Vanuit Beaufort, North Carolina trekken we in etappes
naar het noorden, Camden in Maine. Grote plaatsen mijden we net als havens en
drukke gelegenheden. Cruisen in corona tijd geeft een andere dimensie aan
reizen. In deel 1 beleven we onze reis door de North Carolina en Virginia.
|
De verstilde wateren van de ICW |
Vanuit Beaufort nemen we de Intracoastal Waterway (ICW) naar
de Chesapeake Bay. Het lijkt ons een leuke afwisseling om binnendoor over
kanalen en meren te varen na onze tochten over de oceaan. Gelijk op de eerste
dag kunnen we al genieten van de natuur die de ICW te bieden
heeft. We hebben
dolfijnen om de boot, pelikanen maken duikvluchten om ons heen en op de vaarweg
markeringen broeden visarenden. Het is heerlijk varen met zo veel om je heen te
zien. We ankeren op een mooi
|
We halen de krant |
plekje waar de roggen schijnbaar paaien en om de
boot spartelen. De volgende dag na een enorme hoosbui gaan we anker op en op
motor verder naar Oriental. Daar kan je twee dagen gratis aan het town dock
liggen midden in het kleine stadje (500 inwoners, geen corona).
|
Net Nederland, heel plat |
Fietsen zijn te
leen bij de watersport annex biologische winkel (heel aparte combi, bijzonder
handig). Dus we blijven en maken een fietstocht van 35 km door de omgeving. Het
is er heel plat, net Nederland. Grote percelen bos en akkers. Zodra je buiten
het dorp komt veranderen de huizen. In het dorp zijn ze groot en mooi, er
buiten zijn het meer de vervallen campervans die opvallen. Het verschil in
rijkdom is opvallend (en schrijnend).
|
Alles aan Oriental is lieflijk |
|
Kunstige rioolontluchtingen, draken |
Aan het Towndock ontmoeten Martijn, volgens de Bruinisser Courant de
laatste boekanier van Nederland. Erg gezellig en we genieten van zijn verhalen
over strooptochten in Caribische wrakken en de aanpassingen aan zijn boot. Een
oude mast functioneert nu als enorme boegspriet op de Prinses Mia. Het maakt
het verblijf in Oriental erg gezellig. We worden door de OCC Port officers
aangesproken en krijgen een uitnodiging om aan een steiger te komen liggen als
we langer in Oriental willen blijven. Dat lijkt ons wel wat. Via een doolhof
van kreken (we meren 3 keer aan een verkeerde steiger af, tot grote schrik van
de eigenaren), komen we op een mooi plekje aan een ruime privé steiger in de
tuin van Carol en Ken. Voormalig wedstrijd zeilers en nu een powerboat om mee te
spelen. Het ligt midden in het groen en de tuin zit vol met voor ons exotische
vogels.
|
Blue Jay |
|
Red Headed Woodpecker |
|
Northern Watersnake (ca 1 m lang, zwom naast de boot) |
Voor we het weten zijn er 10 dagen voorbij. We genieten van het gezelschap
van Carol en Ken, Dee en Don en Ina en Kazuru. Dit laatste stel komt een paar
dagen later ook aan de steiger liggen en zijn Amerikaanse cruisers. Het is
reuze gezellig en we genieten van de
|
Huizen worden opgehoogd, de ligging in een floodplane
maakt dat er geregeld overstromingen zijn, steeds meer. |
enorme gastvrijheid. We doen veel was in
de grote wasmachine in huis. Fietsen van hot naar her op de fietsen die voor
ons klaar staan. Fietsen is eigenlijk niets voor de Amerikanen en ze snappen
niet waarom we niet de derde auto pakken. Het is een verleidelijke Ford Mustang
cabrio, “De
sleutel zit er in, neem maar mee”, krijgen we herhaaldelijk te
horen. Maar wij zien de verzekerings ellende al op ons af komen bij schade en
Oriental is erg klein, op de fiets ben je overal in 10 minuten. We werken wat
klussen af van onze lijst en we zijn erg blij als we de watermaker netjes
weggewerkt in de boot krijgen. Ook hier een bijdrage van de gastvrije mensen,
Ken regelt een op maat gezaagde houten ombouw voor het bedieningspaneel. We
vieren de verjaardag van Ken met appeltaart. Het is tevens een soort
bakwedstrijd met de ene dag heerlijke blueberry pie van Carol, chocolate chip
cookies van Ina of gemberboterkoek van Manon (Aly’s recept natuurlijk). Het is
heerlijk om een langere tijd zo ontspannen ergens te zijn. Langzaam komt in
Oriental ook het openbare leven weer op gang. Met Ina en Kazuru gaan we naar de
Silo’s voor een country optreden. Bij binnenkomst blaast de airco en zijn er te
veel mensen, wij maken rechtsomkeert. We moeten er niet aan denken om ziek te
worden en proberen het risico te zo klein mogelijk te houden. Op de weg terug
genieten we van de vuurvliegjes. Het wemelt van de lichtjes die tussen de bomen
oplichten, een schitterend schouwspel. Op de allerlaatste dag ontmoeten we
toevallig nog de Turtle Lady (en 94 jaar oude aquarobics lerares van Carol) terwijl
we staan te kijken naar een schildpad vlakbij haar huis. Ze nodigt ons uit voor
haar voedermoment
Het is een heel klein, krom, heel oud dametje die dagelijks de
schildpadden in de vijver achter haar huis voert. Daar is ze mee begonnen zodat
ze haar groentetuin niet meer leeg eten. Inmiddels doet ze het al jaren en gaan
er kilo’s hondenbrokken doorheen (veel goedkoper dan schildpadden brokken
volgens haar, en ze eten alles). Op het voedermomentje komen tussen de 50 en
100 snapper schildpadden af. Het zijn de lelijkste en agressiefste schildpadden
die er zijn, je bent zo een vinger kwijt. Maar het is een mooi gezicht en een
erg grappige vrouw. Weer een voorbeeld van een zeer actieve oudere waar we er
hier veel van zien. Iets maakt dat je hier gezond heel oud kan worden.
Maar na tien dagen is het echt tijd voor afscheid.
|
Afscheid van onze nieuwe vrienden, we komen terug. |
We worden uitgeleide gedaan door onze nieuwe vrienden en kiezen weer het ‘ruime’ sop van de ICW.
|
Dreigende luchten boven de ICW, vaak aan einde van de dag |
We motorren en zeilen via meren en kanalen van ankerplek naar
ankerplek. Af en toe houden we pauze om een flinke onweersbui te laten
passeren. Het is hier heel normaal dat er iedere dag één of meerdere flinke
onweerbuien overtrekken. Wij trekken alle stekkers van de elektronica er uit en
de kabels van de marifoon antennes. Uit die losse antennestekkers in de boot
komen vonken als er een bui overtrekt. Nog nooit meegemaakt, moet wel erg veel
lading in de lucht zitten. De hele
|
Vonken uit de antennekabels |
route gaan we door een floodplane die bij
stormen en orkanen geregeld onder water loopt. Het is erg plat met veel bossen
en af en toe wat akkerland. We zien veel vogels, schildpadden en roggen. Als we
de
Aligator River oversteken speuren we naar krokodillen maar die zijn er niet
(meer?). Sporadisch is er een dorp/stadje zoals Belhaven en Elisabeth City. Het
zijn kleine slaapstadjes die hun beste tijd ergens lang geleden hebben gehad.
In Elisabeth City meren we aan het Town Dock af. Na een half uur weten we niet
wat we zien. Er komt nog een OVNI aan varen (Ons boottype is een OVNI, Frans
merk). Die zie je aan deze kant van de oceaan eigenlijk niet. Het is de Mercury
van Rosie en Richard. Een Brits echtpaar die nabij New York wonen en de boot
hebben opgehaald uit Frankrijk.
De volgende dag varen we samen het Dismal Swamp Canal op.
Het
|
Dismal Swamp Canal |
wordt even spannend als we van een Amerikaanse boot (April Fools van
Chelsea en Chris) horen dat een boom het kanaal verspert. Met drie boten varen
we door het mooie door bomen omgeven kanaal en proberen informatie te krijgen
over de versperring en hoe lang die nog duurt. Niemand weet er wat van. April
Fools moet aan het werk en draait om, neemt de andere route om zeker te zijn
van doorgang. Wij tuffen rustig verder, een boom kunnen we zelf ook nog wel
|
Roodwang schildpadden waar je maar kijkt |
wegtrekken. Dit kanaal ligt vol met bomen aan de kant en ook op de bodem. Een
paar keer horen we een flinke knal als het zwaard of schroef een gezonken
boom/tak raakt.
Bij het Dismal Swamp Canal Info Centre is
een steiger waar we kunnen overnachten. De Mercury komt naast ons liggen en we kletsen bij over
onze ervaringen met OVNI’s. We ontmoeten er ook de OCC-ers Tracy en Tim van de
Deux Jolie. (valt er al iets op aan al die namen?) Het zijn kennissen
van Dee en Don die we in Oriental net hebben gemist. Het is leuk hoe
gemakkelijk je contact maakt onderweg, ook erg gezellig en iedereen heeft
wel weer tips of kan even een handje helpen met een klusje of probleem.
We maken een wandeling door het Dismal Swamp. Best spannend
want er woont een hele grote zwarte beren populatie. Van beren gelukkig geen
spoor. Wel veel muggen, libelles en roodwang schildpadden.
|
Verstilde spiegelingen in het moeras |
|
Kardinaal |
|
Zebra Swallowtail vlinder |
|
Geen idee.. de gif groene kop is kleiner dan nagel van pink |
Na de wandeling
tuffen we weer verder. Het is heet, 36 graden, in de schaduw. Aan het eind van
de dag meren we af aan het Elisabeth Dock net voor de sluis. Al weer een gratis
ligplaats, daar treffen we het mee. We wandelen nog even over het sluiseiland
en zien foto sessies van High School graduates, trots lopen ze in hun jurk met
typische hoedje op.
|
Huisje sluiswachter |
|
Profi foto shoot |
De volgende dag door de sluis. De sluiswachter is een orakel
dat even een half uur college geeft over de Intracoastal Waterway en en
passant een cursus conch blazen geeft (een conch is een grote schelp waarop in
de Bahama’s wordt getoeterd.) Van de sluis varen we via een paar oude roestige
hefbruggen door naar Portsmouth tegenover Norfolk. Volgens de sluiswachter is
daar een gratis ligplaats en bovendien een veel kleiner plaatsje dan Norfolk
waar vrij veel corona is. Portsmouth blijkt een mooi
|
Veelal begin 1800, oude kern van Portsmouth |
plaatsje met een kern van
hele oude houten huizen. We wandelen er wat rond. Treffen de bemanning van de
April Fools weer die met ons de pont nemen naar Norfolk. Ze geven ons daar een
kleine rondleiding en we drinken koffie in een alternatief koffiehuis. Daarna
wandelen we naar Greta en Gary, de OCC Port Officers in Norfolk. We hebben
visitekaartjes met al onze gegevens besteld en die bij hen laten bezorgen. Het
is weer een fit ouder echtpaar die achter in de 70 zelf nog actief zeilen. Ze
brengen ons ook even naar de watersportzaak
|
Overal kunstmeerminnen in Norfolk |
buiten de stad voor een andere
marifoon omdat ze in Amerika van alle bekende standaarden afwijken, Europa
eigenwijs is en geen twee set kanalen toestaat, maar de winkelier geen zin
heeft ons een aanbieding te verkopen, helaas, en als nederlander bent ons zunig
en kopen we niet die veel te dure. We doen ook een poging om houdbare melk in
te slaan. We hebben besloten om via de noord naar Nederland te varen en starten
met het herbevoorraden van de boot. Het blijkt dat houdbare melk in Amerika nauwelijks
te krijgen is. In iedere winkel (groot en klein) komen we niet verder dan 3
pakken. Na 2 winkels zijn we 6 pakken melk rijker en gelukkig ook andere
boodschappen en zijn blij met de lift terug naar de boot door de inmiddels
stromende regen. Ze laten ons ook nog even zien waar een paar dagen geleden een
Confederalisten (zuiderlijken) monument omver is gehaald. Het is de eerste keer
dat we iets
|
Veel oud ijzer in Norfolk, de spoorbrug
haperde, spannend moment. |
zien/merken van de onlusten.
Maar zo al net genoemd, wij hebben een besluit genomen.
Gezien corona is het lastig cruisen, in de Carieb gaan eilanden open maar ook
net zo goed weer op slot. Het is tijd voor familiebezoek en vliegen zien we
niet zitten met die rondvliegende virussen. In Amerika is de situatie zowel qua
corona, rellen, als de komende verkiezingen nogal explosief dus daar willen we
ook niet blijven hangen (hoe goed onze ervaringen hier ook zijn). Kortom we
zeilen terug naar Nederland, van daaruit kijken we wel weer verder. En
Groenland en IJsland stonden al lang hoog op onze lijst om te bezoeken dus we
gaan noord uit. Daarmee hebben we wel haast gekregen want het is inmiddels 25
juni en augustus is de maand voor Groenland en eigenlijk ook voor IJsland en we
moeten nog een eindje.
|
Het is tijd om naar
het noorden te varen |
De bijboot verhuist van de davits naar het voordek en de
buitenboordmotor gaat naar binnen, de windvaan er weer op. Op 26 juni tanken we
vol diesel en varen de Chesapeake Bay op en gelijk weer uit. Die verkenning zal
moeten wachten op een andere keer. We kijken nog wel even onze ogen uit naar de
rij enorme vliegdekschepen die bij Norfolk afgemeerd liggen. Het is een enorme
marinehaven en werf.
Op zee treffen we weinig wind en varen een halve dag op motor.
We zien een paar dolfijnen jagen en wagen zelf ook een poging tot vissen, weer
zonder resultaat. Eind van de dag kunnen we zeilen en varen we ver
buiten de
Amerikaanse kust naar het noorden. We slaan de steden Washington en New York
over vanwege corona en de rellen. Jammer maar er is nog veel anders te zien. Zo
houden we reisdoelen over denken we maar. We zien onderweg veel dure grote
particuliere visboten die met hoge snelheid rondscheuren (25 knopen is geen
uitzondering). Als we twee dagen onderweg zijn (ter hoogte van Long Island)
zien we walvissen. Ze maken bellen cirkels in het water en we zien ze met open
gesperde bek boven water komen. Spectaculair! En eindelijk dan toch die
walvissen.
Als je goed kijkt zie je dat er dolfijnen en vogels rond de walvissen cirkelen.
Maar wat
het meest opvalt is de hoeveelheid ballonnen, van die
‘aluminium’ helium
ballonnen. Per dag tellen we ze, 14, 18 en 25 stuks. We kunnen er een paar uit
het water vissen. We hebben onderweg weer een paar keer onweer en voor het
eerst ook dichte mist.
Onderweg hebben we ook voor het eerst water gemaakt met
onze nieuwe watermaker. Het voelt goed om zelf van zout zoet water te kunnen
maken. Het maakt ons weer onafhankelijker, in deze corona tijden erg fijn. We
hebben echter onze twijfel over de kwaliteit. We komen niet lager dan een TDS
van 800 ppm waar deze volgens de specificaties ca 100 moet zijn. De smaak is
heel licht zout.
Op 29 juni komen we aan op Cuttyhunk. Onze eerste voet aan
land in het noorderlijk deel van de US. Daarover meer in deel 2.
Ps Is je wat opgevallen aan de namen van de mensen die we ontmoeten? Ongeveer 90% van de stellen die wij ontmoeten heeft namen die met de zelfde voorletter beginnen. We hebben de echtscheidingscijfers er niet op na geslagen maar wellicht is het een goed criterium voor partnerkeuze?
En voor wie nu nog niet genoeg gelezen heeft. Varend door de Dismal Swamp vonden we het volgende gedicht van Longfellow. Het geeft een beeld aan de geschiedenis van de US en achtergrond bij de recente ontwikkelingen.