dinsdag 31 december 2019

Wintergasten


In onze poging te ontsnappen aan de winter zijn wij de trekvogels gevolgd. Zo zijn we verder de Portugese kust afgezakt, hebben de beschutte baaien van de Algarve benut om bij te tanken, de kust van Andalusië aangedaan voor wat laatste voorbereidingen en in een ‘soort van’ gunstig weergaatje overgestoken naar de Canarische Eilanden.
In het Nederlands welkom in de Algarve, het is hier duidelijk veel toeristischer
Het vorige blog kwam uit Sines, een heerlijk oord waar we ook de laatste avond nog allerlei leuke ontdekkingen deden. Vanuit Sines zijn we in een lange dagtocht naar de Algarve gezeild. s’Ochtends zat het eerst nog potdicht met mist. In het avondlicht zijn we langs Cabo de Sao Vincente gezeild, de meest westelijke punt van Portugal en het vaste land van Europa. In het donker probeerden we te ankeren in de baai van Enseada de Belixe. Maar opeens doemden er in het donker gele boeien op. Geel is een waarschuwing voor gevaar. Met de zaklamp werden we niet wijzer over de aard van het gevaar. Ook de kaart gaf geen uitsluitsel. 4 jaar geleden hebben we heel goed gelegen in deze baai. s’Ochtends wakker worden met uitzicht op kliffen en een oud fort, droom plekje. Maar dat gevaar… We hebben het zekere voor het onzekere genomen en zijn een baai verder gevaren. Een hele ruime baai waar we geen aanwijzingen voor gevaar konden vinden. Moe laten we om 22.30 het anker zakken. De volgende dag worden we wakker voor een ruim strand met enkele witte gebouwen op het achterliggende klif. Heel relaxt varen we verder naar Alvor waar we een paar dagen in het estuarium willen ankeren om te relaxen en vogels te kijken. Onderweg kom je dan langs een heel bijzonder stukje kust bij Lagos. Sterk uitgesleten rotsen met grotten en rotszuilen die uit het water steken in alle schakeringen geel, rood en bruin. In de baai van Alvor is het een stuk rustiger dan de vorige keer. We vinden eerst een mooie rustige ankerplek voor een villa met strand. Totdat tegen de avond blijkt dat dan alle vissers aan alle kanten langs komen scheuren in hun bootjes. 
Uitzicht over het estuarium van Alvor,
op de achtergrond de boten voor anker
We weten niet hoe snel we moeten verkassen. We blijven drie nachten. Wandelen door het dorp en in de omgeving. Zien een grote groep lepelaars in optocht door een slenkje waden en een ooievaar schrijdt statig over een drooggevallen plaat. Ze zijn net als wij de kou in het noorden ontvlucht. Langs ons wandelpad groeit wilde rozemarijn en anijs. Die kruiden verklaren de heerlijke geur die zo typisch is voor het warme binnenland. We plukken en drogen wat van de kruiden voor onderweg.
Kerkje in Alvor

Typisch straatje in oude deel van Alvor

Op 4 november varen we verder naar Albufera waar we de Zeezot weer ontmoeten, gezellig. Samen varen we de volgende dag naar Culatra. Onderweg een fotosessie van beide boten, het voordeel van met iemand op varen is dat je nog eens foto’s van je eigen boot onder zeil krijgt. We hebben even dolfijnen bij de boot en halen snel de hengel in. Poging tot vissen is weer eens zonder resultaat. De volgende dag maken we een lange wandeling naar de vuurtoren (Ferrol) op het puntje van het eiland. Het valt ons op dat we veel minder plastic in het water en op het eiland aantreffen dan tijdens de vorige reis toen het echt helemaal vol lag. 
Met de Zeezot voor anker
Toegang tot baai van Culatra

Eindeloze lege stranden
Na 2 nachten bij Culatra vertrekken we met de Zeezot naar Tavira. Het is een heerlijke tocht hoog aan de wind met lekker windje. Vlak voor zonsondergang gaan we voor anker op de rivier buiten het stadje. De volgende dag komt de taxi-bijboot van de Zeezot ons halen en bezoeken we gezamenlijk het stadje. Waar we dachten dat het erg klein was blijkt het vrij groot en erg mooi. Het is oud met veel geschiedenis. En wat bijzonder is voor deze kust, er zijn niet zo veel toeristen. Het stadje is sinds 2013 UNESCO werelderfgoed. Op een heuvel staat een kasteelruïne, de toren is als uitzichtpunt te beklimmen. Binnen de oude kasteelmuren is een bloementuin ingericht. Gelukkig is er ook gewoon een postkantoor waar Manon zeker 2 keer een uur wacht (het is er vreselijk druk en maar 1 balie open die alle tijd voor iedere klant neemt) om haar nieuwe dure Musto zeilbroek retour te sturen naar Falmouth, UK. Het ding lekt nu al. Falmouth is nog maar een maand geleden. We lunchen uitgebreid in het dorp naar Portugees/Spaanse gewoonte. Het kan heerlijk in de zon op een terras.
Historisch Tavira

Tuin in kasteelruine van Tavira

Op 9 november varen we met de Zeezot naar Ayamunte en zijn we weer in Spanje. Het is zaterdag en als we even door het stadje struinen is het zo gezellig druk dat we eerst wat op een terras gaan drinken om de sfeer
Typisch pleintje in Ayamunte
te snuiven. Jong en oud is buiten en op het plein in de stad bruist het. Ter afscheid eten we gezamenlijk met de Zeezot op LJS. De volgende dag varen we alleen verder. De wind is vrij stevig en variabel 20-30 knopen, we halen even een topsnelheid van 9 knoop. Bij de ingang van Rio Las Piedras houden we het voor gezien en gaan de rivier op. We gaan voor anker tussen de twee duinenrijen aan weerskanten van de rivier. Als enige boot in de wijde omgeving (de kleine havens verderop niet meegeteld). Het is een super mooie plek. De volgende dag besluiten we om niet verder te varen maar droog te vallen. In de vroege ochtend varen we bij laag water de rivier heen en weer op de beste plek te zoeken. Tegen het middaguur ankeren we op een mooi plekje in iets van een inham om op het volgende laag water te wachten. Terwijl het water langzaam zakt varen we nog even met de bijboot naar de kant en maken
Veel kleine stukjes aangespoeld plastic
een wandeling door de duinen. In tegenstelling tot Culatra komen we hier wel vrij veel plastic troep tegen en met een tas vol komen we terug bij de boot. Het is een druppel op een gloeiende plaat. Om 16.00 liggen we vast en kunnen aan de slag. We inspecteren het onderwaterschip, werken de antifouling bij (de kale plek die we dachten te moeten repareren blijkt slechts oppervlakkige schade). We stellen met verbazing vast dat beide anodes van de schroef verdwenen zijn. Heel bijzonder, waarschijnlijk na 1,5 jaar al op en afgebroken. De bevestigingsbout zit er nog op. Voor
Bijschrift toevoegen

donker zijn we klaar en kunnen we nog even genieten van de super mooie plek waar we hoog en droog liggen.  Het water is zover weg dat we even bang zijn dat het niet meer zo ver terug komt met de aflandige wind. Achter de boot komt de volle maan op, het is bijna springtij. Zonder het gekabbel van water langs de romp gaan we slapen. Met de wekker op 01.00 om net voor hoog water (hopelijk) weer van de plaat af te komen en in dieper water weer voor anker te gaan. Als de wekker gaat horen we het water al weer maar we zijn nog niet los. Stef danst als een koordanser op de ankerketting en iedere keer als er ruimte in komt haalt Manon die een stuk binnen
Waar is zijn toch die anodes?!?!
. Zo draaien we langzaam de punt richting dieper water. Als dat gelukt is kunnen we een half uur later gas geven en zijn we vrij van de plaat. We lagen dus inderdaad erg hoog. In het licht van de volle maan varen we weer naar de andere kant van de rivier. Om 3.00 liggen we weer voor anker en slapen we verder. Zo zie je maar weer, we luieren niet altijd, komen zo maar midden in de nacht in actie.

Een droom van een droogval plekje

De wekker gaat alweer om 7.00 en na een eerste kop koffie varen we de mooie rivier weer af. In de monding komt er een visser in een klein bootje op ons af om te waarschuwen voor het net dat hij dwars over de geul heeft gespannen. Had hij toch bijna een hele grote aluminium vis gevangen. Hij vaart een stukje mee om ons de weg te wijzen naar buiten. Eenmaal buiten kunnen we zeilen en koersen pal voor de wind met 7-8 knoop richting de Guadalquivir, de rivier naar Sevilla. Het is bijna 50 mijl varen maar gelukkig hebben we het grootste deel stroom mee.
Herten in Donane
Tegenover Bonanza gaan we voor anker. Hier bevindt zich een groot natuurreservaat ‘Parc Natural de Doñane’. Zodra naast ons de eerste modderbanken droogvallen komen grote groepen vogels langs om te foerageren. Het is net het Wad in de zomer. We zien ons zelf nog niet met de bijboot door deze modderoevers waden dus de volgende dag gaan we een stukje verder stroomopwaarts waar we een steiger vinden. Helaas is die afgesloten maar de kant is hier vrij steil zodat we maar een klein stukje door het water hoeven te waden om de bijboot op de kant te trekken. En er ligt zand in plaats van modder, ook wel zo fijn. Wat een leuke verrassing is, is dat de steiger er is voor een ‘museum’. Er staan hier een paar huizen/hutten waar tot de jaren ’50 nog mensen hebben gewoond. Het zijn hutten met grasdak met lemen muren en vloeren. Ze zijn nu ingericht als museum over het vroegere leven in dit gebied. Alles staat open en er is niemand te bekennen. Erg leuk om te bekijken. Dan wandelen we nog een stuk het gebied in en spotten meerdere herten die op de droge vlaktes staan te grazen. Zodra ze ons zien/ruiken verdwijnen ze tussen de bomen. Op de terugweg worden we nog ingehaald door drie bussen vol met toeristen die in het ‘museum dorpje’ gedropt worden. Wij haasten ons dan weer naar de rust van onze boot.

De volgende ochtend vertrekken we vroeg om met stroom mee de rivier af te varen. Helaas is de wind pal tegen dus we motorren het eerste stuk. Eenmaal buiten is er ruimte en laveren we verder. Vlak voor we bij Rota zijn komen er flinke buien over en reven we snel de zeilen. Al snel halen we zelfs het hele grootzeil weg en racen we op een puntje genua verder. De wind piekt even naar 38 knopen. Wij vliegen door de stomende regen richting Rota en zien even niets meer van de wereld om ons heen. Het is hier dus niet altijd mooi weer en het wordt nu toch duidelijk winters.  Om 12.00 zijn we al in Rota en zien we Barbera en Karel van de Double Dutch weer. Voor het laatst in mei gesproken in Deko (onze beider thuishaven) vlak voordat zij naar het zuiden vertrokken. We kletsen de hele middag bij en gaan s’avonds gezellig uit eten in het stadje. We maken plannen om gezamenlijk naar Lanzarote (Canarische eilanden) te zeilen. De volgende dag bekijken we nog even het stadje, erg oud met Moorse invloeden, veel nauwe straatjes en witte huizen. Midden in het stadje staat een oud kasteel. Heel opvallend zijn de zware houten deuren die overal open staan met een dicht smeedijzeren hekwerk erachter. Daardoorheen zie je weelderig groene binnenplaatsjes en/of betegelde trappenhuizen vol planten. Het vormt een contrast met de straten en pleintjes waar weinig groen te vinden is. We doen boodschappen en maken de boot klaar voor een tocht van een paar dagen.
En dan is het 16 november en vertrekken we naar de Canarische eilanden. Het weer wordt hier in Andalusië snel minder mooi dus trekken wij weer verder naar het zuiden. 600 mijl te gaan maar daarover in een volgend blog meer.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten