Doolhof met hier en daar een baken |
afslag wel vinden trekt de mist op en breekt de zon door. Wat ziet het er dan anders uit. We vinden onze kleine doorgang en constateren dat de digitale kaart hier redelijk klopt. Wel staan er geen dieptes meer op zodra we een klein stukje van Paamiut zijn verwijderd. We zetten het dieptemeter alarm op 20 meter om tijdig een alarm te hebben. De fjord is meest meer dan 100 meter diep en de rotsen komen vrij steil omhoog. Net zo stijl als de bergen om ons heen. We varen door een kaal berglandschap met hier en daar een brokje ijs. Als we 8 mijl van onze bestemming Narssilik zijn komen we in veel ijs.
Het is slalommen tussen de grotere en kleinere stukjes ijs met erg mooie kleuren en vormen. We zien geen ander leven dan een paar meeuwen en kleine alken. Uit de Sarmelik fjord komt pas echt veel ijs. Ons plan om morgen naar de gletsjer aan het begin daarvan te varen laten we los, veel te veel ijs. Als we aankomen bij het dorp Narssilik bestaat dat uit een paar lossen huizen en een kade waar ijsbergen voor liggen/vastliggen. Niet geschikt om aan te meren. Het dorp is verlaten, de mensen zijn naar Paamiut vertrokken. Alleen in de zomer keren ze nog terug.
Narssilik, uitsnede vakantiegangers op de kade |
In de inham naast het dorp liggen een paar kleine ijsklompen en we wagen het er op. Het anker gaat er in op 3 meter water naast een dikke vastgelopen ijsklomp. We ankeren zo ondiep als we durven. Dan lopen ijsbergen vast voor ze ons kunnen bereiken. We hebben ruim 6 uur gevaren vanaf Paamiut en inmiddels flink koud. We vieren de tocht met een glas whisky met ijs van een bergje.
In de nacht worden we af en toe wakker van een bonk van een ijsblokje tegen de boot. In de ochtend zien we dat er flinke brokken de baai in drijven.
We willen onze tocht vervolgen via een binnendoor route omdat we daar minder ijs verwachten. Deze doorgang blijkt helemaal dicht te zitten met ijsbergjes. Na een uur zoeken geven we het op en gaan buitenom over open water. Direct voor de kust liggen enorme ijsbergen waar we tussendoor en omheen moeten. Spectaculair varen en we raken niet uitgekeken op de schitterende vormen en kleuren, het is hier 50 tinten blauw en natuurlijk heel veel wit.
Na een paar mijl is er geen ijs meer te zien en kunnen we zeilen met de wind mee op genua, heerlijk zonnetje en met onze dikke pakken is het genieten buiten. Onderweg zien we even een flinke walvis opduiken naast de boot. Hij is ook gelijk weer vertrokken.
Eind van dag gaan we voor anker in Tigssaluk Havn, een inham als een pijpenla. Er komen flinke valwinden van de omringende bergen, het water is diep en we hebben nauwelijks zwaairuimte. Na een uurtje worstelen met onze lange lijnen hebben we er 3 aan land vastgeknoopt en kan LJS geen kant
meer op. Er wordt veel wind verwacht uit verschillende richtingen, deze baai is daar erg geschikt om dat af te wachten. Na een rustdag in de regen kunnen we in de zon onze tocht weer vervolgen. Niet na eerst weer een uurtje bezig te zijn geweest met het losknopen en opruimen van alle lijnen. En even bloemenplukken. De hoeveelheid en variatie aan bloemen verrast ons, in een paar minuten hebben we een kleurrijk boeketje.
meer op. Er wordt veel wind verwacht uit verschillende richtingen, deze baai is daar erg geschikt om dat af te wachten. Na een rustdag in de regen kunnen we in de zon onze tocht weer vervolgen. Niet na eerst weer een uurtje bezig te zijn geweest met het losknopen en opruimen van alle lijnen. En even bloemenplukken. De hoeveelheid en variatie aan bloemen verrast ons, in een paar minuten hebben we een kleurrijk boeketje.
We vervolgen onze route nu meer buiten langs de kust. Door de harde wind staat er nog een flinke deining. Geen wind dus de motor doet weer eens het werk.
Als we het dorpje Arsuk bereiken ziet het er van een afstandje erg leuk uit met fel gekleurde huisjes, rondgestrooid in een beschutte vallei. Als we dichtbij zijn blijkt het allemaal erg haveloos. Op de kade staat een flinke golfslag. We worden uit het dorp aangestaard door hangmannen op quads. We varen voor de nacht een paar mijl verder naar een beschutte baai. Daar blijkt de kaart niet te kloppen en varen we op de enige rots die er onder water ligt. Een beste knal maar we lijken geen schade te hebben.
Als we de volgende dag verder willen zijn we omringt door mistflarden, na 20 minuten varen we door potdichte mist, het is windstil. Een zeehond komt eens polshoogte nemen bij die lawaaiboot die langs komt. In de middag kan de genua er bij en kunnen we motorzeilen. We varen de route buitenom in plaats van binnendoor wegens de mist. Het is varen op de tast, we zien niets. Begin van de middag
komen we bij Desolation en vinden de ingang van de kloof dankzij de digitale kaart en vooral de radar. We zien niets van de wanden die ons omringen. Na een paar 100 meter zien we opeens boven ons de rand van de kloof verschijnen, even later is de mist weg en kunnen we op zicht verder varen. We varen in een nauwe kloof met schitterend gekleurde rotsen. Stef spot een rendier bovenop de rand. Via de kloof komen we in een eilanden gebied aan de binnenkant van kaap Desolation. Het is een doolhof van eilanden en eilandjes. Uiteraard zijn we er weer helemaal alleen op een groepje zeehonden na die we op een rotseilandje zien liggen. Vlak voordat we weer op open water komen schieten we een baai (Bang Havn) is om te ankeren. We zien aan de kant wat zand dus verwachten een goede ankergrond, ook de naam Havn suggereert dat. Dat blijkt niet het geval. We trekken het anker vanaf de kant (3 meter diep) naar
de andere kant van de baai (8 meter diep). Je hoort het anker over de rotsen rollen. Als hij een beetje lijkt te houden brengen we snel nog twee lijnen uit naar de kant. Zo liggen we prima voor de nacht. We drinken aan dek nog een chocomel met rum en maken een wandeling naar de top van de heuvel naast de baai. Er groeien bessenstruikjes, paddestoelen en wilgestruikjes.
de andere kant van de baai (8 meter diep). Je hoort het anker over de rotsen rollen. Als hij een beetje lijkt te houden brengen we snel nog twee lijnen uit naar de kant. Zo liggen we prima voor de nacht. We drinken aan dek nog een chocomel met rum en maken een wandeling naar de top van de heuvel naast de baai. Er groeien bessenstruikjes, paddestoelen en wilgestruikjes.
We vinden een gewei van een rendier met de schedel er nog aan. Waarschijnlijk hier geslacht. Er staat
ook een kapot hek dus waarschijnlijk zijn hier dieren gehouden. Als we wakker worden is het weer schitterend weer, blauwe lucht en eindelijk een lekker windje (3 Bft). We motorzeilen met de genua door een spectaculaire omgeving met veel doorgangetjes en eilandjes. Halverwege zien we een verlaten dorp.
ook een kapot hek dus waarschijnlijk zijn hier dieren gehouden. Als we wakker worden is het weer schitterend weer, blauwe lucht en eindelijk een lekker windje (3 Bft). We motorzeilen met de genua door een spectaculaire omgeving met veel doorgangetjes en eilandjes. Halverwege zien we een verlaten dorp.
Als we begin van de middag in de verte een gletsjer zien liggen gaan we ervoor.
We varen de fjord in. Door het tunnel effect van de fjord neemt de wind toe en kunnen we echt zeilen. Met 7 – 8 snelheid vliegen we op de Sermilik gletsjer af. We komen tot ongeveer een mijl van de rand dan wordt het ijs ons te veel. Slalommen gaat niet meer en ook de kleine stukken ijs geven toch een enorme knal als ze tegen de romp botsen. Op onze kaart ligt de rand van de gletsjer 1,8 mijl achter ons. De gletsjer is dus sinds de meting in de kaart (we kunnen geen datum vinden ☹) circa 3 mijl/5 km
teruggetrokken. De diepte is van 200 naar 15 meter gegaan, we varen dus waarschijnlijk boven een eind morene. De gletsjer zelf ziet er voor al erg vies en stoffig uit van dichtbij. Als we de fjord weer uitvaren gaan we hard en zijn de ijsblokken moeilijk te zien tegen de zon in. Manon staat lang op de punt het ijs
aan te wijzen zodat Stef er omheen kan varen. De boot krijgt veel water over van de korte oplopende golfjes. Het is een koude hobby. Aan het einde van de fjord is een kleine opening naar baaien in het zuiden. Op een paar lodingen van een eeuw geleden is daar niets gekarteerd. Het is spannend varen. We vinden er een beschut hoekje en gaan voor anker. We spotten nog een paar rendieren op de kant. Na een rustige nacht vertrekken we weer vroeg. We varen langzaam het eerste stuk door dit nauwelijks gekarteerde gebied ( de contouren van het land staat goed op de kaart maar de waterdieptes niet, met als risico dat je op een rots vlak onder water kan varen). We varen de hele dag door binnenwater dat gevormd wordt door vele eilanden en landtongen langs de kust. Het is alweer zonnig en windstil. Hoe verraderlijk het water hier is blijkt als we een wrak
moeten passeren dat hier gestrand is. We proberen het aan de brede kant van het vaarwater maar vanaf de boeg is te zien dat het water erg ondiep wordt. Na even zoeken proberen we het aan de andere kant. Vlak langs de rotswand en de onderwater uitstekende masten van de boot. Daar blijkt het erg diep en we komen er zonder kleerscheuren doorheen. Na een mooie tocht bereiken we Qaqortoq (spreek uit hohothok ongeveer). Het is een vrij grote stad. Als we aan de kade vastliggen loopt er iemand langs die ons de aanlegsteigers waar passagiers van cruiseboten worden afgezet wijst, daar liggen de jachten altijd. Cruiseboten komen maar 3 keer per jaar. Mazzel voor ons want dit is een mooie drijvende steiger met riante trap naar de kade. We eten in het hotel bij de haven en hebben daar weer even wifi om dingen te regelen en de stand van zaken met betrekking tot corona te checken. We blijven een dag in het dorp. Kijken uitgebreid rond, doen boodschappen en internetten. In de middag maken we een wandeling naar een nabijgelegen meertje. Daar zien we overal mensen over de heuvels lopen. Als we iemand treffen met grote blauwe vlekken om zijn mond weten we genoeg. Hier worden bessen geplukt. Navragen bij verschillende mensen (de meeste giechelen vooral en spreken geen Engels of durven het niet) blijkt dat alle bessen op Groenland eetbaar zijn. Dus ook wij kruipen even later op onze knieĆ«n tussen de struikjes door en plukken blauwe en zwarte bessen. Aan boord maken we een paar potten jam. S’ avonds eten we weer in het hotel, we internetten en versturen verschillende mails naar IJsland voor toelating en informatie over de corona situatie daar. We zijn inmiddels een week onderweg in Groenland en onze resultaten van de corona testen zijn nog niet binnen. Mochten we het hebben gehad bij aankomst in Paamiut dan zijn we inmiddels beter. We zien dan ook geen reden om onze reis niet te vervolgen zonder de testresultaten, maar daarover in een volgend blog meer.
teruggetrokken. De diepte is van 200 naar 15 meter gegaan, we varen dus waarschijnlijk boven een eind morene. De gletsjer zelf ziet er voor al erg vies en stoffig uit van dichtbij. Als we de fjord weer uitvaren gaan we hard en zijn de ijsblokken moeilijk te zien tegen de zon in. Manon staat lang op de punt het ijs
aan te wijzen zodat Stef er omheen kan varen. De boot krijgt veel water over van de korte oplopende golfjes. Het is een koude hobby. Aan het einde van de fjord is een kleine opening naar baaien in het zuiden. Op een paar lodingen van een eeuw geleden is daar niets gekarteerd. Het is spannend varen. We vinden er een beschut hoekje en gaan voor anker. We spotten nog een paar rendieren op de kant. Na een rustige nacht vertrekken we weer vroeg. We varen langzaam het eerste stuk door dit nauwelijks gekarteerde gebied ( de contouren van het land staat goed op de kaart maar de waterdieptes niet, met als risico dat je op een rots vlak onder water kan varen). We varen de hele dag door binnenwater dat gevormd wordt door vele eilanden en landtongen langs de kust. Het is alweer zonnig en windstil. Hoe verraderlijk het water hier is blijkt als we een wrak
moeten passeren dat hier gestrand is. We proberen het aan de brede kant van het vaarwater maar vanaf de boeg is te zien dat het water erg ondiep wordt. Na even zoeken proberen we het aan de andere kant. Vlak langs de rotswand en de onderwater uitstekende masten van de boot. Daar blijkt het erg diep en we komen er zonder kleerscheuren doorheen. Na een mooie tocht bereiken we Qaqortoq (spreek uit hohothok ongeveer). Het is een vrij grote stad. Als we aan de kade vastliggen loopt er iemand langs die ons de aanlegsteigers waar passagiers van cruiseboten worden afgezet wijst, daar liggen de jachten altijd. Cruiseboten komen maar 3 keer per jaar. Mazzel voor ons want dit is een mooie drijvende steiger met riante trap naar de kade. We eten in het hotel bij de haven en hebben daar weer even wifi om dingen te regelen en de stand van zaken met betrekking tot corona te checken. We blijven een dag in het dorp. Kijken uitgebreid rond, doen boodschappen en internetten. In de middag maken we een wandeling naar een nabijgelegen meertje. Daar zien we overal mensen over de heuvels lopen. Als we iemand treffen met grote blauwe vlekken om zijn mond weten we genoeg. Hier worden bessen geplukt. Navragen bij verschillende mensen (de meeste giechelen vooral en spreken geen Engels of durven het niet) blijkt dat alle bessen op Groenland eetbaar zijn. Dus ook wij kruipen even later op onze knieĆ«n tussen de struikjes door en plukken blauwe en zwarte bessen. Aan boord maken we een paar potten jam. S’ avonds eten we weer in het hotel, we internetten en versturen verschillende mails naar IJsland voor toelating en informatie over de corona situatie daar. We zijn inmiddels een week onderweg in Groenland en onze resultaten van de corona testen zijn nog niet binnen. Mochten we het hebben gehad bij aankomst in Paamiut dan zijn we inmiddels beter. We zien dan ook geen reden om onze reis niet te vervolgen zonder de testresultaten, maar daarover in een volgend blog meer.
De jeugd is fanatiek in met huiden opklede kano's |
Net als de lokalen, op bessenjacht |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten