In onze poging te ontsnappen aan de winter zijn wij de
trekvogels gevolgd. Zo zijn we verder de Portugese kust afgezakt, hebben de
beschutte baaien van de Algarve benut om bij te tanken, de kust van Andalusië aangedaan
voor wat laatste voorbereidingen en in een ‘soort van’ gunstig weergaatje
overgestoken naar de Canarische Eilanden.
|
In het Nederlands welkom in de Algarve, het is hier duidelijk veel toeristischer |
Het vorige blog kwam uit Sines, een heerlijk oord waar we
ook de laatste avond nog allerlei leuke ontdekkingen deden. Vanuit Sines zijn
we in een lange dagtocht naar de Algarve gezeild. s’Ochtends zat het eerst nog
potdicht met mist. In het avondlicht zijn we langs Cabo de Sao Vincente
gezeild, de meest westelijke punt van Portugal en het vaste land van Europa. In
het donker probeerden we te ankeren in de baai van Enseada de Belixe. Maar
opeens doemden er in het donker gele boeien op. Geel is een waarschuwing voor
gevaar. Met de zaklamp werden we niet wijzer over de aard van het gevaar. Ook
de kaart gaf geen uitsluitsel. 4 jaar geleden hebben we heel goed gelegen in
deze baai. s’Ochtends wakker worden met uitzicht op kliffen en een oud fort,
droom plekje. Maar dat gevaar… We hebben het zekere voor het onzekere genomen
en zijn een baai verder gevaren. Een hele ruime baai waar we geen aanwijzingen
voor gevaar konden vinden. Moe laten we om 22.30 het anker zakken. De volgende
dag worden we wakker voor een ruim strand met enkele witte gebouwen op het achterliggende
klif. Heel relaxt varen we verder naar Alvor waar we een paar dagen in het
estuarium willen ankeren om te relaxen en vogels te kijken. Onderweg kom je dan
langs een heel bijzonder stukje kust bij Lagos. Sterk uitgesleten rotsen met
grotten en rotszuilen die uit het water steken in alle schakeringen geel, rood
en bruin. In de baai van Alvor is het een stuk rustiger dan de vorige keer. We
vinden eerst een mooie rustige ankerplek voor een villa met strand. Totdat
tegen de avond blijkt dat dan alle vissers aan alle kanten langs komen scheuren
in hun bootjes.
|
Uitzicht over het estuarium van Alvor, op de achtergrond de boten voor anker |
We weten niet hoe snel we moeten verkassen. We blijven drie
nachten. Wandelen door het dorp en in de omgeving. Zien een grote groep
lepelaars in optocht door een slenkje waden en een ooievaar schrijdt statig
over een drooggevallen plaat. Ze zijn net als wij de kou in het noorden
ontvlucht. Langs ons wandelpad groeit wilde rozemarijn en anijs. Die kruiden
verklaren de heerlijke geur die zo typisch is voor het warme binnenland. We
plukken en drogen wat van de kruiden voor onderweg.
|
Kerkje in Alvor |
|
Typisch straatje in oude deel van Alvor |
Op 4 november varen we verder naar Albufera waar we de
Zeezot weer ontmoeten, gezellig. Samen varen we de volgende dag naar Culatra. Onderweg
een fotosessie van beide boten, het voordeel van met iemand op varen is dat je
nog eens foto’s van je eigen boot onder zeil krijgt. We hebben even dolfijnen
bij de boot en halen snel de hengel in. Poging tot vissen is weer eens zonder
resultaat. De volgende dag maken we een lange wandeling naar de vuurtoren
(Ferrol) op het puntje van het eiland. Het valt ons op dat we veel minder
plastic in het water en op het eiland aantreffen dan tijdens de vorige reis
toen het echt helemaal vol lag.
|
Met de Zeezot voor anker |
|
Toegang tot baai van Culatra |
|
Eindeloze lege stranden |
Na 2 nachten bij Culatra vertrekken we met de
Zeezot naar Tavira. Het is een heerlijke tocht hoog aan de wind met lekker
windje. Vlak voor zonsondergang gaan we voor anker op de rivier buiten het
stadje. De volgende dag komt de taxi-bijboot van de Zeezot ons halen en
bezoeken we gezamenlijk het stadje. Waar we dachten dat het erg klein was
blijkt het vrij groot en erg mooi. Het is oud met veel geschiedenis. En wat
bijzonder is voor deze kust, er zijn niet zo veel toeristen. Het stadje is
sinds 2013 UNESCO werelderfgoed. Op een heuvel staat een kasteelruïne, de toren
is als uitzichtpunt te beklimmen. Binnen de oude kasteelmuren is een
bloementuin ingericht. Gelukkig is er ook gewoon een postkantoor waar Manon
zeker 2 keer een uur wacht (het is er vreselijk druk en maar 1 balie open die
alle tijd voor iedere klant neemt) om haar nieuwe dure Musto zeilbroek retour te
sturen naar Falmouth, UK. Het ding lekt nu al. Falmouth is nog maar een maand
geleden. We lunchen uitgebreid in het dorp naar Portugees/Spaanse gewoonte. Het
kan heerlijk in de zon op een terras.
|
Historisch Tavira |
|
Tuin in kasteelruine van Tavira |
Op 9 november varen we met de Zeezot naar Ayamunte en zijn
we weer in Spanje. Het is zaterdag en als we even door het stadje struinen is
het zo gezellig druk dat we eerst wat op een terras gaan drinken om de sfeer
|
Typisch pleintje in Ayamunte |
te
snuiven. Jong en oud is buiten en op het plein in de stad bruist het. Ter
afscheid eten we gezamenlijk met de Zeezot op LJS. De volgende dag varen we
alleen verder. De wind is vrij stevig en variabel 20-30 knopen, we halen even
een topsnelheid van 9 knoop. Bij de ingang van Rio Las Piedras houden we het
voor gezien en gaan de rivier op. We gaan voor anker tussen de twee duinenrijen
aan weerskanten van de rivier. Als enige boot in de wijde omgeving (de kleine
havens verderop niet meegeteld). Het is een super mooie plek. De volgende dag
besluiten we om niet verder te varen maar droog te vallen. In de vroege ochtend
varen we bij laag water de rivier heen en weer op de beste plek te zoeken.
Tegen het middaguur ankeren we op een mooi plekje in iets van een inham om op
het volgende laag water te wachten. Terwijl het water langzaam zakt varen we
nog even met de bijboot naar de kant en maken
|
Veel kleine stukjes aangespoeld plastic |
een wandeling door de duinen. In
tegenstelling tot Culatra komen we hier wel vrij veel plastic troep tegen en
met een tas vol komen we terug bij de boot. Het is een druppel op een gloeiende
plaat. Om 16.00 liggen we vast en kunnen aan de slag. We inspecteren het
onderwaterschip, werken de antifouling bij (de kale plek die we dachten te
moeten repareren blijkt slechts oppervlakkige schade). We stellen met verbazing
vast dat beide anodes van de schroef verdwenen zijn. Heel bijzonder,
waarschijnlijk na 1,5 jaar al op en afgebroken. De bevestigingsbout zit er nog
op. Voor
|
Bijschrift toevoegen |
donker zijn we klaar en kunnen we nog even genieten van de super mooie
plek waar we hoog en droog liggen. Het
water is zover weg dat we even bang zijn dat het niet meer zo ver terug komt
met de aflandige wind. Achter de boot komt de volle maan op, het is bijna
springtij. Zonder het gekabbel van water langs de romp gaan we slapen. Met de
wekker op 01.00 om net voor hoog water (hopelijk) weer van de plaat af te komen
en in dieper water weer voor anker te gaan. Als de wekker gaat horen we het
water al weer maar we zijn nog niet los. Stef danst als een koordanser op de
ankerketting en iedere keer als er ruimte in komt haalt Manon die een stuk
binnen
|
Waar is zijn toch die anodes?!?! |
. Zo draaien we langzaam de punt richting dieper water. Als dat gelukt is
kunnen we een half uur later gas geven en zijn we vrij van de plaat. We lagen dus
inderdaad erg hoog. In het licht van de volle maan varen we weer naar de andere
kant van de rivier. Om 3.00 liggen we weer voor anker en slapen we verder. Zo
zie je maar weer, we luieren niet altijd, komen zo maar midden in de nacht in
actie.
|
Een droom van een droogval plekje |
De wekker gaat alweer om 7.00 en na een eerste kop koffie varen we
de mooie rivier weer af. In de monding komt er een visser in een klein bootje
op ons af om te waarschuwen voor het net dat hij dwars over de geul heeft
gespannen. Had hij toch bijna een hele grote aluminium vis gevangen. Hij vaart
een stukje mee om ons de weg te wijzen naar buiten. Eenmaal buiten kunnen we
zeilen en koersen pal voor de wind met 7-8 knoop richting de Guadalquivir, de
rivier naar Sevilla. Het is bijna 50 mijl varen maar gelukkig hebben we het grootste
deel stroom mee.
|
Herten in Donane |
Tegenover Bonanza gaan we voor anker. Hier bevindt zich een
groot natuurreservaat ‘Parc Natural de Doñane’. Zodra naast ons de
eerste modderbanken droogvallen komen grote groepen vogels langs om te foerageren.
Het is net het Wad in de zomer. We zien ons zelf nog niet met de bijboot door
deze modderoevers waden dus de volgende dag gaan we een stukje verder
stroomopwaarts waar we een steiger vinden. Helaas is die afgesloten maar de
kant is hier vrij steil zodat we maar een klein stukje door het water hoeven te
waden om de bijboot op de kant te trekken. En er ligt zand in plaats van
modder, ook wel zo fijn. Wat een leuke verrassing is, is dat de steiger er is
voor een ‘museum’. Er staan hier een paar huizen/hutten waar tot de jaren ’50 nog
mensen hebben gewoond. Het zijn hutten met grasdak met lemen muren en vloeren.
Ze zijn nu ingericht als museum over het vroegere leven in dit gebied. Alles
staat open en er is niemand te bekennen. Erg leuk om te bekijken. Dan wandelen
we nog een stuk het gebied in en spotten meerdere herten die op de droge
vlaktes staan te grazen. Zodra ze ons zien/ruiken verdwijnen ze tussen de
bomen. Op de terugweg worden we nog ingehaald door drie bussen vol met
toeristen die in het ‘museum dorpje’ gedropt worden. Wij haasten ons dan weer
naar de rust van onze boot.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg om met stroom mee de
rivier af te varen. Helaas is de wind pal tegen dus we motorren het eerste
stuk. Eenmaal buiten is er ruimte en laveren we verder. Vlak voor we bij Rota
zijn komen er flinke buien over en reven we snel de zeilen. Al snel halen we
zelfs het hele grootzeil weg en racen we op een puntje genua verder. De wind
piekt even naar 38 knopen. Wij vliegen door de stomende regen richting Rota en
zien even niets meer van de wereld om ons heen. Het is hier dus niet altijd
mooi weer en het wordt nu toch duidelijk winters. Om 12.00 zijn we al in Rota en zien we
Barbera en Karel van de Double Dutch weer. Voor het laatst in mei gesproken in
Deko (onze beider thuishaven) vlak voordat zij naar het zuiden vertrokken. We
kletsen de hele middag bij en gaan s’avonds gezellig uit eten in het stadje. We
maken plannen om gezamenlijk naar Lanzarote (Canarische eilanden) te zeilen. De
volgende dag bekijken we nog even het stadje, erg oud met Moorse invloeden, veel
nauwe straatjes en witte huizen. Midden in het stadje staat een oud kasteel.
Heel opvallend zijn de zware houten deuren die overal open staan met een dicht smeedijzeren
hekwerk erachter. Daardoorheen zie je weelderig groene binnenplaatsjes en/of
betegelde trappenhuizen vol planten. Het vormt een contrast met de straten en
pleintjes waar weinig groen te vinden is. We doen boodschappen en maken de boot
klaar voor een tocht van een paar dagen.
En dan is het 16 november en vertrekken we naar de
Canarische eilanden. Het weer wordt hier in Andalusië snel minder mooi dus
trekken wij weer verder naar het zuiden. 600 mijl te gaan maar daarover in een
volgend blog meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten