Mooie ankerbaaien tussen de Saints. LJS ligt net achter de bomen. |
Vanaf Dominica zeilen we aan de wind (hoe kan het ook anders) naar Les Saintes. Dit is een eilanden groep die gedeeltelijk bewoond is en enkele beschutte ankerbaaien kent. We varen eerste naar Terre-de-Haut waar we kunnen inklaren. De baai die voor het dorp ligt is vol, alle mooringen zijn bezet en voor ankeren is het te diep. Maar daardoor komen we even verder op in een mooie rustige baai terecht, Anse a Cointe. Het water is kraakhelder en snorkelen kunnen we naast de boot. Als we aankomen is het te laat om in te klaren dus dat doen we de volgende dag. Dat levert ons een mooie wandeling over het eiland op. Het dorpje is schattig, vele kleine gekleurde huisjes aan straatjes die uitkomen bij de haven. Veerpontjes leveren de hele dag door dagjesmensen vanaf Guadeloupe. Als om 17.00 de laatste veerpont weer vertrekt sluiten alle winkeltjes en valt het dorpje in slaap.
Wij wandelen weer terug naar onze rustige baai. Het eiland
heeft steile heuvels dus het is een aardige klim terug, we merken dat het
biertje ons naar de benen is gezakt. Het blijkt dat de wind wat gedraaid is en
in de ankerbaai liggen we aardig te rollen.
De volgende dag vertrekken we naar Terre-des-Basse. We waren
hier al langs gevaren en hadden een bijna lege baai gespot. De ligging is ook
zo dat er waarschijnlijk minder deining in staat. Als we aankomen liggen er
alleen twee lokale boten. Na twee ankerpogingen en snorkelchecks zijn we
tevreden over de ligging van het anker. De rust keert weer en wij genieten van
de pelikanen die langs vliegen en geregeld hun duikvluchten vlak bij de boot
uitvoeren. Het blijft fascinerend om die zware plompe beesten met een enorme
plons in het water te zien storten. Op de landtong naast ons zit een hele
kolonie, dat horen we vooral tegen de avond als ze zich massaal verzamelen en
de nieuwtjes van de dag luidruchtig uitwisselen.
Pelikaan die geniet van het uitzicht op LJS in zijn baai. |
LJS en de buren, redelijk uniek maar twee boten in een grote baai. |
Redelijk schoon geschrobt onderwaterschip in heel helder water. |
Ruine van pottenbakkerij |
We lopen een stuk langs een weg en komen langs een restaurantje. Reserveren gelijk voor over twee uur. Dat reserveren is vooral nodig zodat ze met het eten beginnen en niet dicht gaan. Verder is er geen toerist op het eiland te bekennen.
Heerlijk maal, helaas maakt de bediening geen scherpe foto's |
We genieten van de rumpunch van het huis en een speciale amuse. Het is een gezellige avond uit en we zijn dan ook erg vrolijk als wij in het donker weer terug moeten via het kleine weggetje naar de ruïne. Gelukkig hebben we een piepklein lampje in de tas. Maar we komen goed aan en vinden zonder moeite de boot weer terug.
Volgende ochtend worden we wakker boven ons anker. Hij heeft er goed in gelegen. |
We wandelen even door het dorpje dat een erg verlaten indruk
maakt. Het is bovendien erg heet en nauwelijks wind. Binnen een uur hebben we
het wel gezien en maken we dat we weer vertrekken met de boot. We varen
richting het noorden van het eiland en vinden daar weer een mooie ankerplek.
De volgende dag vertrekken we vroeg richting Petit Terre.
Twee kleine onbewoonde eilandjes achter een rif. Er tussen is een kleine
beschutte ankerbaai. We hebben een heerlijke zeiltocht er naar toe, vol tuig
voor de verandering. We gaan niet hard. Gezien de moeilijke toegang tot de baai
hebben we ook heel rustig weer nodig, dus we zijn er wel blij mee. Vlak voor we
bij het eiland zijn zien we in de verte een spuitnevel van een walvis en de
staart als hij duikt. Het is de eerste die we zien sinds de Canarische
eilanden. Bij Petit Terre aangekomen ontdekken we dat er een flinke deining om
het eiland heen oploopt. We varen tot vlak bij de ingang maar ontdekken geen
doorgang waar geen branding staat. Er komt een lokale catamaran naar buiten.
Met ontzag zien we hem vlak langs het strand varen en dan over de brekende
rollers heen de zee in steken. We besluiten dat dit niet voor ons is weggelegd.
Het is te onrustig en de kaart is niet gedetailleerd genoeg.
Helaas, we moeten deze idyllische plek met alleen maar
strand, wuivende palmbomen en blauw water voorbij varen. De volgende dag waait het
een stukharder met bijbehorende schwell en kijken we elkaar aan en zijn vooral blij dat we hier niet naar binnen
zijn gegaan..
We varen door naar St François waar we een beschutte
ankerplek achter een rif vinden. Het waait flink dus het snorkelen op het rif
valt erg tegen, het water is heel troebel. We hebben wel hele mooie kleuren
blauw en groen in het water dat erg ondiep is achter het rif. We liggen vlak
achter een catamaran met een Zweedse vlag en excentrieke beschilderingen. Als
we de eigenaar spreken blijkt het gewoon een fransman te zijn die hier op
Guadeloupe een nieuw gezin heeft gevonden. Een deel daarvan vissen we vlak na
het gesprek uit het water. Het prille gezin heeft een soort pitbull aangeschaft
die niet alleen op de boot wens achter te blijven. We horen een hoop gesnuif en
zien de hond langs zwemmen. Het is nogal erg ver naar de kant. Hij reageert
niet echt als ik hem roep. Stef springt in een reflex gelijk overboord en komt
heldhaftig met de hond aanzwemmen. De stakker staat even later helemaal te
bibberen op het achterplatvorm. We drogen hem af en geven hem wat water. Al
snel komt zijn baas weer aan met zijn bijboot en kan hem weer meenemen. Wij
zijn het er ook wel over eens dat de Carieb toch niet zo onveilig zijn dat we
een pitbull aan boord nemen. Ook al was deze best lief.
Om wat van het eiland te zien huren we een dag een auto. Wij
zitten aan de vlakke kant van Guadeloupe (en de kant met mooi weer). Met de
auto rijden we naar de andere helft, het hoge deel. We nemen de toeristische
route midden over het eiland. Aan weerszijden niets dan bossen en steile
hellingen. Aan de westkust proberen we een snorkelplek te vinden maar of het is
er zo druk dat we niet kunnen parkeren of er staat zo’n schwell dat we niet te
water kunnen. Het is wel een hele mooie kustweg waar we langs rijden. We
stellen ook vast dat het langs deze kant van het eiland niet rustiger varen is
dan de andere kant. We zien de boten voor de kust flink dansen op de golven.
Koereigers doen hun naam eer aan. |
Bij Vieux-Habitants (toch grappig die namen hier) nemen we een weggetje het binnenland in naar een koffieplantage. Na veel geslinger over een heel smal weggetje komen we er aan. Het blijkt dat je er alleen met een gids naar binnen mag, en de gidsen spreken alleen maar Frans. Wij spreken geen Frans, dus we kunnen niet naar binnen!?!?!? En dan te bedenken dat het gerestaureerd is met EU-geld. We maken maar zelf een wandeling die ons langs een rivier en door een erg mooi landschap leidt, met ipv toeristen koeien, begeleid door een lokale hond en wat vogels.
We vervolgen onze weg om de zuidpunt van Basse Terre (het
hoge deel van Guadeloupe).het is een erg mooi grillig bergachtig landschap, de
kust heeft veel mooie inhammen waar wij gelijk ankerbaaien inzien (niet doen,
we zitten nu in een auto). We nemen een
weggetje naar de Soufriere (de hoogste vulkaan) en bezoeken de Chutes de Carbet
op de flanken er van. Gelukkig zijn we aan het einde van de dag dus het is er
niet al te druk. De watervallen zijn schitterend. Het zijn er twee boven
elkaar, wij lopen maar tot de voet van de eerste (zeebenen lopen niet meer zo
ver;-) ). Iedere waterval is ruim 50 meter hoog. Het pad er naar toe gaat door
een mooi stukje regenwoud.
Op de terugweg naar de boot doen we nog even heel uitgebreid
boodschappen bij de LeaderPrice, handige goedkope supermarkt waar wij zo een
kofferbak vullen. En dan als we door de hoofdstad Point-a-Pitre rijden komen we
in de file terecht, en geen kleine maar een bijna tot aan St Francois. Onze
eerste file in zeker een jaar. Het is hier echt een stukje Europa.
Vanuit Saint Francois vertrekken we vroeg in de ochtend
richting Antigua. We hebben echter flink de wind en golven tegen(heel gewoon
weer tegenwoordig). Dat gaan we zeker niet bij daglicht halen. We besluiten om
dan nog maar een nacht voor anker te gaan aan de noordzijde van Guadeloupe bij
Port-Louis. Als we aankomen komt er net een flinke bui over dus we gaan niet
het kleine haventje in maar gaan buiten in de beschutting van de lange kade
voor anker. Die beschutting blijkt erg relatief, de golven lopen om de pier
heen en rollen als bijna brekers onder ons door en knallen achter ons op het
strand. We brengen ook nog maar een achteranker uit om niet verder naar het
strand te worden gezet als de wind wegvalt of draait. Het dorp is grappig, echt
een vissersplaatsje waar de toeristische wind nog niet waait. Ondanks de hoge
golven die ons flink laten schommelen is de ankerplek weer leuk. Direct voor
het strand in de vliegroute van de pelikanen. Er is dus genoeg te zien om ons
heen.
Na een schommelige nacht gaan we wederom op weg naar Antigua. En deze keer halen we het, maar daarover meer in een ander blog. Omdat we het zelf ook zo fantastisch vinden alvast wel de foto's van de dolfijnen op weg naar Antigua.
Weer erg leuk om te lezen. Heb zelf ook de tocht van Guadeloupe naar Antiqua gemaakt. Met waarschijnlijk dezelfde dofijnen
BeantwoordenVerwijderen