zaterdag 4 juni 2016

Britse Maagden Eilanden of te wel BVI, bijkomen van de ervaringen in de Carieb

Na een nacht doorzeilen vanaf Sint Maarten komen we eind van de middag in de BVI (Britse Maagden Eilanden) aan. We varen tussen een paar eilandjes door naar Spanish Town op Virgin Gorda. We ankeren voor een wit strand vol palmen, snorkelen kan naast de boot. Wow, als dit karakteristiek is voor de BVI gaan we nooit meer weg.

BVI in zicht


Uitzicht vanaf onze ankerplek bij The Baths

 
De volgende dag klaren we in in Spanish Town. We worden aangesproken op onze burgerlijke ongehoorzaamheid. Hoe kan het dat we op de BVI zijn als op ons uitklaringsformulier van St Martin staat dat we naar Anguila varen? We vertellen maar niet dat we van St Maarten zijn vertrokken. Stef legt uit dat het weer veranderde en we in één keer door zijn gegaan, als zeiler moet je altijd je plannen kunnen wijzigen. De mevrouw de douanier is het er niet mee eens! Stef haalt heeeel diep adem, kijkt haar aan en vraagt: ‘Hoe lossen we dit op?’ Het blijkt de juiste tactiek… als we beloven het nooit meer te doen dan mogen we blijven. Hoera, we zijn toegelaten tot het zeilersparadijs.






We blijven nog een nachtje op dit droomplekje en luieren, snorkelen en bezoeken The Baths. Een schiereiland vol met hele aparte grote losse keien op het land en in het water. Het is intrusiegesteente, achtergebleven nadat de rest van het gesteente is weg geërodeerd, zelf alleen afgerond. Als weer tussendoor lopen voelen we ons net kabouters. Als het op de ankerplek meer begint te schommelen varen we in 4 uur naar de North Sound aan de noordzijde van Virgin Gorda. Weer voor een wit strandje en met een snorkelrif direct achter de spiegel en zwemtrap.

Achter onz het rif waar de golven opbreken

Ook vanuit de mast is het water blauwer dan blauw



Ons privé strandje

Uitzicht vanaf onz prive strandje

Op de vloedlijn

Fossiele beesten opde vloedlijn, een chiton

We liggen er twee dagen tot op een ochtend blijkt dat er ook golven zijn die over het rif kunnen rollen. Tijd om te verhuizen voor we zeeziek worden. Op naar Anegada, een koraaleiland aan de noordzijde van de BVI dat zo plat is als een dubbeltje. De rest van de BVI is heuvel/bergachtig. Bij vertrek vanaf Virgin Gorda zie je Anegada nog lang niet liggen. Een unicum in de BVI want je kan eigenlijk van noord tot zuid en oost naar west alle eilanden wel zien liggen. Het is een heel klein zeilparadijs. Alles is dichtbij en er is altijd wel in de beschutting te zeilen zodat je geen last hebt van de oceaandeining. Ook de tocht naar Anegada. Deze gaat dan wel over een grote open zee, maar aan de windzijde ligt een groot rif waardoor de zee vlak is. Het is een heerlijke zeiltocht, alleen even spannend als we de ingang door het rif naar de ankerplaats moeten zoeken. Gelukkig liggen er een paar boeien en valt het reuze mee.
Anegada in zicht, zo plat als een dubbeltje


Bezoek in de nacht

Ankerbaai van Anegada
We liggen er een paar dagen in het azuurblauwe water en genieten van het uitzicht op het strand. Helaas is het water erg troebel en valt er niet te snorkelen. Manon eet de specialiteit, een halve kreeft. Dit is de hele Carieb al de lokale specialiteit en moet je toch minstens een keer gegeten hebben. Hij is heerlijk vindt zij. Doe mij overigens maar een malse biefstuk..
Verse kreeft

Weer een mooie plek onder de zon

Kreeft! Heerlijk, maar onder water zijn ze mooier.
We huren een scooter om het eiland te verkennen en rijden in één middag het hele eiland rond, het is niet zo groot. Aan de andere kant van het eiland geeft de scooter er de brui aan. Na verwoede pogingen start deze gelukkig weer en rijden we moeizaam terug voor een andere scooter. Daarop doen we de andere helft van het eiland. We hebben vastgesteld dat het hele eiland er hetzelfde uitziet. Droog binnenland omzoomd door een prachtig strand. De palmen groeien alleen bij de restaurants aan de baai waar de zeilers komen. In het dorp staan een paar huizen en 3 kiosken en het ziet het er bijzonder verlaten uit.

Scootermuis op de flamingo brug. Heeeeel in de verte zagen we roze stipjes.

De stranden wedijveren om de witter dan witst prijs

Het weer was niet alleen maar strak blauw. Geregeld kwamen er zware buien over, meestal net langs gelukkig.
In de baai ligt een grote aluminium boot uit Bermuda die een Friese vlag in het want heeft. Zowel Stef als Manon hebben dus iets om nieuwsgierig te zijn. We maken een praatje. Het blijkt een eigen ontwerp, Paradise 60, te zijn van een man uit Bermuda die er nu op woont. Hij heeft 3 jaar over het ontwerp gedaan en 8 jaar over het bouwen op een werf in Friesland, Stavoren. Hij vloog iedere maand voor 2 weken naar Stavoren en heeft nu zijn hart verpand aan Friesland, vandaar de vlag. We halen helaas de uitnodiging voor de rondleiding niet want de wind draait en we hebben een afspraak met de Lena aan de andere kant van de BVI, een ‘enorme’ zeiltocht van wel 25 mijl.

Bij Jost Van Dyke (genoemd naar de Nederlandse piraat Joost van Dijk) komen we de Lena tegen. Herma spot een pracht van een klein wit eilandje met 1 palmboom en daar gaan we voor anker. Het wordt een hele gezellige avond aan boord van de Lena. De volgende dag doen we gezamenlijk wat klusjes en dan scheiden onze wegen elkaar weer.
Ontmoeting met de Lena op zee. Herma met foto-toestel in de aanslag. Zie resultaat hieronder.




Ons huisdier, een lachmeeuw die vrienden was met de bijboot

Droomeilandje
Wij blijven nog een dag liggen op deze pittoreske plek en gaan dan naar Great Thatch naast Tortola waar we zowaar een baai voor ons zelf hebben. De wind komt heel zeldzaam uit het westen en deze ankerbaai is open naar het oosten. Geen baai die als ankerplek op de kaart staat dus. Dit betekend dat geen van de 1000 charterboten die hier rondvaren er durft te gaan liggen, heerlijk rustig. Het snorkelen is er fantastisch. Voor het eerst deze reis zien we een haai (onschuldige verpleegstershaai) tijdens het snorkelen.
panorama van de Thatch Bay

Verpleegstershaai



Bekvechtende vissen

 
Plastic voor zover je kan kijken. Met tranen in mijn ogen
 heb ik staan kijken naar deze onbeschrijfelijke hoeveelheid
rotzooi die zich in deze baai heeft verzameld. Hoe we met achteloosheid
toch zo de wereld kunnen verpesten.
Wat wel erg schokkend is in het paradijs is het strand. Dit is over de hele lengte van de baai (wel een kilometer) bezaaid met plastic en rotzooi. De baai ligt stroomafwaarts van Tortola en in een knik van de Sir Francis Drake Channel waardoor alle afval die in het water wordt gegooid en waait zich hier verzameld. We dachten eerst dat het een vuilnisbelt was maar het was allemaal ‘natuurlijk’ aan komen waaien. Onbeschrijfelijk wat een rotzooi. Als je dit ziet dan besef je wat een ellende we aanrichten met al het plastic dat het water in ‘verdwijnt’ het gaat nooit meer weg en ooit zullen we er zelf in verzuipen.




LJS in Thatch Bay, op de achtergrond Tortola waar afval vandaan komt.
Achterburen in Roadtown waren erg groot uitgevallen.
Om een paar klussen te doen en water te halen gaan we voor twee dagen de haven van Nanny Cay in. Wat een luxe om zo maar even een wandelingetje te kunnen maken na het eten. Even zonder bijboot gedoe. Helaas heeft de stroom een Amerikaanse frequentie (60 hrz) die LJS niet trekt en moet de was nog wat langer op zich laten wachten. Van Nanny Cay motoren we naar Road Town om de hoofdstad te bekijken. Gelijk even een inspectie of er goed boodschappen te doen is voor de oversteek. Roadtown is weinig spectaculair en de supermarkt razend duur (zo als alles hier op de BVI). Met 1,5 dollar per ui wordt het voorzichtig boodschappen doen. Zeker omdat de producten allemaal gekoeld zijn en we vermoedelijk de helft kunnen weggooien. Gelukkig ligt de boot vol blikvoer en houden we het op de BVI en op de overtocht wel even uit.
Achterlijn op de kant en we gaan nooit meer weg
Tarpins onder de boot
Van Roadtown hebben we heel snel genoeg en we zoeken weer een klein eilandje op. We belanden in Benures Bay op Norman Island en blijven wel 5 dagen liggen. Heerlijk rustig, geen charterboten en snorkelen kan vlak bij de boot. We luieren en klussen en merken dat we ook erg moe zijn van alle indrukken van de afgelopen maanden. Steeds weer een nieuw eiland en nieuwe indrukken. We zijn sight-seeing moe. Dat komt mooi uit want op de BVI is niets te sight-seeing. Alleen heerlijk zeilen en achter anker liggen in mooie baaitjes. Precies wat we nu nodig hebben. In Benures Bay borrelen we met een Frans stel van de Sylvestre die we al vaker onderweg hebben gezien maar nog niet eerder hadden gesproken. We wandelen het hele eiland over om wat aan onze conditie te doen. En snorkelen met de tarpins onder de boot. Deze beesten zijn tussen de 1 en 1,5 meter lang en woonden een paar dagen onder onze boot. Het duurde even voordat we het water in durfden, zo groot en dan wel 10 stuks. Maar ze zijn onschuldig en niet lekker volgens de Franse buurman. Over de klussenlijst die we afwerkten in deze baai volgt een ander blog.

Dan opeens begint het te kriebelen. We zien een weergaatje en Bermuda lokt. We varen naar Roadtown voor boodschappen, naar Spanish Town om uit te klaren en liggen dan nog rustig in klein haventje, Leverick Bay, in de North Sound voor de laatste klussen. Oeps die belofte… we liggen hier illegaal. Na het uitklaren moet je binnen 12 uur de BVI verlaten. Maar we hebben nog nooit een douanebeambte gezien die zijn bureau verlaat of weet waar de haven is dus we wagen het er op.

Op 1 mei, 12 uur is het zo ver…. De lijnen gaan los voor de oversteek naar Bermuda. Met weemoed in ons hart laten we de Carieb achter ons.

Het was heel erg mooi en een geweldige ervaring om hier een paar maanden rond te kunnen zeilen en dan nog wel op eigen kiel..
Carieb gevoel




Voor het idee nog wat meer onderwater foto's


















 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten