Met een tussenstop op de Kaap Verden varen we naar de
overkant. De Cariben met palmen, witte stranden en altijd mooi weer lokt. Het
worden twee heel verschillende etappes en ook weer heel anders dan tijdens de
vorige reis.
Na te zijn uitgerust van Oud en Nieuw verlaten we op 2
januari San Miguel op Tenerife met als bestemming Sao Nicolau, een van de
noordelijke eilanden van de Kaap Verden. 800 mijl te gaan. Als we vertrekken
waait het lekker, we hebben 1 rif en genua met klein rifje. In de loop van de
dag trekt de wind verder aan 20-25 knopen schuin van achter. We gaan 7,5-8
knoop (hard!) en de windvaan heeft het er moeilijk mee. Tegen de avond trekken
we er een tweede rif in en draaien we de genua voor de helft weg. Het gaat
rustiger, de windvaan stuurt weer goed en wij hebben een rustige nacht. De
snelheid blijft hoog, 7-7,5 knoop, dat schiet lekker op. De zee is vrij
onrustig met onregelmatige golven. In de nacht schijnen we met een zaklamp in
het water en zien kleine fluoriserende ‘balletjes’ wegschieten. Als ping pong
balletjes stuitert het over het wateroppervlakte. Ze lijken aangetrokken door
het licht. Ze zijn iets oranje van kleur. We vermoeden dat het kleine
inktvisjes zijn. Door onze snelheid en alle beweging is het lastig om het goed
te zien.
Dag twee worden we in de ochtend opgeroepen door een tanker
van 300 meter: “What are your intentions Sir?” Ons standaard antwoord is
behouden van koers en snelheid. Hij meld dat hij uitwijkt en achter ons langs
gaat. Het blijft bijzonder dat zulke joekels voor je uitwijken. Het is ook fijn
te weten dat je gezien bent. In de middag krijgen we even bezoek van dolfijnen,
altijd een hoogte punt.
De wind blijft stevig en we vliegen verder met een
snelheid van 7-7,5 knoop. Meestal halen we dat niet zonder dat we de boot
pushen, en pushen is iets dat we niet doen tijdens een oversteek. We varen
altijd behouden om de boot, het tuig en ons zelf te sparen. We zien een
Portugees Oorlogschip (een kwal) drijven. Erg noordelijk, tijdens onze vorige
reis zagen we deze pas onderweg naar de Azoren. Deze dag is Stef voor het eerst
sinds tijden weer een beetje zeeziek. We waren ook beide wat gespannen voor
deze oversteek. Waarom weten we niet maar het voelde een beetje onbestemd.
Vertrekken naar de Kaap Verden is ook altijd alsof je een deur achter je dicht
doet. Er is geen weg terug, je kunt alleen maar verder met de wind en de stroom
mee. Na 24-uur hebben we 160 mijl afgelegd, dat zit dicht bij ons record van
vorige oversteken (166 mijl). Op deze manier vliegen we naar de Kaap Verden.
Dag 3 is Stef weer helemaal opgeknapt en zet zelfs koffie
s’ochtends.
We blijven een soort van vliegen en maken een dagafstand van 164
mijl! Lekker! Dag 3 op zee zijn we altijd ingeslingerd en gewend aan de
bewegingen van de boot. We kunnen weer koken, brood bakken en het voelt ontspannen.
We zien de hele dag niets bijzonders en de dag en de nacht trekken langzaam aan
ons voorbij. S’nachts varen we onder schitterende sterrenhemel en in het water
zit veel fluorescentie.
Blije fitte schipper |
Dag 4 op zee gaat s’ochtends het koffieapparaat omver,
spoelt gelijk de gemorste melk van gisteren weg. De golven zijn hoger, langer
en meer van achter. De bewegingen van de boot zijn daarmee rustiger geworden.
Er zit veel Sahara zand in de lucht, de schoten en verstaging kleuren oranje.
De wind is iets afgenomen, 18-20 knopen, we hebben iets meer genua gezet.
Dagafstand van 161 mijl. De nacht gaat zonder bijzonderheden voorbij.
Wazige omvloerste zonsondergang, Saharazand in de lucht |
Dag 5 komt er een klasse Bcs langs op de AIS, snelheid 0,6
kn SD1030 is de naam. Waarschijnlijk een meetbaken, vreemde gewaarwording. De snelheid komt overeen
met de stroom die we mee hebben. De wind blijft even sterk maar iets meer van
achter, de genua valt af en toe in achter het grootzeil. Voor het eerst in
dagen hebben we volop zon overdag. Tot nu toe was het vrij bewolkt. We zien
dolfijnen en een stormvogeltje, het eerste leven in dagen (met uitzondering van
vliegende vissen). We hebben de genua uitgeboomd en dat scheelt geklapper. We
maken een dagafstand van 158 mijl. Met onze 160 mijl gemiddeld per dag
verwachten we morgen aan te komen. Een dag eerder dan verwacht. We kijken er
beide naar uit om aan te komen maar hebben ook goed het ritme te pakken.
Hopelijk hebben we dat sneller weer te pakken als we na een week weer van de
Kaap Verden vertrekken.
Dagelijkse bezigheden gaan onderweg gewoon door. Het cardanisch inductie kooktoestel zorgt dat de pannen niet door de boot vliegen |
Dag 6 op zee, 7 januari we hebben een ETA om 19.00 het wordt
spannend of we het bij daglicht halen. We doen ons best om zo snel mogelijk te
gaan. De golven zijn onrustig geworden en slaan geregeld over de boot. Eén
breekt er precies tegen de zijkant van de boot en een hele sloot water vliegt
door het kajuitluik naar binnen. Pech en dweilen dus. Om 17.00 hebben we land in zicht en om 19.00
liggen we voor anker in de baai van Tarafal, Sao Nicolau. Een half uur later is
het donker, gelukt! 832 mijl in 6 dagen. Ook deze laatste dag een dagafstand
van 160,8 mijl. Erg constant deze reis en een stuk sneller dan de vorige reis.
We hebben ook heel weinig aan de zeilvoering hoeven doen, de wind was
gelijkmatig in richting en sterkte.
LJS voor anker in de baai van Tarafal, Sao Nicolau |
s’Ochtends worden we wakker van hanen gekraai en balkende
ezels, we
ruiken houtvuurtjes. Het voelt erg Afrikaans. We ankeren opnieuw, we
lagen op stenen. De ketting rammelde er de hele nacht overheen en zat af en toe
met een ruk ergens achter vast. Snorkelend zien we dat we nu op een mooie
zandbodem liggen, dat slaapt een stuk rustiger. We blijven de hele dag aan
boord, ruimen op en relaxen. Heerlijk om weer ‘stil’ te liggen. De volgende dag
maken we de bijboot klaar en gaan we tegen lunchtijd richting het dorp. We
melden ons bij de Marine Politie. Deze zijn verhuist en we moeten een paar keer
vragen voordat we ze vinden. Na een niet al te strenge preek melden ze in
Mindelo dat wij zijn aangekomen en is het goed dat we nog even blijven en dan
het echte inklaren in Mindelo doen. Volgende keer moeten we eerst naar Sal of
gelijk naar Mindelo voor de douane. We lunchen bij het restaurantje aan de
haven die nog dezelfde eigenaar blijkt te hebben. Vorige keer was hij het
restaurant net begonnen na een tijd in Rotterdam te hebben gewerkt. Als we na
een Menu del dia (vis natuurlijk) door
het dorp wandelen komen we nog meer mensen tegen die en praatje willen maken.
Allen hebben ze in de Rotterdamse haven gewerkt en spreken ze Nederlands. Veel
pendelen nog heen en weer of hebben kinderen die in Nederland wonen. Er wordt druk gevist op Sao Nicolau |
Kerstboom van jerrycans op het strand |
Eind
van de middag helpen we nog een Franse boot die langzaam van de ankerplaats
wegdrijft met een krabbend anker, de bemanning is een dag het eiland op. Wij
hebben datzelfde hier gehad tijdens de vorige reis. Stef helpt kennissen van de
eigenaar met het verder vieren van de ankerketting. Bijzonder is dat de
eigenaar later niet eens even langskomt voor een bedankje oid, hij vaart steeds
stoïcijns voorbij in zijn snelle bijboot. Er staat vrij veel wind en valwinden komen van de bergen af.
Wij zien dan ook af van ons plan om een dag het binnenland in te gaan. Het
voelt niet goed om de boot alleen achter te laten. We klussen en relaxen nog
een dag en vertrekken 11 januari vroeg richting Santa Luzia. We hebben een
mooie zeiltocht, varen langs de onbewoonde eilanden Razo en Branco. Van deze
laatste komen flinke valwinden. We waren inmiddels flink gereefd en waren blij
met het kleine puntje genua. Santa Luzia is deze keer verlaten, geen vissers op
de kant. Wel ligt er één andere zeilboot. We ankeren op 6,5 meter water. Het
anker haakt achter een rots en ligt vast. Er denderen flinke vlagen over de
baai en het golft zelfs over de korte strijklengte. Het is te onrustig om op
het strand te landen met de
bijboot, er loopt een flinke swell op het strand.
We krijgen wel bezoek van alle mussen van het eiland. Ze zijn totaal niet bang
en eten zelfs uit de hand. Met zijn 6-en scharrelen ze door de kuip en komen
zelfs naar binnen om de kruimels van de broodplank te pikken. We hebben een hor
nodig om ze buiten te houden. De volgende dag kijken we nog of het verder op
rustiger ankeren is (nee dus). We zwemmen nog wat en besluiten dan toch om naar
Mindelo door te varen. Het is een mooie zeiltocht van 24 mijl. In de haven zien
we de Betsy liggen, een Engelse boot die we nog van de vorige reis kennen.
Brutale mussen van St Luzia |
De volgende dag blijkt een feestdag te zijn, we kunnen nog
steeds niet inklaren. Dat komt mooi uit, we willen niet lang blijven dus dan
kunnen we op dinsdag gelijk in- en uitklaren. Dat scheelt een tocht naar de
douane en het invullen van paperassen. Ons voornemen om woensdag te vertrekken
is te optimistisch, we relaxen in de haven, klussen wat en
genieten van de
floating bar met wifi en lekkere tonijnkroketjes. We maken kennis met de
bemanning van de Jive, Catharina en de Duif. De laatste avond gaan met elkaar uit eten en naar een kroeg met
muziek. Een van de vele leuke kanten van de Kaap Verder is de fantastische
muziek. Het lijkt wel of iedereen er kan zingen en muziek maken. Wij maken het
niet te laat want morgen, vrijdag 17-1 is toch echt de dag dat we de lijnen los
gooien voor de volgende etappe naar de Cariben.
Controle van de mast en schaviel bescherming op de zaling aanbrengen. |
Op vrijdag om 14.30 zijn we er helemaal klaar voor en worden
we uitgezwaaid door de overige Nederlandse boten. We blijken gelijk met de
Viking Explorers (een groep meest Scandinaviërs die samen oversteken) te
vertrekken. Op de valreep hebben we van de buurman op de steiger nog de radio
frequentie gekregen die deze groep gebruikt voor contact onderweg.
We hebben 2100 mijl te gaan naar onze bestemming Martinique.
We denken er 15-16 dagen over te doen. Het vertrek is goed. We hebben de boom
klaar om zodra we onder het eiland Sao Antao voorbij zijn de zeilen te zetten
en er twee weken niets meer aan te doen. Dat was in ieder geval onze ervaring
van de vorige reis. Dat hebben we ook iedereen verteld, je zet je zeilen en
wacht twee weken rustig af tot je er bent. Zodra we echter onder de invloed van
de eilanden uit zijn laat de wind het afweten en komt hij als flauw briesje
halve wind in. Onze boom staat er wat verloren bij.
De eerste dag is een onrustige, we hebben enkele squals (buien
met veel wind). We varen met dubbel gereefd grootzeil. We hebben de hele dag
nog 5 boten van de Viking Explorers op de AIS. In de nacht wil Stef de genua
reven en draait deze dubbel om de voorstag. Samen hebben we er een hele klus
aan om deze in het donker weer los draaien en opnieuw op te rollen. Vreemd
gebeuren, nog nooit eerder meegemaakt dat het zo in de knoop zat. De volgende
dag is vrij rustig, we varen met één rif. Als we een bui is zicht krijgen en
uit voorzorg nog een rif willen steken blijkt dat een kar van het grootzeil los
is. Ons grootzeil is doorgelat en de latten zitten met karren aan de mast in
plaats van leuves. Dit zou sterker zijn en beter glijden. Dat valt tegen en dan
kan het schijnbaar ook nog kapot (half jaar oud zeil). Het lukt ons om het zeil
los te halen van de mast en de kar weer vast te zetten. Van een andere kar was
de afdichtkap los gegaan. We schroeven alles zo goed en zo kwaad het gaat weer
vast en hijsen het zeil weer. De wind
neemt nog wat verder af en tegen het eind van de dag varen we vol
tuig over en
vrij rustige zee. Dit blijkt de opmaat voor de rest van de tocht. Om een lang
verhaal kort te maken. We passen twee weken lang de zeilvoering zeker twee keer
per dag aan. Wel boom, geen boom, halve wind, voor de wind allerlei varianten.
Veel wind hebben we niet. Waar we op weg naar de Kaap Verden 160 mijl per dag
haalden persen we er nu met moeite 120-130 uit. Als dieptepunt zelfs drie dagen
achtereen, 84, 71 en 86 mijl. Kortom het schiet niet op. Het grote
voordeel is
wel dat het allemaal rustig gaat, het leven aan boord gaat dan ook rustig. We
slapen en eten goed en lezen veel (waar we dat de eerdere oversteken in het
geheel niet konden zonder zeeziek te worden). Twee keer per dag hebben we
contact met de Viking Explorers waar onze oude bekende Betsy de enige blijkt
die de radio consequent gebruikt. Zij hebben dezelfde ervaring als wij. Deze
reis is totaal anders dan in de winter van 2015/16, zo rustig. We besluiten
beide om een zuidelijker koers
te varen op zoek naar wind. Veel maakt het niet
uit we hebben een wind die schommelt tussen de 8 en de 13 knopen, vrij weinig.
Iedere dag halen we een weerbericht op de met de radio en krijgen we steeds
hetzelfde bericht. Wind rond de tien knopen de komende dagen.
Alle zeilen bij |
Weinig wind (8,6 knoop) en voortgang (3,8 knoop). Terwijl we zelfs bijna een knoop stroom mee hebben. |
Halverwege is het warm en we wachten ontspannen terwijl de mijlen onder ons door glijden |
Het is zo rustig en stabiel dat we zelfs de gennaker hijsen. Het hangt er soms als slappe was bij |
Na 1000 mijl/halverweg, ontdekken we tijdens een
inspectierondje dat het beslag waarmee de boom aan de mast zit is ingescheurd.
We halen de boom er uit en varen zonder verder. Met als het schommelen heeft
zo’n boom ook wel te leiden. Zowel boom als beslag zijn 25 jaar oud.
Onderweg slepen we af en toe een vislijn achter de boot. We
horen dat andere boten een mahi mahi van een meter vangen. In het grote visboek
zoeken we naar tips voor het vangen van een mooi 2-persoons visje. Dat blijkt
een ongewone wens te zijn, het gaat om groot, groter, grootst. Hoe blij zijn we
een paar dagen voor aankomst opeens een klein visje aan de haak hebben. Er komen
twee mooie filetjes af en een uur nadat hij gevangen is ligt hij al op het
bord. Het is ons gelukt, niet meer vangen dan we op kunnen. Het blijft deze
reis bij deze ene vis.
In de laatste helft van de reis komen we nog twee keer een
vrachtschip tegen. Eén kruist op ramkoers in de nacht. Stef gaat bijliggen om
hem te laten passeren.
Land in zicht!! |
Eindelijk op 4-2 zien we meerdere vogels en krijgen we
land in zicht. Om 17.00 lokale tijd valt het anker in de baai van St Anne aan
de zuidkant van Martinique. We zijn er na 18 dagen op zee eindelijk. Het is
heerlijk om de palmen, het witte strand en het blauwe water te zien. We gaan
gelijk zwemmen en genieten van het warme water. De boot blijkt flink
onder de
eendenmosselen te zitten, zeker 1 cm groot. Op de Kaap Verder hadden we de
onderkant nog schoongemaakt. Bijzonder hoe snel dat groeit. We toasten op een
goed verlopen overtocht en gaan vroeg op bed, heerlijk rustig schommelend
achter ons anker. Eindelijk weer een volle nacht slapen.
Grote eendenmosselen groeien aan de romp |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten