Op zevenmijls laarzen naar het zuiden
Vanuit Malleigh, Schotland, waar het vorige blog eindigde
hebben we flinke stappen naar het zuiden gemaakt. We zagen een aantal mooie
weergaatjes en die hebben we goed gebruikt. Veel mijlen gemaakt, veel gezien en
weinig tijd gehad voor bloggen of andere dingen dan zeilen. Dit blog schrijven
we in Falmouth, Cornwall, waar we wachten op een weergaatje om naar zuidelijker
warmer water te vertrekken.
Vanaf Malleigh zijn we in een flinke etappe naar het eiland
Coll gevaren. Coll en Tiree liggen naast elkaar flink ver uit de kust en gelden
als twee eilanden met de meeste zonuren van de UK. (Maar we hebben sterk de
indruk dat er meer plaatsen die naam hebben). Het zijn vrij vlakke eilanden met
duinen en witte zandstranden. Het is een flinke tocht hoog aan de wind naar de
ankerbaai op Coll. Het is een erg mooie baai met het uitzicht op twee kastelen
aan een breed wit strand.
Als het anker zit gaan we met de bijboot naar de kant
voor een wandeling. Er is helaas geen steiger oid om te landen dus vlak voor
het strand stapt Manon uit (heeft de hoogste laarzen). Water staat precies tot
aan de rand, tot de volgende golf die er ruim overheen spoelt. Deze spoelt ook
over Stef en de achterkant van de bijboot. Balen, nat en zout! Als de bijboot
naar het strand is gesleept tillen we deze nog een stuk het strand op in
verband met opkomend water. Terwijl we over het weggetje richting de westkust
lopen pakken donkere wolken zich boven ons samen. We zijn niet meer gewend aan
het vlakke land en besluiten dat omdat we toch zeker net zo ver kunnen kijken
als we in een uur kunnen lopen maar naar de bijboot terug te soppen voordat we
helemaal nat regenen. Maar het is een prachtig eiland. Als we op de boot terug
zijn begint het te regenen.Kasteel op Coll, LJS voor anker op de achtergrond |
De volgende dag vertrekken we om 6.00 om mijlen te kunnen
maken. Eenmaal buiten de baai blijkt het een stuk harder te waaien met een
vervelende onregelmatige korte golfslag. Met dubbel rif en beetje genua hakken
we tegen de steeds hoger wordende golven in. We weten beide dat we dit niet
leuk vinden. Terug is geen optie omdat de golven ook de baaien van Coll en
Tiree in rollen, daar lig je ook niet lekker. We zetten door, gaan een ruimere
koers varen om dan maar aan de andere kant van Islay langs te varen. De wind
neemt verder toe tot 35 knopen en de golven lopen op. We maken één keer zo’n
val van een golf dat de maststeps boven in de mast uitklappen (nog nooit
gebeurt). Deze val voelden we ook in onze magen, net als in de kermis kwam die opeens
los.
Veel wind, we vliegen bijna! |
Maststeps klappen 'spontaan'uit |
Eind van de middag komen we in de beschutting van Islay en kunnen we relaxter naar de Sound tussen Islay en Jura in. Helaas hebben we stroom tegen en flink ook. Maar het waait nog steeds hard dus als je 7 knopen zeilt en je hebt 4 knopen stroom tegen ga je nog steeds 3 knopen vooruit. Tijd om de 3! Whisky stokerijen op de kant te bekijken. Het is een mooi landschap en we kunnen bijkomen van de heftige tocht hier naar toe. Net door de sound heen is een beschutte ankerbaai waar we in de schemering het anker laten vallen. Rust en slapen!
Vuurtoren op Islay |
Eén van de vele Whiskey stokerijen |
Op naar Ierland
De ochtend weer vroeg op, we blijken in een hele mooie baai
te liggen en is het heerlijk weer. Op naar Noord-Ierland. Van hieruit is het
niet zo ver (25 mijl) en we kunnen het al snel zien liggen. Op het
wensenlijstje van deze reis staat een bezoek aan de Giant Causeway. Enorme
kliffen gevormd uit basalten (dezelfde die we in Nederland voor de kustwering
gebruiken in dijken). Als we na een heerlijke zeiltocht de kust naderen zien we
al van ver de typische hoge kolommen in de kliffen. Er staat nog een flinke
deining dus we kunnen niet te dicht langs de kust varen. Wel
heb je vanaf het
water een geweldig zicht op de indrukwekkende kliffen. Als we langs de kust
varen blijkt dat er naast de basalten een even verder mooie krijtrotsen te zijn
en weer even verder witte zandstranden met duinen. Het is een geweldig stukje
kust om langs te varen. We doen aan geologie door de verrekijker. Geregeld
afgeleid door de vele Jan van Genten die om ons heen in het water duiken.
Basalten van de Giant Causeway |
Jan van Genten scheren om ons heen |
Na 7
mijl langs de mooie kust te zijn gevaren bereiken we de jachthaven van
Portrush. We krijgen een mooie plek langs de steiger nadat we even dubbel
hebben gelegen tot de charterboten met vissers voor de avond zijn vertrokken.
De havenmeester is bijzonder aardig en verteld honderduit over Portrush als dé
badplaats van Noord-Ierland en wat er allemaal te zien en doen is (vooral eten
en drinken). Op zijn advies gaan we bij de bistro op de haven eten. Deze blijkt
op een zaterdagavond afgeladen vol en we vallen een beetje uit de toon tussen
de hoge hakken en glittertruitjes. Hadden we onze haren nu maar voor het eten
gewassen 😊. Na het eten maken we nog een wandeling door
het stadje dat voorzien is van een boulevard langs het water, oude statige
gebouwen een soort kurhaus en de moeite waard is om te bezoeken. Helaas kunnen
we de aangekondigde live muziek in de kroeg niet vinden (nog een punt op onze
wensenlijst voor Ierland).
We drinken onze eerste Ierse Guiness |
We slapen weer eens uit, ruimen op en vertrekken om 12 uur
vlak voordat de stroom mee gaat lopen. Met 8 kn wind en een knik in de schoot
glijden we nog een keer vlak langs de mooie kliffen. De deining is weg dus we
kunnen we vlak langs. Het is de tweede dag op rij dat het droog is. Het water
is inmiddels 17 graden in plaats van 15 en we kunnen een trui minder aan. Als
we de hoek om gaan om de oostkust verder af te zakken krijgen we wind tegen en
stroom mee. We kruisen langs de kust en dat gaat met 8 knopen best lekker.
Heerlijk zeilen hier. Eind van de middag gaan we voor anker in Red Bay. Helaas
met swell/deining uit het zuid-oosten (waar dat nu vandaan komt?!?) dus liggen
niet echt rustig. De volgende ochtend is
het weer gedaan met het mooie weer. Het is grijs en waait stevig 22-28 knopen
uit noordwest, dus wel lekker mee. Stroom mee of tegen maakt dan minder uit, af
en toe surfen we over de golven. Eind van de middag komen we aan in Bangor een
badplaats even buiten Belfast. We zijn blij dat we er zijn, voor vannacht
windklacht 8 voorspeld. We gaan relaxt in de marina liggen en knopen de lijnen
extra goed vast.
De volgende dag nemen we eind van de ochtend de trein naar
Belfast voor wat sight-seeing. Het is een stad waar je niet om ‘The Troubles’
heen kan. Zo kort geleden nog maar dat je hier liep met de kans dat er een bom
naast je zou ontploffen. Het is een bizar idee en drukt je met je neus op het
feit hoe fragiel vreedzaamheid is in deze wereld. We bezoeken een
tentoonstelling in het Ulster Museum over de geschiedenis van Belfast, de naast
gelegen Hortus Botanicus en wandelen door het
De volgende ochtend wandelen we nog even door Bangor, een
badplaats met vergane glorie. We zoeken de lokale markt op waar de toeristische
info nogal lyrisch over was. Wel 50 kramen met verse producten uit heel
Noord-Ierland. De 10 kramen (de helft met onderbroeken of plastic folie) op een
grote parkeerplaats vallen nogal tegen. Maar met wat vers fruit zijn we weer
klaar voor een paar dagen zeilen. We gaan in twee etappes weer een flinke stap
verder naar Isle of Man. Om 12 vertrekken we om stroom mee te hebben als we de
baai van Belfast uitvaren. Tegen de avond laten we het anker vallen in een de
heerlijk rustig baaitje direct achter de Mull of Galloway… inderdaad er lopen
Galloway koeien boven op de kust. We worden in de baai verwelkomt door de lokale
zeehond, altijd leuk.
Isle of Man
De volgende dag vertrekken we om 6.00 richting Isle of Man,
hoog aan de wind en stroom mee. Helaas niet te veel wind, we sturen alles op de
hand. Het grootste deel van de dag is het gelukkig droog. Als we bij de
noordpunt van Man aankomen kentert de stroom. Net een uur te vroeg. Nu wind en
stroom tegen, verder op motor. Als we tegen de middag Ramsey naderen wordt de
lucht pikzwart, even hebben we 30 knopen wind. Gelukkig is het snel over en
kunnen we rustig de haven in. De havenmeester antwoord gelijk als we hem
oproepen met de marifoon en
opent de brug voor ons. We krijgen een plekje aan
de kade waar we met laag water droogvallen. Het dorp/stadje is weer totaal
anders dan Schotland of Noord-Ierland. Mooie gebouwen, alles een slagje kleiner
en het is een stuk drukker op straat. Isle of Man is geen onderdeel van de UK
maar zelfstandig dus we halen de Britse vlag maar naar beneden, vinden er zo snel
geen vlag van, dan dus maar even zonder. Er hangen er hier toch wel genoeg, echt
overal waar je kijkt zie je het rad van drie benen die op de rode vlag van Isle
of Man staan. Het eiland heeft wat nationalistische trekjes. Maar we hoeven
verder niet in te klaren of iets dergelijks, denk dat ze niet eens een douane
hebben. Iedereen die vanuit de UK of Ierland komt mag vrij het land is, en
ergens anders vandaan kan je er niet komen.
Brug van Ramsey, antiek zoals veel op Man |
De rest van de middag en avond hoost het van de regen en houden we ons bezig
met het plannen van de rest van de reis. De tijd begint te dringen als we voor
oktober klaar willen zijn om de sprong over Biskaje te maken.
Als we de volgende dag willen vertrekken kunnen we nergens
de havenmeester vinden. Geen reactie via de marifoon, niemand op kantoor of
brug. Ook als andere boten oproepen geen reactie. Beetje balen dat we achter
een brug liggen. Dan kan je geen kant op. Vissers zeggen dat hij vast zo
terugkomt, kan nooit langer dan 10 minuten weg zijn. Maar... we zoeken al een
uur?!? Maar alles gaat hier relaxt, niemand heeft haast. Een goede instelling dus
wij gaan maar koffie drinken. Daarna weer een wandeling naar het havenkantoor.
De deur staat open!! De havenmeester was even naar het ziekenhuis geweest (de
hele ochtend….), maar kwam nu gelijk met ons mee om de brug te openen. Om 12 uur
voeren we de haven weer uit en hadden verder een relaxte tocht met nog net een
beetje stroom mee naar Douglas. Er staat een licht windje en op genua glijden
we langs de kust. We wagen weer eens een poging om te vissen en vangen twee
makrelen. In Douglas (hoofdstad van Man) liggen we aan de wachtsteiger tot 10
uur s’avonds als we 2 uur voor hoog water over de drempel de haven in kunnen. Komt
mooi uit, hier heeft niemand last van onze Cobb op het achterdek en het bakken
van de vis.
Het lukt ons niet om een auto te huren om het eiland te
bekijken, alles is verhuurd dit weekend. We ontdekken de stoomtrein en al pratende
met de kaartjesverkoper komen we op de dagkaart voor het OV en een route over
het eiland waarmee we zowel de antieke stoomtrein, normale bus als de antieke
elektrische tram gebruiken. Bezienswaardigheden op zich. We hebben een plan
voor de volgende dag!
Om 9.30 gaat het richting de stoomtrein. De wagons bestaan
uit allemaal kleine compartimenten waar je met zijn 4-en in kan zitten. Alles
antiek
met hout en koperwerk. We hebben een privé-coupe, wat een luxe. Na een uurtje door het glooiende landschap met veel bomen langs het spoor (het ontbreekt een beetje aan uitzicht) komen we aan in Port Erin. Het is een aardig dorpje aan een mooie baai met zandstrand. We nemen de bus terug naar Douglas (er blijkt geen directe verbinding naar Peel). Vanuit de bus hebben we meer uitzicht en een route dwars door de dorpen en door Castletown, de oude hoofdstad. Een goed bewaard kasteel midden in een heel oud plaatsje, erg mooi om even te zien. Vanuit Douglas nemen we een volgende bus naar Peel. Wat erg opmerkelijk is, is dat de buschauffeur verkeerd rijdt. Hoe krijg je dat voor elkaar als je op zo’n klein eiland rondrijdt waar iedereen elke straat kent. Gelukkig zijn de passagiers wakker en grijpen in, we draaien om en gaan alsnog de goede kant op. Deze route gaat over het midden van het eiland. Erg groen met steile heuvels en ruige valleien. Overal weides met schapen en koeien, af en toe en dorpje. Na een uur zijn we al weer in Peel. Een stadje aan de ruigere westkust met een flinke baai en een jachthaven. Op een landtong naast de jachthaven staat een groot kasteel. Het stadje zelf is erg oud met vrolijke gekleurde huisjes en nauwe straatjes. De zon schijnt en met een biertje op een terrasje nemen we alles in ons op. Na een uurtje gaat het met de volgende bus verder. Deze keer een dubbeldekker, nog beter uitzicht. Nu rijden we niet langs bermen, maar door de boomtoppen die het uitzicht regelmatig flink beperken. De route gaat nu over het bergparkoers van de beroemde TT van Isle of Man. Smalle kronkelende weggetjes door de steile heuvels en kleine dorpjes. Maar heel veilig, overal afgezet met zwart- witte ‘strobalen zodat de motorrijders zachtjes landen als ze onderuit gaan. Deze route voert ons naar Ramsey waar we heel vertrouwd nog een rondje door het bekende dorp wandelen voordat we in de elektrische tram terug naar Douglas stappen. Deze route voert ons
Electrische tram, uit eind 1800 |
Interieur van de tram |
Op naar Ierland
De volgende dag waren we eigenlijk van plan om nog een dag
te gaan ankeren in de baai van Castle Town en daar nog wat beter rond te
kijken. Maar we krijgen het op onze heupen, september vliegt voorbij. We
besluiten van de gunstige noordelijke wind gebruik te maken en een lange slag
te maken richting de zuidkust van Ierland. De rest van de week wordt zuidenwind voorspeld, dan komen we niet verder. Het wordt een vrij relaxte
tocht waarbij de wind het geregeld laat afweten en we uiteindelijk totaal 8 uur
op motor varen. Er staat een vervelende deining die maakt dat als je zonder
wind stil ligt alles heel vervelend gaat klappen. Wij houden die slijtage slag
van de boot niet zo lang vol en starten dan al snel de motor. In de middag zien
we in de verte een walvis 2 keer volledig uit het water springen. Helaas zo ver
weg dat we niet kunnen zien wat voor één het was. Stef zijn avondwacht is er
één van fluister zeilen op een heel licht windje. Bimini en halve tent er op
tegen de miezer regen en de koud. Het zicht is goed met de volle maan erbij. Er
is vrij veel scheepvaart (vrachtverkeer en vissers) een paar keer moeten we
uitwijken. Tijdens de wacht van Manon zakt de wind er helemaal uit en gaat de
motor aan. Beide zien we geregeld vogeltjes zowel s’nachts als overdag, die
soms even komen rusten aan boord. Overdag is te zien dat het onder andere
zwaluwen zijn. Net als wij zijn ze op weg naar het
warme zuiden, zij wel een
stuk sneller dan wij. Pas aan het einde van de middag zien we weer land. Om
19.00 zijn we de zuidoosthoek van Ierland om en varen we de haven van Kilmore
Kay binnen (153 mijl verder in 31 uur). Als beloning worden we begroet door de
haven zeehond.
We kunnen de steiger niet af omdat het hek met een persoonlijke
toegang met je mobiel geopend moet worden. Wel heel omslachtig en onhandig voor
bezoekers. Maar we verwachten dat die hier ook niet vaak komen. Het is
een heel klein plaatsje waar verder niets te zien is behalve een mooi strand. De
volgende dag varen we verder naar de voormalige hoofdstad van Ierland,
Waterford. Het is een mooie tocht met zon, stroom mee, zeilend op gennaker
(voor het eerst deze reis) langs de glooiende kust en vervolgens de kronkelende
rivier op naar de stad. We maken vast aan de lange steigers van de marina
Waterford die midden in het oude centrum liggen. Mooi uitgangspunt voor enkele
dwaaltochten door de oude stad die redelijk overzichtelijk is. We raken aan de
praat met de boogschietende ( in zijn winkel!) motorolie handelaar. Hij geeft
tips om cultuur te snuiven in Ierland. We belanden we s’avonds in Traceys bar
want cultuur in Ierland is live muziek in de pub. Blik op viking kwartier van Waterford |
Door naar Cornwall, Falmouth
We motorren zonder wind de rivier weer af, buiten
staat een heerlijk windje uit het zuidwesten dus hoog aan de wind gaat het voltuig naar het zuiden. Eerst met een zonnetje daarna een schitterende
sterrenhemel en een bijna vlakke zee. Geregeld zien we dolfijnen springen,
s’nachts zelfs een tijdlang naast de boot. Het blijft tot 5.00 s’ochtends
heerlijk weer. Halverwege de wacht van Manon neemt de wind snel flink toe. Stef
zijn bed uit en samen reven we. Gelijk maar dubbel rif en halve genua. Met de
toenemende wind nemen ook de golven toe en hebben we hoog aan de wind een
steeds zwaardere tocht. Rond het middaguur besluiten we de Isles of Scillies aan te
lopen. Falmouth halen we niet voor het donker en windkracht 8 wordt voorspeld. Kort
daarna neemt de wind nog verder toe en zien we 35 knopen op de meter voorbij
komen, we leggen er nog een rif in en kunnen gelukkig iets ruimer varen naar de
Scillies. Daar zien we een kleine lokale vrachtboot een baai in duiken, wij er
achter aan. Wat Voor anker op de Scillies |
Falmouth is een erg sfeervol oud stadje |
Falmouth is ook een watersport mekka, boten waar je maar kijkt |
Mooi verhaal, leuk om te volgen! En alweer een stukje zuidelijker zie ik.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal. We beleven t mee! Groetjes vanuit Cadiz
BeantwoordenVerwijderen