Na een nacht doorzeilen vanaf Sint Maarten komen we eind van
de middag in de BVI (Britse Maagden Eilanden) aan. We varen tussen een paar
eilandjes door naar Spanish Town op Virgin Gorda. We ankeren voor een wit
strand vol palmen, snorkelen kan naast de boot. Wow, als dit karakteristiek is
voor de BVI gaan we nooit meer weg.
|
BVI in zicht |
|
Uitzicht vanaf onze ankerplek bij The Baths |
De volgende dag klaren we in in Spanish Town. We worden
aangesproken op onze burgerlijke ongehoorzaamheid. Hoe kan het dat we op de BVI
zijn als op ons uitklaringsformulier van St Martin staat dat we naar Anguila
varen? We vertellen maar niet dat we van St Maarten zijn vertrokken. Stef legt
uit dat het weer veranderde en we in één keer door zijn gegaan, als zeiler moet
je altijd je plannen kunnen wijzigen. De mevrouw de douanier is het er niet mee
eens! Stef haalt heeeel diep adem, kijkt haar aan en vraagt: ‘Hoe lossen we dit
op?’ Het blijkt de juiste tactiek… als we beloven het nooit meer te doen dan
mogen we blijven. Hoera, we zijn toegelaten tot het zeilersparadijs.
We blijven nog een nachtje op dit droomplekje en luieren,
snorkelen en bezoeken The Baths. Een schiereiland vol met hele aparte grote
losse keien op het land en in het water. Het is intrusiegesteente,
achtergebleven nadat de rest van het gesteente is weg geërodeerd, zelf alleen
afgerond. Als weer tussendoor lopen voelen we ons net kabouters. Als het op de
ankerplek meer begint te schommelen varen we in 4 uur naar de North Sound aan
de noordzijde van Virgin Gorda. Weer voor een wit strandje en met een
snorkelrif direct achter de spiegel en zwemtrap.
|
Achter onz het rif waar de golven opbreken |
|
Ook vanuit de mast is het water blauwer dan blauw |
|
Ons privé strandje |
|
Uitzicht vanaf onz prive strandje |
|
Op de vloedlijn |
|
Fossiele beesten opde vloedlijn, een chiton |
We liggen er twee dagen tot op een ochtend blijkt dat er ook
golven zijn die over het rif kunnen rollen. Tijd om te verhuizen voor we
zeeziek worden. Op naar Anegada, een koraaleiland aan de noordzijde van de BVI
dat zo plat is als een dubbeltje. De rest van de BVI is heuvel/bergachtig. Bij
vertrek vanaf Virgin Gorda zie je Anegada nog lang niet liggen. Een unicum in
de BVI want je kan eigenlijk van noord tot zuid en oost naar west alle eilanden
wel zien liggen. Het is een heel klein zeilparadijs. Alles is dichtbij en er is
altijd wel in de beschutting te zeilen zodat je geen last hebt van de
oceaandeining. Ook de tocht naar Anegada. Deze gaat dan wel over een grote open
zee, maar aan de windzijde ligt een groot rif waardoor de zee vlak is. Het is
een heerlijke zeiltocht, alleen even spannend als we de ingang door het rif
naar de ankerplaats moeten zoeken. Gelukkig liggen er een paar boeien en valt
het reuze mee.
|
Anegada in zicht, zo plat als een dubbeltje |
|
Bezoek in de nacht |
|
Ankerbaai van Anegada |
We liggen er een paar dagen in het azuurblauwe water en
genieten van het uitzicht op het strand. Helaas is het water erg troebel en
valt er niet te snorkelen. Manon eet de specialiteit, een halve kreeft. Dit is
de hele Carieb al de lokale specialiteit en moet je toch minstens een keer
gegeten hebben. Hij is heerlijk vindt zij. Doe mij overigens maar een malse
biefstuk..
|
Verse kreeft |
|
Weer een mooie plek onder de zon |
|
Kreeft! Heerlijk, maar onder water zijn ze mooier. |
We huren een scooter om het eiland te verkennen en rijden in één
middag het hele eiland rond, het is niet zo groot. Aan de andere kant van het
eiland geeft de scooter er de brui aan. Na verwoede pogingen start deze
gelukkig weer en rijden we moeizaam terug voor een andere scooter. Daarop doen
we de andere helft van het eiland. We hebben vastgesteld dat het hele eiland er
hetzelfde uitziet. Droog binnenland omzoomd door een prachtig strand. De palmen
groeien alleen bij de restaurants aan de baai waar de zeilers komen. In het
dorp staan een paar huizen en 3 kiosken en het ziet het er bijzonder verlaten
uit.
|
Scootermuis op de flamingo brug. Heeeeel in de verte zagen we roze stipjes. |
|
De stranden wedijveren om de witter dan witst prijs |
|
Het weer was niet alleen maar strak blauw. Geregeld kwamen er zware buien over, meestal net langs gelukkig. |
In de baai ligt een grote aluminium boot uit Bermuda die een
Friese vlag in het want heeft. Zowel Stef als Manon hebben dus iets om
nieuwsgierig te zijn. We maken een praatje. Het blijkt een eigen ontwerp,
Paradise 60, te zijn van een man uit Bermuda die er nu op woont. Hij heeft 3
jaar over het ontwerp gedaan en 8 jaar over het bouwen op een werf in
Friesland, Stavoren. Hij vloog iedere maand voor 2 weken naar Stavoren en heeft
nu zijn hart verpand aan Friesland, vandaar de vlag. We halen helaas de
uitnodiging voor de rondleiding niet want de wind draait en we hebben een
afspraak met de Lena aan de andere kant van de BVI, een ‘enorme’ zeiltocht van
wel 25 mijl.
Bij Jost Van Dyke (genoemd naar de Nederlandse piraat Joost
van Dijk) komen we de Lena tegen. Herma spot een pracht van een klein wit
eilandje met 1 palmboom en daar gaan we voor anker. Het wordt een hele
gezellige avond aan boord van de Lena. De volgende dag doen we gezamenlijk wat
klusjes en dan scheiden onze wegen elkaar weer.
|
Ontmoeting met de Lena op zee. Herma met foto-toestel in de aanslag. Zie resultaat hieronder. |
|
Ons huisdier, een lachmeeuw die vrienden was met de bijboot |
|
Droomeilandje |
Wij blijven nog een dag liggen
op deze pittoreske plek en gaan dan naar Great Thatch naast Tortola waar we
zowaar een baai voor ons zelf hebben. De wind komt heel zeldzaam uit het westen
en deze ankerbaai is open naar het oosten. Geen baai die als ankerplek op de
kaart staat dus. Dit betekend dat geen van de 1000 charterboten die hier
rondvaren er durft te gaan liggen, heerlijk rustig. Het snorkelen is er
fantastisch. Voor het eerst deze reis zien we een haai (onschuldige
verpleegstershaai) tijdens het snorkelen.
|
panorama van de Thatch Bay |
|
Verpleegstershaai |
|
Bekvechtende vissen |
|
Plastic voor zover je kan kijken. Met tranen in mijn ogen
heb ik staan kijken naar deze onbeschrijfelijke hoeveelheid
rotzooi die zich in deze baai heeft verzameld. Hoe we met achteloosheid
toch zo de wereld kunnen verpesten. |
Wat wel erg schokkend is in het
paradijs is het strand. Dit is over de hele lengte van de baai (wel een
kilometer) bezaaid met plastic en rotzooi. De baai ligt stroomafwaarts van
Tortola en in een knik van de Sir Francis Drake Channel waardoor alle afval die
in het water wordt gegooid en waait zich hier verzameld. We dachten eerst dat
het een vuilnisbelt was maar het was allemaal ‘natuurlijk’ aan komen waaien.
Onbeschrijfelijk wat een rotzooi. Als je dit ziet dan besef je wat een ellende
we aanrichten met al het plastic dat het water in ‘verdwijnt’ het gaat nooit
meer weg en ooit zullen we er zelf in verzuipen.
|
LJS in Thatch Bay, op de achtergrond Tortola waar afval vandaan komt. |
|
Achterburen in Roadtown waren erg groot uitgevallen. |
Om een paar klussen te doen en water te halen gaan we voor twee dagen de haven van Nanny Cay in. Wat een luxe om zo maar even een wandelingetje te kunnen maken na het eten. Even zonder bijboot gedoe. Helaas heeft de stroom een Amerikaanse frequentie (60 hrz) die LJS niet trekt en moet de was nog wat langer op zich laten wachten. Van Nanny Cay motoren we naar Road Town om de hoofdstad te bekijken. Gelijk even een inspectie of er goed boodschappen te doen is voor de oversteek. Roadtown is weinig spectaculair en de supermarkt razend duur (zo als alles hier op de BVI). Met 1,5 dollar per ui wordt het voorzichtig boodschappen doen. Zeker omdat de producten allemaal gekoeld zijn en we vermoedelijk de helft kunnen weggooien. Gelukkig ligt de boot vol blikvoer en houden we het op de BVI en op de overtocht wel even uit.
|
Achterlijn op de kant en we gaan nooit meer weg |
|
Tarpins onder de boot |
Van Roadtown hebben we heel snel genoeg en we zoeken weer een klein eilandje op. We belanden in Benures Bay op Norman Island en blijven wel 5 dagen liggen. Heerlijk rustig, geen charterboten en snorkelen kan vlak bij de boot. We luieren en klussen en merken dat we ook erg moe zijn van alle indrukken van de afgelopen maanden. Steeds weer een nieuw eiland en nieuwe indrukken. We zijn sight-seeing moe. Dat komt mooi uit want op de BVI is niets te sight-seeing. Alleen heerlijk zeilen en achter anker liggen in mooie baaitjes. Precies wat we nu nodig hebben. In Benures Bay borrelen we met een Frans stel van de Sylvestre die we al vaker onderweg hebben gezien maar nog niet eerder hadden gesproken. We wandelen het hele eiland over om wat aan onze conditie te doen. En snorkelen met de tarpins onder de boot. Deze beesten zijn tussen de 1 en 1,5 meter lang en woonden een paar dagen onder onze boot. Het duurde even voordat we het water in durfden, zo groot en dan wel 10 stuks. Maar ze zijn onschuldig en niet lekker volgens de Franse buurman. Over de klussenlijst die we afwerkten in deze baai volgt een ander blog.
Dan opeens begint het te kriebelen. We zien een weergaatje en Bermuda lokt. We varen naar Roadtown voor boodschappen, naar Spanish Town om uit te klaren en liggen dan nog rustig in klein haventje, Leverick Bay, in de North Sound voor de laatste klussen. Oeps die belofte… we liggen hier illegaal. Na het uitklaren moet je binnen 12 uur de BVI verlaten. Maar we hebben nog nooit een douanebeambte gezien die zijn bureau verlaat of weet waar de haven is dus we wagen het er op.
Op 1 mei, 12 uur is het zo ver…. De lijnen gaan los voor de oversteek naar Bermuda. Met weemoed in ons hart laten we de Carieb achter ons.
Het was heel erg mooi en een geweldige ervaring om hier een paar maanden rond te kunnen zeilen en dan nog wel op eigen kiel..
|
Carieb gevoel
Voor het idee nog wat meer onderwater foto's
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten