag. Wij besluiten morgen verder te varen. Caspar gaat zorgen dat we de uitslag via de mail krijgen. Voordat we in het volgende dorp komen zijn we weer een paar dagen verder en hebben we vast wel resultaat. We tanken diesel en maken water voor het vervolg van de tocht. Er was ons wel eens verteld dat in de kou de watermaker niet zou werken. Dit is gelukkig niet waar en wij zijn nog steeds blij met deze aanschaf en hebben altijd vers, schoon drinkwater tot onze beschikking. We gaan op zoek naar de havenmeester maar vinden hem niet. 

Paamiut heeft twee haventjes met kleine
motorbootjes en ruim 300 m kade,
maar nergens de havenmeester


We vragen her en der maar niemand kan ons helpen de man te vinden, ook op onze marifoonoproep wordt niet gereageerd. Geen idee hoe we het havengeld af kunnen rekenen. Bij het tankstation op de kade kijken ze ons aan alsof we gek zijn. “Zoeken jullie een havenmeester om te betalen? Geen idee hoe je dat doet.” Eind van de ochtend wandelen we nog een keer door het dorp. 

Gezellige Groenlanders

Ontmoeten er een stel stomdronken vrolijke Groenlanders die met drie lege bierkratten onderweg zijn naar de supermarkt voor een nieuwe lading. Ze willen erg graag met ons op de foto. Wel een bewogen beeld want ze staan te slingeren op hun benen. Het zijn wel de eerste dronken Groenlanders die we zien. Van Caspar weten we inmiddels dat hij als politieagent rond het weekend hele nachten in touw is om ruzies en ander drankgelag te beslechten. Wij slapen dan en krijgen er niets van mee. In de middag maken we de bijboot klaar voor het vervolg van onze tocht en maken nog een wandeling naar het vliegveld. Zodra we buiten het dorp zijn is het doodstil. We horen alleen wat vogeltjes fluiten. Het is er heel groen en we zien vele verschillende bloeiende plantjes en mossen. Een zeearend volgt onze wandeling van veilige afstand.




Zondag 9 augustus verwachten we om 10 uur Caspar voor een afscheid. Maar niets. Tegen 11 uur bellen we en neemt hij slaperig op. Hij lag pas om 8 uur vanochtend in bed, de hele nacht in touw geweest. Om 7 uur was hij nog even langs de boot gelopen maar zag hij ons niet. (Wij slaapkoppen 😊) Wij nemen via de telefoon afscheid en bedanken hem voor de goede zorgen. Bij de buren schalt een kerkdienst en het is verder doodstil op de kant, niets waaruit wij kunnen opmaken dat het onrustig is geweest. Blijkbaar heeft Paamiut ook een ruiger randje waar wij geen kennis mee hebben gemaakt.

Om 11 uur varen we de haven uit, de dichte mist in, Paamiut schijnt er om bekend te staan. We zijn benieuwd hoe de rest van Groenland er uit ziet. We zullen het ontdekken als dat gordijn open gaat. 
Waar gaan we naar toe?


donderdag 1 oktober 2020

Op naar Groenland

De overtocht van Maine naar Groenland via St Pierre samenvattend: windstil, vlakke zee en voor ons gevoel altijd het monotone gebrom van de motor. Nog nooit hebben we zo veel op motor gevaren. Tip voor Noordvaarders, koop een motorboot!

Groenland in zicht, hier doen we het voor!

Als we 18-7 vertrekken vanaf Seal Island is het heel rustig weer. Het is nog even genieten van de groene beboste eilanden waar we tussendoor varen naar open zee. We motorren weg van de Amerikaanse kust in de hoop wind te vinden buiten op zee. We vinden er vooral mist, Maine laat ons ook op de laatste dag genieten van zijn specialiteiten, mist en kreeftenpotten. We maken voor het eerst water met het nieuwe membraan en dat is een succes. TDS van 60, heerlijk zoet water. We zijn opgelucht dat onze flinke investering nu goed werkt. 

De tovenaar maakt van zout zoet water, lekker!
We zien de eerste dag nog wat leven onderweg, een vin van een haai of een maanvis, een zeehond en een witte haai. Zeewater buiten Penobscot Bay is 16,5 graad, we zijn benieuwd hoe dit gaat dalen op weg naar het hoge noorden. Halverwege de middag kunnen we zeilen op een licht windje in het zonnetje en gaat het heel relaxt op Nova Scotia aan. De wind is al fris en we hebben voor het eerst geen korte broek meer aan. We kunnen de hele nacht doorzeilen. Manon heeft zich door de wacht heen gesleept, geplaagd door migraine (door spanning over de tocht waarschijnlijk). De volgende middag gelukkig weer wat beter. Over de marifoon hebben we contact met de Seawind, een Zweedse zeilboot met Susan en Lars aan boord, die sinds gistermiddag binnen AIS bereik met ons op vaart. Zij zijn ook op weg naar Groenland om daarna richting Azoren te gaan. Als tussenstop hebben zij toch St John in Newfoundland in de planning ondanks het verbod op aanlanden in Canada. Het is best fijn om te weten dat we niet de enige zijn die de sprong noordwaarts maken. In de middag is de wind op en varen we weer op motor. Stef heeft Manon afgewisseld en voelt zich nu niet lekker. Het is toch altijd lastig om weer ingeslingerd te raken. Manon ziet een haai (donker grijs, ca 3 meter lang) even vlak naast de boot zwemmen. Verder hebben we de hele dag slecht zicht en een waterig zonnetje. Begin van de avond hebben we even gezelschap van een groepje dolfijnen. In de nacht kunnen we weer zeilen, schiet lekker op met 6 a 7 knopen. De eerste 2 dagen doen we 130 mijl per dag, niet slecht.

Dag 3 op zee zien we weer leven in het water. Stef een haaievin, Manon een grote vis die onder de boot vandaan schiet. Verder zijn er geen bijzonderheden, het blijft mistig zicht varieert van 100 m tot een halve mijl. Bijzonder is dat er hier mist en wind tegelijk kan zijn. 

We hebben 20 knopen wind en dat schiet lekker op. Ook vandaag weer even contact met de Seawind. Zij varen op met de Hilma die we eerder in het Cape Cod Canal tegen zijn gekomen.
Zij varen ca 100 mijl achter ons. We zien af en toe een vin boven water komen (meer maanvissen?) en af en toe wat vogels. Het is niet koud, we varen met de tent half open en zitten buiten lekker in de luwte.

21-7 onze 4-de dag op zee is een heerlijke dag met een rustig windje. We varen langs de oostkust van Nova Scotia ongeveer 20 mijl uit de kust. We hebben er door de mist nog niets van kunnen zien. Op eens duiken er drie zeehonden uit de mist op, even later zijn ze weer verdwenen. Ze zijn een stuk minder nieuwsgierig dan dolfijnen. We hebben ruime wind, ca 15 knopen. We voelen ons beide fit en uitgeslapen en halen de gennaker te voorschijn. 

Genieten van het zeilen. Het is heerlijk weer dus we douchen op het achterdek. Heerlijk om weer even lekker fris te zijn. Om 17.00 is de wind op en gaat de motor weer aan. Even later horen we gepiep onder de kuipvlonders vandaag komen. Een zoektocht levert op dat de whitlock bevestiging voor de stuurcylinder op de roerkoning los zat en 10 cm gezakt was. Geen idee hoe dat kan gebeuren. We zetten de bouten weer goed vast en het euvel is verholpen. We hebben een hele mooie nacht, veel zeevonk (lichtgevende algen) in het water en varen onder een schitterende sterrenhemel. Het is zo rustig en helder dat Manon in de vroege ochtend probeert uit te wijken voor een opkomende ster. Het lijkt net een stoomlicht van een schip. Pas als de mast onwaarschijnlijk hoog wordt gaat er een lampje branden 😊.   

De 5-de dag hebben we een schitterend mooie zonsopgang en varen op motor over een spiegelgladde zee. We spotten onze eerste walvis. Weer zien we een haaievin. Het is eigenlijk de eerste tocht dat we onderweg haaien zien. Houden die wellicht van koeler water? De watertemperatuur is nog niet echt gezakt en blijft rond de 15-16 graden hangen. We zijn inmiddels vlak bij Newfoundland. We maken water,(op de goede manier, soort van gecontroleerd vollopen via de watermaker) genieten buiten in T-shirt van het zonnetje. Proberen zonder succes te vissen. Afgelopen dagen op motor gaat het niet meer zo hard, dagafstanden van slechts 110 mijl. In de nacht kunnen we eindelijk zeilen. Alleen op genua om niet in het donker bij St Pierre aan te komen. Vlak bij Newfoundland komen we veel vissers tegen. Een dronken visser begint een vaag verhaal dat we moeten uitwijken voor zijn AIS baken. Hij wil niet zeggen hoe hij heet en ook niet waar hij dan vaart. Alles blijkt best ver weg te zijn. Als hij in een nuchtere vlaag beseft dat wij een langzame zeilboot zijn excuseert hij zich en mogen we doorvaren. Heel vreemd en vooral lastig om het goed in te schatten.


23-7 om 7.00 s ’ochtends na 5 dagen op zee komen we na 619 mijl (1100 kilometer) aan op St. Pierre, Frankrijk. Het wemelt er van de zeevogels.

De havenmeester  van St Pierre reageert niet op de marifoonoproep maar iemand van de zeilschool zegt dat de mooringen vrij zijn en we daar aan moeten gaan liggen. We wisten al dat we niet aan land mochten. We knopen vast en kijken eens rustig om ons heen. Het is een stadje op een vrij kaal rotsblok. Op de kant zien de gekleurde huizen er Scandinavisch uit. Voor het eerst zien we weer kleine auto’s Peugeots en Renaults, duidelijk Frans hier. Rondom nog wat kleine eilandjes en een drukke zeilschool. Er varen steeds kleine bootjes om ons heen, weer of geen weer, er wordt gezeild. 


Om 14.00 komt de havenmeester langsvaren, hij gaat vissen. Als hij terug komt dan pikt hij onze losse dieseltanks wel op om ze voor ons te vullen. Daarnaast gaat hij op zoek naar het mailadres zodat we boodschappen kunnen bestellen bij de supermarkt. Hij blijkt een ruwe bolster met een blanke pit, super vriendelijk maar van gepaste afstand. Er is geen corona op het eiland en dat willen ze ook zo houden. De havenmeester is er niet blij mee dat er sinds vandaag weer vliegtuigen vanuit Parijs komen, veel te gevaarlijk.  

We kunnen de wifi van de veerboot oppikken en gaan online om de verdere tocht naar Groenland voor te bereiden en een bestelling te doen bij de supermarkt. We mailen ook met de beide Zweedse boten om contact te houden en ervaringen uit te wisselen. Zij zijn nog steeds onderweg, St John op Newfoundland ligt nog zeker 300 mijl noordelijker.

Na een heerlijke lange nacht slapen komt de havenmeester door de regen aan varen met verse croissants en stokbrood (gister had Stef gegrapt dat we dat wel verwachten in Frankrijk). Heerlijk, ondanks alles voel je je dan toch welkom. De dag besteden we verder aan het nakijken van de boot, de motor wordt nagelopen en geserviced, we vervangen de olie- en dieselfilter en de impellor. Verder zijn we veel tijd kwijt met het invullen van de gezondheidsverklaringen voor Groenland. Het weer lijkt goed (rustig) en we besluiten om morgen te vertrekken via een oostelijke boog naar Groenland. Door de aanwezigheid van ijsbergen langs de noordkust van Newfoundland en Labrador zien we er van af om langs die kust verder noordelijk te gaan. De combinatie van ijsbergen en in het donker varen vinden we het spannendst van de tocht. Begin van de middag is het droog en komt de havenmeester langs met de boodschappen en de diesel. Alle 80 liter gaat in de tank, zoveel hebben we verstookt op weg hierheen. Als we hem heel lief aankijken neemt hij de jerrycans nog een keer mee om ze te vullen. Voor het eerst deze reis nemen we uit voorzorg volle jerrycans diesel mee. Als hij eind van de middag de tanks weer komt brengen hangt hij een tijdje aan de railing om te kletsen. We horen dat de prefectuur niet blij is dat wij in de haven liggen en bang is dat we aan wal gaan (we hebben niet eens een bijboot paraat). Er bleken 3 personen in het vliegtuig niet te zijn getest (een negatieve testuitslag was een eis om mee te mogen met het vliegtuig ?!?). De havenmeester heeft lak aan de prefectuur, als ze vliegtuigen uit Parijs toelaten dan is een bootje na zo lang op zee helemaal geen probleem vindt hij. Eind van de middag is weer heerlijk weer en genieten we in T-shirt met een wijntje op het dak van het uitzicht.


Op 25-7 varen we om 8 uur weg van St Pierre. Er is nog geen wind en we starten op motor. We hebben nog een uurtje zicht op St Pierre en het buureiland Miquelon, zelfs zien we heel in de verste Newfoundland liggen. Het onbereikbare Canada. Dan valt er weer een dikke deken van mist ons alles heen. Het blijft vervelend varen zonder iets te kunnen zien. Geregeld kijken we op de radar maar zien boten niet of heel dichtbij. We hebben al de hele reis een Echomax aan boord liggen. Het is een actieve radar responder, hij piept als hij aangestraald wordt door een radar en zend een versterkt signaal terug naar de boot met de radar. Zo zijn we goed zichtbaar voor anderen en we worden zelf gealarmeerd. Vaak hoor je dat de AIS de radar wel vervangt. Dat betreft echter alleen vrachtschepen. Vissers zetten hun AIS vaak uit om hun visgronden geheim te houden. Als je erg dichtbij bent doen ze hem opeens aan. Niet erg fijn. We besluiten het ding nu aan een vlaggenlijn onder de bakboord zaling te hijsen en prutsen de kabel door de doradebox naar binnen. Zodra we hem aanzetten begint hij te piepen. We zien op AIS een boot op 34 mijl, zou dat hem zijn? In ieder geval zijn we nu voor de beroepsvaart (hebben altijd de radar aan) goed zichtbaar. Begin van de middag komt er wind en kunnen we met een knik in de schoot zeilen. Het is ook weer even helder. Het water is nog 15,6 graden.

Om 8.00 de volgende ochtend trekt de mist een beetje op. De motor kan weer aan want de wind is weer op. We maken water(vullen de tanks). Om 10.00 is het echt helder en fris met 16 graden buiten. We zien veel vogels, papagaai duikers, jagers, stormvogels en Jan van Genten. 


Het is duidelijk dat er te vissen valt op de Grand Banks. Maar geen spoor van dolfijnen of walvissen. In de middag een paar keer een poging tot zeilen. Met 8-10 knopen wind mee vaar je alle wind dood en gaan de zeilen door de deining heftig slaan. Dit slaan krijgt alles kapot en dus gaat bij ons dan meestal de motor maar weer aan. Hier in het hoge noorden hebben we ook het gevoel dat we moeten doorvaren. Liggen dobberen tot er heftige depressies over komen is ook niet alles. Eind van de middag piept opeens de Echomax. Een blik op de apparatuur levert een vrachtboot op 15 mijl afstand op. Fijn zo’n alarm. Een groep dolfijnen houdt ons nog even gezelschap voor het donker wordt.

In de nacht hebben we stromende regen. Beide blijven we de hele wacht hoofdzakelijk binnen, buiten 14 binnen 16 graden, brrr. Stef heeft de ijsgrens (tot waar er kans op ijsbergen is) in de kaart gezet en we verleggen onze route meer naar het oosten om er buiten te blijven.  Wel kunnen we de hele nacht zeilen en met 15-20 knopen wind schiet het lekker op. Om 8.00 s ‘ochtends hebben we een dag afstand van 141 mijl afgelegd. Aan dek ligt de oogst van de nacht. Een klein stormvogeltje en iets ondefinieerbaars dat het midden houdt tussen een roze tentakel en een garnaal.

Wat is er nu aan dek gespoeld?
De hele dag blijft het grauw en koud. Beide zijn we wat vertwijfeld, wat doen we hier. Het is koud en gevaarlijk (ijsbergen?!?). Waar we vandaan komen is het lekker warm en zijn de mensen aardig. Maar we zetten door (en de kachel even aan, daar knap je van op 😊).

Ook de derde nacht is erg donker, van 19.30-2.30 is het stikdonker en kunnen we een ijsberg echt niet zien. We hopen maar dat de ijskaart klopt en er hier geen bergen en bergjes zijn. Wel waait het lekker en gaan we als een speer. S’ochtends klokken we een dagafstand van 162 mijl. De bewegingen van de boot zijn erg ruw en moet je je continue vasthouden. Beide hebben we hoofdpijn, zal wel door het geslinger en de zorgen komen (wij zijn maar watjes die stoer doen).  Maar inmiddels kunnen we onze koers van NO naar pal noord verleggen en dat vaart lekkerder. De boot wiegt een beetje en het leven aan boord is veel aangenamer. Het gemurmel van het water langs de romp is slaapverwekkend dus we slapen heerlijk. Wel gaan we hard, steeds 7 knopen met surfend uitschieters naar 9. We hebben een stroming uit het oosten waardoor we geen kans hebben op ijsbergen die vanuit Labrador hierheen drijven/stromen/waaien. Dat geeft ook een fijn gevoel.

In de middag van de vierde dag zijn we beide buiten in de weer. Genua weg en tweede rif er in. Het gaat hard en we hebben 24-28 kn wind en een onrustige zee. Hierna vaart het een stuk rustiger terwijl we nog steeds 7 knopen lopen. Het regent al ruim een dag en we hebben ontdekt dat het dekluik boven onze kooi lekt. Balen, slapen in de regen. Geregeld zijn we druk met mailen via de radio. We houden contact met thuis en met de instanties in Groenland. Zowel in verband met corona als ook om de ijssituatie in Groenland te achterhalen. Na vruchteloze pogingen vragen we onze Zweedse kennissen of zij al info hebben voor de aanloop van Groenland (zijn liggen inmiddels in St John met internet verbinding). Blijkt dat de Groenlandse IJscentrale is opgeheven en dit nu allemaal vanuit Denemarken wordt bijgehouden. Dan sturen we daar maar eens een mail heen voor ijskaarten.

Stef zit uren achter de radio voor mails en weerberichten

De 5-de dag op zee komt de zon stralend op en is het lage drukgebied dat ons wind bracht door. We klokken onze laatste mooie dagafstand van 158 mijl. Om 11.00 gaat de motor aan. De wind is op, minder dan 6 knopen. We blijven rustig (5 knopen) op motor varen omdat we wel vooruit willen en niet wachten op het volgende (wellicht wel heftige) lage drukgebied. Het is heerlijk weer met een zonnetje en een steeds vlakker wordende zee. We douchen op het achterdek, best fijn weer even schoon. We zien in de verte spuitnevels van walvissen, helaas niet zo dichtbij dat we ze echt goed kunnen zien. Tijdens de borrel in de kuip komt er een groep grienden om de boot zwemmen. Het zijn er wel 20-30. Mooi om te zien hoe de kleine en grote beesten soepel door het water glijden en moeiteloos de boot bijhouden. Ze blijven zeker 3 uur in de nabijheid van de boot. 




We benutten het rustige weer ook voor een controle van de boot en het roerkwadrant. Alles in orde. Het dekluik krijgt een nieuwe o-ring, hopelijk verhelpt dat de lekkage. Joepie, de Denen antwoorden wel op onze mail en de beste Jens stuurt de nieuwste ijskaartjes en info over ijsbergen langs de kust. We besluiten om meer noordelijk in Paamiut aan te landen. Daar zou minder ijs voor de kust zitten dan in Quaqotoq. We hebben geen idee hoe of wat dat dan inhoudt, meer of minder ijs..

Mijmeren over zee, waar blijven nou die walvissen.
We motorren de hele nacht door tot er om 05.00 een briesje komt. Gelijk weer zeilen. In de ochtend neemt de wind langzaam toe tot 15 knopen. Schijnbaar is ergens verder weg nog meer wind want we hebben wel golven en de boot beweegt erg ruw. Stef wordt er wat katterig van. De watertemperatuur is inmiddels tot aan 13 graden gezakt.  Eind van de ochtend zien we een walvis. Eerst een spuitnevel (niet zo groot en hoog) en later dichterbij ook de lange rug met een rugvinnetje aan het einde. Hij is groot en zwart, we hebben geen idee wat voor een het is. Eind van de middag is de wind weer op en gaat de motor weer aan. Die blijft de hele nacht aan. Het is verder ook een rustige nacht.

De volgende ochtend, dag 6, 126 mijl als dag afstand. Op motor gaan we langzamer dan onder zeil. We hebben nog 3 dagen te gaan, het einde komt in zicht. Volgens het weerbericht hebben we nog 1,5 dag geen wind. Bijzonder om zo lang zonder wind te varen. Maar het kan hier echt spoken en dan hebben we liever geen wind. We sturen een mail naar de havenmeester van St Pierre om hem nogmaals te bedanken voor het halen van diesel, we hebben het nodig! Verder hangen we wat rond in de boot. Een uurtje hebben we dichte mist maar verder blijft het gelukkig helder. Stef monteert een schijnwerper voor op de boot om s ’nachts te kunnen gebruiken bij ijsbergen. Om 1.00 komen we binnen een afstand van 250 mijl van Groenland en doen we onze eerste “Greenpos melding”. Dit is verplicht en nu worden we gevolgd en in de gaten gehouden door de Deense marine. Iedere 6 uur moeten we nu onze positie, weer en ijswaarneming doorgeven per mail. Dit doen we trouw zelfs zonder dat we ooit een antwoord van ze krijgen.

Altijd zijn we in het gezelschap van Noordse stormvogels
In de vroege ochtend van dag 7 kunnen we weer zeilen. De hele dag blijft er wat wind en we berekenen dat we het op de dieseltanks gaan halen. De jerrycans kunnen als back-up opgeborgen blijven. In de middag zitten we beide een tijdje buiten als er een groep grienden om de boot zwemt. Dit zijn de geniet momenten onderweg! Verder is het best koud met 13 graden water en 14 graden buiten. De kachel gaan binnen geregeld aan. Het zal ook wel even duren voor wij acclimatiseren als je nagaat dat het in Maine nog steeds boven de 25 graden was. Wij hebben bijna een jaar lang zomerse temperaturen tussen de 25 en 30 graden gehad.  Geregeld werpen we blikken om ons heen, ijsbergen in zicht?? Inmiddels varen we binnen de ijsgrenzen die de Canadezen geven maar buiten die van de Denen. Wie gaat er gelijk krijgen? Wij hopen maar dat we ze zien voor we er tegen aan varen. Wij hebben nog 1 dag te gaan en rekenen hoe we zo optimaal mogelijk met daglicht door het ‘ijsbergen-gebied’ bij de kust kunnen varen. Beide vinden we het spannend en we zijn er niet zo zeker van of we de bergen en bergjes op onze radar kunnen zien. Maar we zeilen lekker met 6,5 knoop en het is heerlijk dat we van de herrie van de motor af zijn. Zowel de zee als de lucht zijn nu 12,5 graad.

Zodra het donker is minderen we zeil zodat we nog maar heel langzaam gaan. Gedurende 3 uur is er geen hand/ijsberg voor ogen te zien. Gelukkig is het op deze breedtegraad niet lang donker. Beide zitten we onze hele wacht buiten (10 graden ☹) en kijken steeds gespannen om ons heen. Maar, niets te zien. Voor het eerst sinds vertrek zien we wel weer een schip op de AIS, het is duidelijk dat we de kust naderen. In de ochtend is de wind weer op en gaat de motor weer aan. Het is bewolkt en grijs en een soort van mistig. De hele dag motorzeilen we verder. Als het donker is gaat de genua weg en de motor uit. Weer drijven we een paar uur tot we weer wat kunnen zien. Het zit ook potdicht met mist.

Op 3 augustus na 9 dagen op zee naderen we Groenland. De laatste 20 mijl trekt de mist weg en kunnen we wat zien. Donkere bergen met daarboven de sneeuwkap. Heel onwerkelijk om dat te zien. Zijn wij echt zelf naar Groenland gezeild? Het voelt echt als het einde van de wereld, en ziet er ook zo uit. Als we vlakbij Paamiut zijn zien we op de kust onze eerste ijsberg. Ze zijn er dus toch die ijsbergen die we vreesden. Stef herkent de bewoonde wereld en ziet een grote plastic zak drijven…. Het blijkt een brok ijs, onze eerste growler (klein ijsbrok, grotendeels onder water, die wel een enorme klap geeft als je er tegenop vaart). De zon schijnt en er varen verschillende kleine motorbootjes langs die aan het vissen zijn. Ze groeten meest vriendelijk.

Groenland gehaald! Poseren met onze eerste ijsberg.

Een plastic zak? Nee, onze eerste growler.
Om 13.00 komen we aan in Paamiut, Groenland, na 9 dagen, 1233 mijl (2200 kilometer) en 80 uur op de motor. Bij het invaren van de haven worden we via de marifoon opgeroepen door de politie, we mogen niet de haven in! Wij laten ons niet zo maar weg sturen en geven aan dat we de instanties hebben geïnformeerd over onze komst. Dat er is aangegeven dat Groenland open is. Dat we al meer dan 14 dagen geen direct contact met mensen hebben gehad, etc. De politieman geeft aan te gaan overleggen met de bazen. Wij drijven afwachtend in de haven rond. Al snel zien we de politie op de kade staan en hebben we direct contact. We kletsen wat en na een half uur krijgen we bericht. Morgenochtend moeten we met de opper dokter in Nuuk (hoofdstad) bellen en een nieuwe gezondheidsverklaring invullen (de onze is inmiddels meer dan 5 dagen oud). Dan wordt besloten wat we moeten doen. Het is ons geheel onduidelijk wie er over gaat. Wij mogen voor vannacht voor anker gaan in de baai. Pfff, eindelijk rustig liggen. Helaas wel erg krap en veel kelp. Gelukkig is het heel rustig en drijven we in een klein cirkeltje om ons anker. We drinken een ankerbiertje om te vieren dat we aangekomen zijn. Tjonge Groenland, het voelt heel bijzonder. In de middag mailen we nog maar eens een rondje naar de verschillende instanties over onze komst, wie weet helpt dat morgen bij de toestemming om binnen te mogen.  

Welcome in Paamiut staat er, zo voelt het in eerste instantie niet met de politie die ons opwacht.

We slapen heerlijk een hele lange nacht door. In de ochtend checken we onze mail, geen antwoord op de mails van gisteren. Om 10 uur bellen we via Asiaat Radio naar de opper dokter. Helaas wordt er niet opgenomen. Om 11 uur worden we via de marifoon door de politieagent opgeroepen. Hij heeft ook geprobeerd om de dokter te pakken te krijgen, zonder resultaat. We mogen van hem naar de kade komen. Wij snel anker op en benieuwd naar de volgende acties. Beide politiemannen van gisteren staan op de kade en helpen ons met aanmeren. Ze staan klaar met de douane papieren en voor paspoort controle. De Deense politieman, Casper, is de baas en verontschuldigd zich dat het zo moeizaam loopt. Hij vraagt of wij de papieren willen invullen dan gaan zij naar het ziekenhuis om te kijken of we getest kunnen worden. Binnen een half uur zijn ze terug. We kunnen er direct terecht en met geluk kan dan de test nog vandaag met het vliegtuig mee naar Nuuk. De Groenlandse politieman vertrekt met onze paspoorten om ons in te klaren. Casper wandelt met ons naar het ziekenhuis, wij met mondkapjes op. Onderweg verteld hij van alles over het dorp. Zelf is hij er net een maand en ook via de testmolen gegaan. Deense politiemensen worden hier voor 5 maanden gedetacheerd. In het ziekenhuis gaan we op onze knieën voor de verpleegster, ze is nog geen 1,4 meter lang. Anders kan ze nooit een monster nemen. Ze moet er erg om lachen en reageert; “Do you want to marry me?’. Zo definitief hoeft onze toegang tot Groenland nu ook weer niet te zijn. Al snel staan we weer buiten. Nu is het wachten op de resultaten van de test (binnen 5 dagen maar meestal sneller). Daar is ook de Groenlandse politieagent met onze paspoorten voorzien van een mooie stempel. We mogen wel aan wal maar moeten terughoudend zijn en niet te veel bij mensen in de buurt. Prima, we zijn binnen! Wij wandelen met de agenten terug naar de boot. Ze nemen ons nog mee naar het postkantoor (mogen we gewoon binnen?) om een telefoonkaartje (geen data, dat is hier onbetaalbaar) te kopen zodat we makkelijker contact kunnen hebben met instanties en natuurlijk onze politieman die inmiddels ook onze gids en tolk is. Iedereen die we tegenkomen is reuze vriendelijk en wat giechelig over buitenlanders en het spreken van Engels. Het lijkt er op dat er in dit dorp niet zo veel toeristen komen. Onze eerste ervaring met Groenland is positief en we hebben zin om er meer van te ontdekken.
We mogen aan de kade en aan wal, hoera!