zaterdag 24 december 2022
dinsdag 8 december 2020
De wondere wereld van Groenland (deel 2: laveren tussen ijs)
Doolhof met hier en daar een baken |
afslag wel vinden trekt de mist op en breekt de zon door. Wat ziet het er dan anders uit. We vinden onze kleine doorgang en constateren dat de digitale kaart hier redelijk klopt. Wel staan er geen dieptes meer op zodra we een klein stukje van Paamiut zijn verwijderd. We zetten het dieptemeter alarm op 20 meter om tijdig een alarm te hebben. De fjord is meest meer dan 100 meter diep en de rotsen komen vrij steil omhoog. Net zo stijl als de bergen om ons heen. We varen door een kaal berglandschap met hier en daar een brokje ijs. Als we 8 mijl van onze bestemming Narssilik zijn komen we in veel ijs.
Narssilik, uitsnede vakantiegangers op de kade |
meer op. Er wordt veel wind verwacht uit verschillende richtingen, deze baai is daar erg geschikt om dat af te wachten. Na een rustdag in de regen kunnen we in de zon onze tocht weer vervolgen. Niet na eerst weer een uurtje bezig te zijn geweest met het losknopen en opruimen van alle lijnen. En even bloemenplukken. De hoeveelheid en variatie aan bloemen verrast ons, in een paar minuten hebben we een kleurrijk boeketje.
de andere kant van de baai (8 meter diep). Je hoort het anker over de rotsen rollen. Als hij een beetje lijkt te houden brengen we snel nog twee lijnen uit naar de kant. Zo liggen we prima voor de nacht. We drinken aan dek nog een chocomel met rum en maken een wandeling naar de top van de heuvel naast de baai. Er groeien bessenstruikjes, paddestoelen en wilgestruikjes.
ook een kapot hek dus waarschijnlijk zijn hier dieren gehouden. Als we wakker worden is het weer schitterend weer, blauwe lucht en eindelijk een lekker windje (3 Bft). We motorzeilen met de genua door een spectaculaire omgeving met veel doorgangetjes en eilandjes. Halverwege zien we een verlaten dorp.
teruggetrokken. De diepte is van 200 naar 15 meter gegaan, we varen dus waarschijnlijk boven een eind morene. De gletsjer zelf ziet er voor al erg vies en stoffig uit van dichtbij. Als we de fjord weer uitvaren gaan we hard en zijn de ijsblokken moeilijk te zien tegen de zon in. Manon staat lang op de punt het ijs
aan te wijzen zodat Stef er omheen kan varen. De boot krijgt veel water over van de korte oplopende golfjes. Het is een koude hobby. Aan het einde van de fjord is een kleine opening naar baaien in het zuiden. Op een paar lodingen van een eeuw geleden is daar niets gekarteerd. Het is spannend varen. We vinden er een beschut hoekje en gaan voor anker. We spotten nog een paar rendieren op de kant. Na een rustige nacht vertrekken we weer vroeg. We varen langzaam het eerste stuk door dit nauwelijks gekarteerde gebied ( de contouren van het land staat goed op de kaart maar de waterdieptes niet, met als risico dat je op een rots vlak onder water kan varen). We varen de hele dag door binnenwater dat gevormd wordt door vele eilanden en landtongen langs de kust. Het is alweer zonnig en windstil. Hoe verraderlijk het water hier is blijkt als we een wrak
moeten passeren dat hier gestrand is. We proberen het aan de brede kant van het vaarwater maar vanaf de boeg is te zien dat het water erg ondiep wordt. Na even zoeken proberen we het aan de andere kant. Vlak langs de rotswand en de onderwater uitstekende masten van de boot. Daar blijkt het erg diep en we komen er zonder kleerscheuren doorheen. Na een mooie tocht bereiken we Qaqortoq (spreek uit hohothok ongeveer). Het is een vrij grote stad. Als we aan de kade vastliggen loopt er iemand langs die ons de aanlegsteigers waar passagiers van cruiseboten worden afgezet wijst, daar liggen de jachten altijd. Cruiseboten komen maar 3 keer per jaar. Mazzel voor ons want dit is een mooie drijvende steiger met riante trap naar de kade. We eten in het hotel bij de haven en hebben daar weer even wifi om dingen te regelen en de stand van zaken met betrekking tot corona te checken. We blijven een dag in het dorp. Kijken uitgebreid rond, doen boodschappen en internetten. In de middag maken we een wandeling naar een nabijgelegen meertje. Daar zien we overal mensen over de heuvels lopen. Als we iemand treffen met grote blauwe vlekken om zijn mond weten we genoeg. Hier worden bessen geplukt. Navragen bij verschillende mensen (de meeste giechelen vooral en spreken geen Engels of durven het niet) blijkt dat alle bessen op Groenland eetbaar zijn. Dus ook wij kruipen even later op onze knieën tussen de struikjes door en plukken blauwe en zwarte bessen. Aan boord maken we een paar potten jam. S’ avonds eten we weer in het hotel, we internetten en versturen verschillende mails naar IJsland voor toelating en informatie over de corona situatie daar. We zijn inmiddels een week onderweg in Groenland en onze resultaten van de corona testen zijn nog niet binnen. Mochten we het hebben gehad bij aankomst in Paamiut dan zijn we inmiddels beter. We zien dan ook geen reden om onze reis niet te vervolgen zonder de testresultaten, maar daarover in een volgend blog meer.
De jeugd is fanatiek in met huiden opklede kano's |
Net als de lokalen, op bessenjacht |
zondag 6 december 2020
Wondere wereld van Groenland (deel 1, Paamiut)
Terwijl we in Paamiut een week wachten op de uitslag van onze Corona-test, wennen we aan Groenland. Een deel van de tijd brengen we met plezier door op het politiebureau. Wachten duurt erg lang, uiteindelijk vertrekken we zonder test-uitslag om de uitgestrekte Groenlandse kust te verkennen.
In het vorige blog zijn we geëindigd met het (niet zo vriendelijke) ontvangst in Paamiut. De eerste nacht brachten we voor anker door in afwachting van toestemming om Groenland te mogen betreden. Volgende ochtend mochten we naar de kade en werd door de inmiddels ontdooide politie een corona test en stempel in ons paspoort geregeld. De Deense politieman Caspar werd onze gids, tolk en wifipunt. Een in Groenland gedetacheerde Deense agent moet van alle markten thuis zijn. Hij vindt het duidelijk leuk wat aanspraak en wat te doen te hebben.
Op de kade is het een bijzonder rommeltje, couleur locale:-) |
Na de coronatest en het scoren van een telefoonkaartje op het postkantoor wandelen we door het dorp terug naar de boot. In verwondering kijken we rond in het dorp. Met 1300 inwoners de op tien na grootste plaats van Groenland. Veel houten huizen in diverse kleuren en staat van onderhoud.
Heel populair is hier ook een gevelbekleding van golfplaat. Maar met een vrolijk kleurtje best leuk en heel praktisch. Vroeger kon je aan de kleur van het huis het beroep van de eigenaar aflezen. Veel mensen zijn tegenwoordig werkloos, maar of dat de reden van de huidige vrije kleurkeuze is weten we niet.We zijn blij verrast door de vele bloemen die we aantreffen. |
Er is
ook een wijkje met troosteloze galerijflats. Opvallend is dat mensen naar
buiten trekken en op bankjes (er zijn veel hoekjes/veldjes en soort muziektentjes
met bankjes) zitten te kletsen in dikke jassen. Het valt ons op dat er veel
auto’s rijden. Heel bijzonder als je nagaat dat de dorpen in Groenland niet
zijn verbonden met wegen (alle transport is per boot of vliegtuig/helikopter). Met de Chrysler naar het
vliegveld heen en weer.
De grootste afstand die je in Paamiut kan rijden is de 2,5 kilometer naar het vliegveld buiten het dorp. Alles is op wandelafstand. Toch zien we de taxichauffeur die naast de kade woont af en aan rijden. De eerste middag brengen we door met opruimen en klussen. Het verzoek van Caspar is dat we zoveel mogelijk afstand houden van de bewoners zolang we nog geen negatieve uitslag van onze test hebben. Het is inmiddels flink koud zo noordelijk dus de kachel in de voorpunt sluiten we (Stef dus) eindelijk aan. We gaan op tijd naar bed om verder bij te slapen. Midden in de nacht wordt er geklopt. Een visser op de kant, hij wijst op een groot vissersschip en geeft aan dat dit de ligplaats is van dat schip. Zij gaan liever niet aan onze buitenkant. Dat vinden wij ook geen goed idee. Snel kleren aan en losgooien. De visser is erg aardig, spreekt goed Engels en helpt met losgooien. Na 10 minuten maken we aan de buitenzijde van de visser weer vast. Kletsen nog even met de jonge vissers die wel benieuwd zijn naar onze boot. Als dank en excuus voor de nachtelijke activiteit krijgen wij een plastic tas met 3 diepgevroren wilde zalm. Lekker. Op ons verzoek om 1 zalm, omdat we het met zijn tweeën anders niet op kunnen, halen ze hun schouders op “gekke buitenlanders, hoe kun je nu te veel vis hebben”. Ze leggen de zak op dek en wij moeten morgen als het ontdooid is er maar 1 uithalen. Na een uurtje in de kou duiken we ons warme bed weer in.
Onze tweede dag (5 augustus) in Groenland brengen we in verwondering
(en nog steeds een beetje slaperig) door. We gaan in de ochtend naar het
politiebureau voor de wifi. We mogen bij Caspar in het kantoor zitten. Kletsen
over Groenland terwijl we informatie verzamelen op internet, onze mail ophalen
en contact hebben met verzekering en bank. We krijgen te horen dat onze
bootverzekering Groenland niet dekt. Heel vreemd, ze weten al heel lang dat dit
in onze planning zit en daar is nog nooit iets over gezegd. Wij sturen een mail
voor toelichting hoe dit kan. We appen ook met het thuisfront: “Hoi, ik zit in
Groenland op het politiebureau….”. Het klinkt wel grappig, gelukkig kunnen ze
er thuis ook om lachen.
Met de Groenlandse agenten bestuderen we een kaart om te
kijken waar we een dagtocht naar toe kunnen maken. De fjord om de hoek is
volgens hen niet zo mooi, we moeten 1 verder voor een mooie gletsjer. Ze
schatten onze snelheid wel erg hoog in, dat halen we nooit in 1 dag en door de
dieptes en het ijs in de fjorden kan je er niet in ankeren. We blijven
voorlopig maar even in Paamiut op de uitslag wachten. Caspar hoefde maar 2
dagen van de aangegeven 5 te wachten, dus wij zijn hoopvol op een snelle
uitslag. In de middag gaan we aan de slag met de zalmen. De vissers zijn
verdwenen en wij scoren toch maar alle drie de vissen. S’avonds komen er twee forse
zalmfilets uit de oven, heerlijk.
6 augustus houden we ons de hele ochtend bezig met het
plannen van de tocht in Groenland. We hebben nieuwe info en het blijkt dat de
vergunning voor het varen langs de oostkust 12 weken van te voren aangevraagd
moet worden en een geweer verplicht is. Een tocht langs die kust valt dus af. Na
de lunch wandelen we het dorp in. We komen bij de kerk in een heel oud stukje
van het dorp. Kerk in het historische stukje van Paamiut
Door de stratenmaker (geen woord Engels) worden we het museum
ingestuurd. De schoolmeester brengt zijn zomervakantie in dit museum door omdat
de museum medewerker op vakantie is. Deze zal er dus alleen buiten het seizoen
zijn als er helemaal geen toeristen komen ?!? De schoolmeester gaat toch niet
op vakantie, vliegen is te duur en hij heeft last van zeeziekte. Dan zit je dus
best wel vast in dit dorp. De man is een Deen die hier al zeker 20 jaar woont
en ook erg veel over Paamiut en omgeving weet. Hij verteld honderd uit bij de
oude voorwerpen en kleding. Er staat een pop met de kleding van de Inuit, een
vrouw met mooie rode laarzen van zeehondenvel. Daaraan kon je zien dat ze
getrouwd was. Alleen getrouwde vrouwen hadden rode laarzen, ongetrouwde moesten
het doen met witte. Wel praktischer dan een ring, die vriest hier toch maar aan
je vingers vast. Er is ook veel informatie over de uranium mijn om de hoek.
Hier heeft een tiental jaren mijnbouw plaatsgevonden. Uit milieu- en gezondheidsoverwegingen
heeft de Groenlandse overheid deze gesloten. Het verklaart voor ons de
belangstelling van Trump voor Groenland. (Hij heeft recent Denemarken een bod
gedaan om dit stukje land van ze te kopen). De schoolmeester vertelt ook een
Groenlandse legende over een vrouw op de bodem van de oceaan. Zij is boos op de
Inuit omdat ze alle troep die zij in zee gooien in haar lange haar krijgt. Uit
nijd heeft ze alle beesten uit de zee bij Groenland weggehaald en lijden de
Inuit honger. Een dappere Inuit heeft het haar schoon gekamd. Zij blij en de
beesten weer terug in Groenland. Het is een waarschuwing aan de Groenlanders om
zuinig op de zee te zijn. Ook buiten het museum is
er veel moois te zien
Helaas vinden we ook hier, net als in de rest van de wereld, in de buurt van het dorp een hoop troep langs de waterkant. De schoolmeester heeft de legende helaas nog niet aan zijn leerlingen weten over te brengen. In een bijgebouw staan een paar mooie exemplaren van oude met huiden beklede kano’s. Het binnenwerk/geraamte bestaat uit kleine met leer aan elkaar geknoopte latjes. Hout is/was zeldzaam op Groenland door de afwezigheid van bomen. Men moet het doen met van ver aangespoelde takken en bomen. We hebben een gezellige en informatieve middag vanachter ons mondkapje.
In musea en kunst wordt de oude cultuur bewaard |
Kleurrijke buitenwijk
Terug bij de boot staan Caspar en collega op ons te wachten.
We kletsen over ons bezoek aan het museum, is Caspar nog niet aan toegekomen.
Hij weet wel te vertellen dat afval op Groenland lokaal verbrand wordt, er is geen
recycling. Wel staan her en der glasbakken maar wat daar mee gebeurt is
onbekend. Verder hebben ze slecht nieuws voor ons. Men is vergeten om onze
corona-test op te sturen naar Nuuk. Waarschijnlijk is het ook vandaag niet met
het vliegtuig meegegaan. Wij balen, zo duurt het wel erg lang. Wel beleven we
ook hier in de haven het ijzige Groenland, er drijven af en toe kleine ijsbergjes (bergy bit (medium) of growlers (mini))
de haven in.Klein ijsblokje, een growler
Tegen de avond gaat de cob (BBQ) aan met natte houtsnippers
om de resterende vis te roken. Drie filets gaan van de cob direct in een vacuüm
zak en verdwijnen in de bilge (momenteel kouder dan de koelbox). We hopen dat
we ze zo lang kunnen bewaren (tip van Jacco). De filet die direct gerookt en nog
warm is eten we op en is alvast heerlijk. Er bij hebben we zelfgemaakte pizza
en cheesecake. We kunnen met walstroom weer eens de oven gebruiken en daar
maken we dankbaar gebruik van.
7 augustus worden we wakker na weer een onrustige nacht.
Midden in de nacht zijn vanuit een klein bootje 4 rendieren op onze buurboot over
geladen. Het jachtseizoen is net geopend en de broer van de buurman heeft een goede
jacht gehad. In de ochtend zijn we van nabij getuige van het villen en slachten
van de beesten op de multi-purpose vissersboot naast ons. Nieuwe buurman/vrouw begroet
ons als we de kade opklimmen
In de middag vertrekt
de jager met twee karkassen in een klein open bootje met één buitenboordmotor
naar Nuuk. Een tocht van circa 300 mijl (ca 550 km), grotendeels kan dit beschut
langs eilanden die voor de kust liggen maar toch een hele tocht. Bikkels die
Groenlanders. De dag vullen we met de was, water maken, kachel optimalisatie en
tochtplanning. We krijgen steeds meer zin om de lijnen los te gooien en het
ongerepte Groenland te verkennen, als we maar eens onze testresultaten zouden krijgen.
Zolang we geen resultaat hebben houden we zoveel mogelijk afstand van de mensen.
Maar inmiddels zijn we door onze verse groenten heen en brengen we een bezoekje
aan de Brugsen supermarkt. Net als overal; desinfectie bij de ingang en binnen
een mondkapje op. Zeker voor ons van buiten, van de lokale bevolking doet
ongeveer de helft het. Groenland is, na een paar gevallen in Nuuk in maart, corona
vrij. In de supermarkt worden we verrast door het grote assortiment verse
groent en fruit. Alle groenten die je in de Denemarken vind liggen ook hier in
het schap, en van goede kwaliteit. IJs in Groenland, het is ten slotte zomer!
Doordat alles hier gesubsidieerd is is het
nog te betalen ook.
Dan is het zaterdag en zijn we al 6 dagen in Paamiut. Erg
leuk maar de tijd dringt om verder te trekken. Klinkt raar begin augustus, hoog
zomer onder de stralende zon, maar we maken ons wel een beetje zorgen over de tocht
die nog komt. De zomer is hier maar kort en we willen echt niet invriezen. We sms-en
met Caspar en het ziekenhuis. Nog geen uitslag. Wij besluiten morgen verder te
varen. Caspar gaat zorgen dat we de uitslag via de mail krijgen. Voordat we in
het volgende dorp komen zijn we weer een paar dagen verder en hebben we vast
wel resultaat. We tanken diesel en maken water voor het vervolg van de tocht. Er
was ons wel eens verteld dat in de kou de watermaker niet zou werken. Dit is
gelukkig niet waar en wij zijn nog steeds blij met deze aanschaf en hebben
altijd vers, schoon drinkwater tot onze beschikking. We gaan op zoek naar de
havenmeester maar vinden hem niet. Paamiut heeft twee haventjes met kleine
motorbootjes en ruim 300 m kade,
maar nergens de havenmeester
We vragen her en der maar niemand kan ons
helpen de man te vinden, ook op onze marifoonoproep wordt niet gereageerd. Geen
idee hoe we het havengeld af kunnen rekenen. Bij het tankstation op de kade
kijken ze ons aan alsof we gek zijn. “Zoeken jullie een havenmeester om te
betalen? Geen idee hoe je dat doet.” Eind van de ochtend wandelen we nog een
keer door het dorp. Gezellige Groenlanders
Ontmoeten er een stel stomdronken vrolijke Groenlanders die met drie lege bierkratten onderweg zijn naar de supermarkt voor een nieuwe lading. Ze willen erg graag met ons op de foto. Wel een bewogen beeld want ze staan te slingeren op hun benen. Het zijn wel de eerste dronken Groenlanders die we zien. Van Caspar weten we inmiddels dat hij als politieagent rond het weekend hele nachten in touw is om ruzies en ander drankgelag te beslechten. Wij slapen dan en krijgen er niets van mee. In de middag maken we de bijboot klaar voor het vervolg van onze tocht en maken nog een wandeling naar het vliegveld. Zodra we buiten het dorp zijn is het doodstil. We horen alleen wat vogeltjes fluiten. Het is er heel groen en we zien vele verschillende bloeiende plantjes en mossen. Een zeearend volgt onze wandeling van veilige afstand.
Zondag 9 augustus verwachten we om 10 uur Caspar voor een afscheid. Maar niets. Tegen 11 uur bellen we en neemt hij slaperig op. Hij lag pas om 8 uur vanochtend in bed, de hele nacht in touw geweest. Om 7 uur was hij nog even langs de boot gelopen maar zag hij ons niet. (Wij slaapkoppen 😊) Wij nemen via de telefoon afscheid en bedanken hem voor de goede zorgen. Bij de buren schalt een kerkdienst en het is verder doodstil op de kant, niets waaruit wij kunnen opmaken dat het onrustig is geweest. Blijkbaar heeft Paamiut ook een ruiger randje waar wij geen kennis mee hebben gemaakt. Om 11 uur varen we de haven uit, de dichte mist in, Paamiut schijnt er om bekend te staan. We zijn benieuwd hoe de rest van Groenland er uit ziet. We zullen het ontdekken als dat gordijn open gaat.
donderdag 1 oktober 2020
Op naar Groenland
De overtocht van Maine naar Groenland via St Pierre samenvattend: windstil, vlakke zee en voor ons gevoel altijd het monotone gebrom van de motor. Nog nooit hebben we zo veel op motor gevaren. Tip voor Noordvaarders, koop een motorboot!
Groenland in zicht, hier doen we het voor! |
Als we 18-7 vertrekken vanaf Seal Island is het heel rustig weer. Het is nog even genieten van de groene beboste eilanden waar we tussendoor varen naar open zee. We motorren weg van de Amerikaanse kust in de hoop wind te vinden buiten op zee. We vinden er vooral mist, Maine laat ons ook op de laatste dag genieten van zijn specialiteiten, mist en kreeftenpotten. We maken voor het eerst water met het nieuwe membraan en dat is een succes. TDS van 60, heerlijk zoet water. We zijn opgelucht dat onze flinke investering nu goed werkt.
De tovenaar maakt van zout zoet water, lekker! |
Dag 3 op zee zien we weer leven in het water. Stef een haaievin, Manon een grote vis die onder de boot vandaan schiet. Verder zijn er geen bijzonderheden, het blijft mistig zicht varieert van 100 m tot een halve mijl. Bijzonder is dat er hier mist en wind tegelijk kan zijn.
We hebben 20
knopen wind en dat schiet lekker op. Ook vandaag weer even contact met de Seawind.
Zij varen op met de Hilma die we eerder in het Cape Cod Canal tegen zijn
gekomen.
Zij varen ca 100 mijl achter ons. We zien af en toe een vin boven
water komen (meer maanvissen?) en af en toe wat vogels. Het is niet koud, we
varen met de tent half open en zitten buiten lekker in de luwte.
21-7 onze 4-de dag op zee is een heerlijke dag met een rustig windje. We varen langs de oostkust van Nova Scotia ongeveer 20 mijl uit de kust. We hebben er door de mist nog niets van kunnen zien. Op eens duiken er drie zeehonden uit de mist op, even later zijn ze weer verdwenen. Ze zijn een stuk minder nieuwsgierig dan dolfijnen. We hebben ruime wind, ca 15 knopen. We voelen ons beide fit en uitgeslapen en halen de gennaker te voorschijn.
Genieten van het zeilen. Het is heerlijk weer dus we douchen op het achterdek. Heerlijk om weer even lekker fris te zijn. Om 17.00 is de wind op en gaat de motor weer aan. Even later horen we gepiep onder de kuipvlonders vandaag komen. Een zoektocht levert op dat de whitlock bevestiging voor de stuurcylinder op de roerkoning los zat en 10 cm gezakt was. Geen idee hoe dat kan gebeuren. We zetten de bouten weer goed vast en het euvel is verholpen. We hebben een hele mooie nacht, veel zeevonk (lichtgevende algen) in het water en varen onder een schitterende sterrenhemel. Het is zo rustig en helder dat Manon in de vroege ochtend probeert uit te wijken voor een opkomende ster. Het lijkt net een stoomlicht van een schip. Pas als de mast onwaarschijnlijk hoog wordt gaat er een lampje branden 😊. De 5-de dag hebben we een schitterend mooie zonsopgang en varen op motor over een spiegelgladde zee. We spotten onze eerste walvis. Weer zien we een haaievin. Het is eigenlijk de eerste tocht dat we onderweg haaien zien. Houden die wellicht van koeler water? De watertemperatuur is nog niet echt gezakt en blijft rond de 15-16 graden hangen. We zijn inmiddels vlak bij Newfoundland. We maken water,(op de goede manier, soort van gecontroleerd vollopen via de watermaker) genieten buiten in T-shirt van het zonnetje. Proberen zonder succes te vissen. Afgelopen dagen op motor gaat het niet meer zo hard, dagafstanden van slechts 110 mijl. In de nacht kunnen we eindelijk zeilen. Alleen op genua om niet in het donker bij St Pierre aan te komen. Vlak bij Newfoundland komen we veel vissers tegen. Een dronken visser begint een vaag verhaal dat we moeten uitwijken voor zijn AIS baken. Hij wil niet zeggen hoe hij heet en ook niet waar hij dan vaart. Alles blijkt best ver weg te zijn. Als hij in een nuchtere vlaag beseft dat wij een langzame zeilboot zijn excuseert hij zich en mogen we doorvaren. Heel vreemd en vooral lastig om het goed in te schatten.23-7 om 7.00 s ’ochtends na 5 dagen op zee komen we na 619 mijl (1100 kilometer) aan op St. Pierre, Frankrijk. Het wemelt er van de zeevogels.
De havenmeester van St Pierre reageert niet op de marifoonoproep maar iemand van de zeilschool zegt dat de mooringen vrij zijn en we daar aan moeten gaan liggen. We wisten al dat we niet aan land mochten. We knopen vast en kijken eens rustig om ons heen. Het is een stadje op een vrij kaal rotsblok. Op de kant zien de gekleurde huizen er Scandinavisch uit. Voor het eerst zien we weer kleine auto’s Peugeots en Renaults, duidelijk Frans hier. Rondom nog wat kleine eilandjes en een drukke zeilschool. Er varen steeds kleine bootjes om ons heen, weer of geen weer, er wordt gezeild.
Om 14.00 komt de havenmeester langsvaren, hij gaat vissen. Als hij terug komt dan pikt hij onze losse dieseltanks wel op om ze voor ons te vullen. Daarnaast gaat hij op zoek naar het mailadres zodat we boodschappen kunnen bestellen bij de supermarkt. Hij blijkt een ruwe bolster met een blanke pit, super vriendelijk maar van gepaste afstand. Er is geen corona op het eiland en dat willen ze ook zo houden. De havenmeester is er niet blij mee dat er sinds vandaag weer vliegtuigen vanuit Parijs komen, veel te gevaarlijk.
We kunnen de wifi van de veerboot oppikken en gaan online om
de verdere tocht naar Groenland voor te bereiden en een bestelling te doen bij
de supermarkt. We mailen ook met de beide Zweedse boten om contact te houden en
ervaringen uit te wisselen. Zij zijn nog steeds onderweg, St John op
Newfoundland ligt nog zeker 300 mijl noordelijker.
Op 25-7 varen we om 8 uur weg van St Pierre. Er is nog geen wind en we starten op motor. We hebben nog een uurtje zicht op St Pierre en het buureiland Miquelon, zelfs zien we heel in de verste Newfoundland liggen. Het onbereikbare Canada. Dan valt er weer een dikke deken van mist ons alles heen. Het blijft vervelend varen zonder iets te kunnen zien. Geregeld kijken we op de radar maar zien boten niet of heel dichtbij. We hebben al de hele reis een Echomax aan boord liggen. Het is een actieve radar responder, hij piept als hij aangestraald wordt door een radar en zend een versterkt signaal terug naar de boot met de radar. Zo zijn we goed zichtbaar voor anderen en we worden zelf gealarmeerd. Vaak hoor je dat de AIS de radar wel vervangt. Dat betreft echter alleen vrachtschepen. Vissers zetten hun AIS vaak uit om hun visgronden geheim te houden. Als je erg dichtbij bent doen ze hem opeens aan. Niet erg fijn. We besluiten het ding nu aan een vlaggenlijn onder de bakboord zaling te hijsen en prutsen de kabel door de doradebox naar binnen. Zodra we hem aanzetten begint hij te piepen. We zien op AIS een boot op 34 mijl, zou dat hem zijn? In ieder geval zijn we nu voor de beroepsvaart (hebben altijd de radar aan) goed zichtbaar. Begin van de middag komt er wind en kunnen we met een knik in de schoot zeilen. Het is ook weer even helder. Het water is nog 15,6 graden.Om 8.00 de volgende ochtend trekt de mist een beetje op. De motor kan weer aan want de wind is weer op. We maken water(vullen de tanks). Om 10.00 is het echt helder en fris met 16 graden buiten. We zien veel vogels, papagaai duikers, jagers, stormvogels en Jan van Genten.
Het is duidelijk dat er te vissen valt op de Grand Banks. Maar geen spoor van dolfijnen of walvissen. In de middag een paar keer een poging tot zeilen. Met 8-10 knopen wind mee vaar je alle wind dood en gaan de zeilen door de deining heftig slaan. Dit slaan krijgt alles kapot en dus gaat bij ons dan meestal de motor maar weer aan. Hier in het hoge noorden hebben we ook het gevoel dat we moeten doorvaren. Liggen dobberen tot er heftige depressies over komen is ook niet alles. Eind van de middag piept opeens de Echomax. Een blik op de apparatuur levert een vrachtboot op 15 mijl afstand op. Fijn zo’n alarm. Een groep dolfijnen houdt ons nog even gezelschap voor het donker wordt.
In de nacht hebben we stromende regen. Beide blijven we de
hele wacht hoofdzakelijk binnen, buiten 14 binnen 16 graden, brrr. Stef heeft
de ijsgrens (tot waar er kans op ijsbergen is) in de kaart gezet en we
verleggen onze route meer naar het oosten om er buiten te blijven. Wel kunnen we de hele nacht zeilen en met 15-20
knopen wind schiet het lekker op. Om 8.00 s ‘ochtends hebben we een dag afstand
van 141 mijl afgelegd. Aan dek ligt de oogst van de nacht. Een klein stormvogeltje
en iets ondefinieerbaars dat het midden houdt tussen een roze tentakel en een
garnaal.
Wat is er nu aan dek gespoeld? |
Ook de derde nacht is erg donker, van 19.30-2.30 is het
stikdonker en kunnen we een ijsberg echt niet zien. We hopen maar dat de ijskaart
klopt en er hier geen bergen en bergjes zijn. Wel waait het lekker en gaan we
als een speer. S’ochtends klokken we een dagafstand van 162 mijl. De bewegingen
van de boot zijn erg ruw en moet je je continue vasthouden. Beide hebben we
hoofdpijn, zal wel door het geslinger en de zorgen komen (wij zijn maar watjes die
stoer doen). Maar inmiddels kunnen we
onze koers van NO naar pal noord verleggen en dat vaart lekkerder. De boot
wiegt een beetje en het leven aan boord is veel aangenamer. Het gemurmel van
het water langs de romp is slaapverwekkend dus we slapen heerlijk. Wel gaan we
hard, steeds 7 knopen met surfend uitschieters naar 9. We hebben een stroming
uit het oosten waardoor we geen kans hebben op ijsbergen die vanuit Labrador
hierheen drijven/stromen/waaien. Dat geeft ook een fijn gevoel.
In de middag van de vierde dag zijn we beide buiten in de
weer. Genua weg en tweede rif er in. Het gaat hard en we hebben 24-28 kn wind
en een onrustige zee. Hierna vaart het een stuk rustiger terwijl we nog steeds
7 knopen lopen. Het regent al ruim een dag en we hebben ontdekt dat het dekluik
boven onze kooi lekt. Balen, slapen in de regen. Geregeld zijn we druk met
mailen via de radio. We houden contact met thuis en met de instanties in
Groenland. Zowel in verband met corona als ook om de ijssituatie in Groenland
te achterhalen. Na vruchteloze pogingen vragen we onze Zweedse kennissen of zij
al info hebben voor de aanloop van Groenland (zijn liggen inmiddels in St John
met internet verbinding). Blijkt dat de Groenlandse IJscentrale is opgeheven en
dit nu allemaal vanuit Denemarken wordt bijgehouden. Dan sturen we daar maar
eens een mail heen voor ijskaarten.
Stef zit uren achter de radio voor mails en weerberichten |
De 5-de dag op zee komt de zon stralend op en is het lage drukgebied dat ons wind bracht door. We klokken onze laatste mooie dagafstand van 158 mijl. Om 11.00 gaat de motor aan. De wind is op, minder dan 6 knopen. We blijven rustig (5 knopen) op motor varen omdat we wel vooruit willen en niet wachten op het volgende (wellicht wel heftige) lage drukgebied. Het is heerlijk weer met een zonnetje en een steeds vlakker wordende zee. We douchen op het achterdek, best fijn weer even schoon. We zien in de verte spuitnevels van walvissen, helaas niet zo dichtbij dat we ze echt goed kunnen zien. Tijdens de borrel in de kuip komt er een groep grienden om de boot zwemmen. Het zijn er wel 20-30. Mooi om te zien hoe de kleine en grote beesten soepel door het water glijden en moeiteloos de boot bijhouden. Ze blijven zeker 3 uur in de nabijheid van de boot.
We benutten het rustige weer ook voor een controle van de boot en het roerkwadrant. Alles in orde. Het dekluik krijgt een nieuwe o-ring, hopelijk verhelpt dat de lekkage. Joepie, de Denen antwoorden wel op onze mail en de beste Jens stuurt de nieuwste ijskaartjes en info over ijsbergen langs de kust. We besluiten om meer noordelijk in Paamiut aan te landen. Daar zou minder ijs voor de kust zitten dan in Quaqotoq. We hebben geen idee hoe of wat dat dan inhoudt, meer of minder ijs..
Mijmeren over zee, waar blijven nou die walvissen. |
De volgende ochtend, dag 6, 126 mijl als dag afstand. Op
motor gaan we langzamer dan onder zeil. We hebben nog 3 dagen te gaan, het
einde komt in zicht. Volgens het weerbericht hebben we nog 1,5 dag geen wind.
Bijzonder om zo lang zonder wind te varen. Maar het kan hier echt spoken en dan
hebben we liever geen wind. We sturen een mail naar de havenmeester van St
Pierre om hem nogmaals te bedanken voor het halen van diesel, we hebben het
nodig! Verder hangen we wat rond in de boot. Een uurtje hebben we dichte mist
maar verder blijft het gelukkig helder. Stef monteert een schijnwerper voor op
de boot om s ’nachts te kunnen gebruiken bij ijsbergen. Om 1.00 komen we binnen
een afstand van 250 mijl van Groenland en doen we onze eerste “Greenpos melding”.
Dit is verplicht en nu worden we gevolgd en in de gaten gehouden door de Deense
marine. Iedere 6 uur moeten we nu onze positie, weer en ijswaarneming doorgeven
per mail. Dit doen we trouw zelfs zonder dat we ooit een antwoord van ze krijgen.
Altijd zijn we in het gezelschap van Noordse stormvogels |
Op 3 augustus na 9 dagen op zee naderen we Groenland. De
laatste 20 mijl trekt de mist weg en kunnen we wat zien. Donkere bergen met
daarboven de sneeuwkap. Heel onwerkelijk om dat te zien. Zijn wij echt zelf
naar Groenland gezeild? Het voelt echt als het einde van de wereld, en ziet er
ook zo uit. Als we vlakbij Paamiut zijn zien we op de kust onze eerste ijsberg.
Ze zijn er dus toch die ijsbergen die we vreesden. Stef herkent de bewoonde
wereld en ziet een grote plastic zak drijven…. Het blijkt een brok ijs, onze
eerste growler (klein ijsbrok, grotendeels onder water, die wel een enorme klap
geeft als je er tegenop vaart). De zon schijnt en er varen verschillende kleine
motorbootjes langs die aan het vissen zijn. Ze groeten meest vriendelijk.
Groenland gehaald! Poseren met onze eerste ijsberg. |
Een plastic zak? Nee, onze eerste growler. |
Welcome in Paamiut staat er, zo voelt het in eerste instantie niet met de politie die ons opwacht. |